Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


4. Herdenking Kristallnacht

Herdenking Kristallnacht

Toespraak, 9