Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. Antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de inkomenspositie en participatie van mensen met een verstandelijke beperking

Antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de inkomenspositie en participatie van mensen met een verstandelijke beperking

Kamerstuk, 10 november 2008

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

MEVA-K-U-2858185

10 november 2008

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de inkomenspositie en participatie van mensen met een verstandelijke beperking (2070822970).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker

Vraag 1

Wat is uw reactie op het onderzoek «Passen en meten of meedoen», naar de inkomenspositie en participatie van mensen met een verstandelijke beperking, uitgevoerd door de Christelijke Hogeschool Ede in opdracht van PhiladelphiaSupport?1)

Antwoord 1

Het rapport "Passen en meten of meedoen" geeft beleidsrelevante informatie over de inkomenspositie van de personen met een verstandelijke beperking. Hierbij doel ik met name op de hoogte van de vrijwillige eigen bijdragen in instellingen én de grote verschillen in hoogte tussen instellingen.

Vraag 2

Wat is uw reactie op de stijging van de eigen bijdrage AWBZ voor mensen met een Wajonguitkering (32%) en mensen met een (gedeeltelijk) inkomen uit arbeid (47%)?

Antwoord 2

Philadelphiasupport constateert forse stijgingen van de eigen bijdrage in 2008 ten opzichte van 2007. Zoals ik al eerder meldde (Kamerstuk 2007-2008, 31294, nr. 4, Tweede Kamer) is deze verhoging echter onontkoombaar en ook eerlijk. Er zijn inderdaad verzekerden die in 2008 minder vrij te besteden hebben dan in 2007. Zij hebben echter niet minder te besteden dan andere mensen met hetzelfde inkomen. Zij hebben daarentegen vijf jaar lang meer te besteden gehad dan personen met hetzelfde inkomen. Die ongelijkheid wordt nu opgeheven. Belangrijk is dat de ongelijkheid ook wordt opgeheven voor mensen die vijf jaar meer hebben betaald dan het geval zou zijn als ze meteen onder de huidige regeling hadden gevallen.
Ondanks het feit dat ik me ervan bewust ben dat sommige mensen een fors hogere bijdrage betalen, die overigens in relatie tot hun inkomen wel gerechtvaardigd is, vind ik het feit dat iedereen nu gelijk wordt behandeld doorslaggevend om het besluit van het vorige kabinet te respecteren.

Vraag 3

Wat is uw oordeel over de uitkomst dat 44% van de Wajonggerechtigden incidenteel of structureel financiële steun ontvangt uit het persoonlijk netwerk? Bent u van mening dat het gewenst is dat mensen afhankelijk zijn van de financiële steun van anderen? Zo ja, bent u van mening dat voor deze groep onafhankelijkheid gewaarborgd is? Zo neen, wat gaat u hieraan doen?

Antwoord 3

Ik ben van mening dat de eigen bijdrageregeling en daarmee de hoogte van het zak- en kleedgeld voldoende is voor mensen in een intramurale instelling. Ik begrijp dat het prettig is voor mensen in intramurale instellingen dat de financiële ruimte door mensen in hun omgeving soms verrruimd wordt.
Ik wil via een onderzoek naar de hoogte van de vrijwillige bijdrage in intramurale instellingen nagaan of deze uitgaven geen onevenredig grote aanslag betekenen op het zak- en kleedgeld.

Vraag 4 en 5

Bent u het eens met de aanbeveling dat een persoonlijk netwerk rond mensen belangrijk is? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit faciliteren?
Wordt dit onderzoek ook betrokken bij het onderzoek naar het zak- en kleedgeld voor mensen die in een instelling wonen?2) Zo neen, waarom niet? Wanneer kan de Kamer de uitkomsten van het onderzoek verwachten?

Antwoord 4 en 5

Een persoonlijk netwerk is voor mensen die wonen in een Awbz instelling belangrijk. Belangrijker echter vind ik, dat het zak- en kleedgeld voldoende is voor bijvoorbeeld sociale activiteiten. Het onderzoek laat zien dat bijdragen die zijn gemoeid met ondermeer begeleidingskosten tijdens uitstapjes en administratiekosten volgens het rapport een zware druk leggen op het besteedbare inkomen. Het kabinet heeft daarom besloten om nader onderzoek te doen naar dit soort kosten.
Ik zal het rapport van Philadelphiasupport betrekken bij het onderzoek naar het zak- en kleedgeld. Ik verwacht dat het onderzoek in het voorjaar van 2009 gereed zal zijn.


1) http://www.vgbelang.nl/Nieuws/181

2) Kamerstuk 31 294, nr. 5, vergaderjaar 2007-2008