4. Bestrijding van fraude in de zorg
Bestrijding van fraude in de zorg
Kamerstuk, 11 november 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/M-2877120
11 november 2008
Naar aanleiding van een uitzending van het tv-programma Kassa op 19
april jl. heb ik met uw Kamer tijdens het vragenuur van dinsdag 22
april jl. gesproken over het toezenden van kopieën van nota's aan
verzekerden als middel om fraude te voorkomen. Tijdens de uitzending
van Kassa kwamen verschillende verzekerden aan het woord die nota's
hadden ontvangen voor behandelingen die niet waren uitgevoerd zoals in
de nota was opgenomen, of die helemaal niet waren uitgevoerd.
Mijn ministerie heeft regelmatig contact met Zorgverzekeraars
Nederland (ZN) over fraudebestrijding. ZN heeft eind vorig jaar
aangegeven de (on)mogelijkheden van het toezenden van kopieën van
nota's aan verzekerden nader te zullen onderzoeken. Ik heb tijdens het
vragenuur daarom aangegeven dat ik eerst de conclusies van dit
onderzoek van ZN wilde afwachten, voordat ik zelf een standpunt
inneem. Zorgverzekeraars zijn immers verantwoordelijk voor de
administratieve afhandeling van declaraties. De conclusies van ZN heb
ik inmiddels ontvangen.
Uit de frauderapportage 2007 van ZN blijkt dat er vorig jaar door
controles van zorgverzekeraars voor EUR 58 miljoen aan onterechte
declaraties (zorgaanbieders en verzekerden) is opgespoord. Daarnaast
is voor een bedrag van EUR 8 miljoen aan fraude vastgesteld, wat een
stijging van 16% is ten opzicht van 2006. Zoals ik ook in mijn
antwoorden op de vragen van de leden Van Gerven en De Wit (beiden SP)
van 22 mei jl. 1) heb aangegeven, betekent deze stijging in het
opgespoorde fraudebedrag dat de investeringen van zorgverzekeraars in
de bestrijding van fraude hun vruchten hebben afgeworpen. Steeds meer
fraude wordt daadwerkelijk opgespoord en dat is goed nieuws.
Iedere euro fraude is echter een euro te veel. Daarom vind ik het
belangrijk dat zorgverzekeraars, die een centrale rol hebben bij het
bestrijden van fraude, een maximale inspanning plegen om fraude te
voorkomen, op te sporen en te bestraffen. In de hierboven genoemde
beantwoording van vragen van de leden Van Gerven en De Wit heb ik
opgesomd welke middelen de zorgverzekeraars hebben om fraude aan te
pakken. Daarnaast hebben de Nederlandse Zorgautoriteit en de FIOD-ECD
bevoegdheden om op te treden tegen fraude.
In de discussie over de bestrijding van fraude is ook regelmatig
gesproken over het toezenden van kopieën van nota's aan verzekerden.
Zij kunnen dan controleren of de zorg ook genoten is zoals in de
declaratie is vermeld. Onjuist declaratiegedrag van zorgverleners of
zelfs fraude zou op deze manier kunnen worden ontdekt en onder de
aandacht van de zorgverzekeraar worden gebracht. Een tweede aspect van
het toezenden van nota's is dat verzekerden zo inzicht kunnen krijgen
in de voor hen gemaakte kosten. Het kostenbewustzijn van de verzekerde
neemt hierdoor toe. Hieronder zal ik op beide aspecten nader ingaan.
Het declaratieverkeer loopt in toenemende mate rechtstreeks tussen
zorgaanbieder en zorgverzekeraar, ook wanneer sprake is van een
restitutiepolis. Zorgverzekeraars hebben met veel zorgverleners een
contract en zien het als een extra service richting hun verzekerden om
hen het declaratieverkeer uit handen te nemen. Ook besparen de
zorgverzekeraars hiermee kosten. In de praktijk zien de meeste
verzekerden dus zelden een nota voor verleende zorg.
Dit betekent niet dat verzekerden nooit inzicht krijgen in hun
zorgkosten. Zorgverzekeraars sturen nu al periodiek
declaratieoverzichten naar hun verzekerden of bieden deze op aanvraag
aan. Dit is meestal gekoppeld aan de inning van het eigen risico of
eigen bijdragen. Verzekerden reageren wel op deze overzichten, maar
uit het onderzoek van ZN blijkt dat dit slechts incidenteel betrekking
heeft op de juistheid van de declaraties. Door het regelmatig
toezenden van declaratieoverzichten worden weinig slordigheden in
declaraties of fraude ontdekt. Het toezenden van declaratieoverzichten
of kopieën van nota's aan verzekerden zal volgens ZN dus weinig
toevoegen aan de bestaande middelen om fraude op te sporen.
Zorgverzekeraars geven wel aan dat de relatief lange periode die
verloopt tussen de medische behandeling en het ontvangen van de
informatie daarover door de verzekerde bijdraagt aan het beperkt
aantal reacties. Het bekostigingssysteem van DBC's waarbij de DBC
wordt gefactureerd als het hele zorgtraject, inclusief nazorg, is
afgesloten, heeft hieraan bijgedragen en heeft deze periode wel wat
verlengd.
Het belangrijkste bezwaar van verzekeraars tegen een uitgebreide en
regelmatige terugkoppeling van nota's aan verzekerden zijn de hoge
kosten. Dit komt doordat de terugkoppeling snel na de medische
behandeling moet plaatsvinden om de controlefunctie reëel te laten
zijn en omdat de informatie begrijpelijk moet zijn voor de
verzekerden. Wanneer op kwartaalbasis wordt teruggekoppeld, bedragen
de kosten voor de gehele markt tussen de EUR 40 en EUR 80 miljoen per
jaar. Een frequentere terugkoppeling leidt tot nog hogere kosten.
Zoals ik ook al tijdens het vragenuur van 22 april jl. heb aangegeven,
is dit ook voor mij een belangrijk bezwaar tegen een uitgebreide
terugkoppeling door het regelmatig toezenden van kopieën van nota's
aan verzekerden. Ik wil dit daarom niet over de volle breedte voor
zorgverzekeraars verplicht stellen. Het zijn private zorgverzekeraars.
Een dergelijke algemene verplichting zou op gespannen voet staan met
de beperkte mogelijkheden die de derde Europese Schaderichtlijn aan
lidstaten biedt om zich te mengen in de bedrijfsvoering van
zorgverzekeraars.
Ik ben er daarnaast niet van overtuigd dat door een algemene
verplichting om kopieën van nota's aan verzekerden te zenden veel meer
fraude wordt opgespoord. Mogelijk dat wel het aantal slordigheden in
declaraties enigszins wordt teruggedrongen. Dit wordt echter ook op
andere manieren aangepakt. Zo wordt onder andere op dit moment de
DBC-structuur herzien, wat er aan bijdraagt dat de administratie van
ziekenhuizen verbetert en er minder fouten in de declaraties worden
gemaakt.
Vanwege het hierboven genoemde tweede aspect van het toezenden van
nota's vind ik het wel belangrijk dat verzekerden inzicht hebben in de
door hen gemaakte kosten. Naast het declaratieoverzicht rond de inning
van het eigen risico of eigen bijdragen, bieden steeds meer
verzekeraars de mogelijkheid aan hun verzekerden om de
declaratiegegevens via internet te raadplegen. Hiervoor wordt op de
website van de verzekeraar een zogenaamde `Mijn....' functie
toegevoegd, waarop verzekerden kunnen inloggen. Dit is een
laagdrempelige manier om de kosten transparant te maken. Ik vind het
van belang dat verzekeraars wel met enige regelmaat
declaratieoverzichten naar hun verzekerden blijven sturen. Zo'n actief
aanbod van informatie door de verzekeraar biedt een duidelijke
meerwaarde.
Samenvattend ben ik van mening dat het toezenden van kopieën van
nota's aan verzekerden weinig zal bijdragen aan het verder
terugdringen van slordig declaratiegedrag of fraude. Daar zijn
voldoende andere middelen beschikbaar voor. Ik deel daarom de
conclusie van ZN ten aanzien van het toezenden van kopieën van nota's.
Dat laat onverlet dat ik het belangrijk vind dat verzekeraars hun
inspanningen om de kosten voor genoten zorg inzichtelijk te maken
voortzetten. Dit om het kostenbewustzijn van verzekerden te vergroten.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
1) Aanhangsel Handelingen, 2007-2008, nr. 6199
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport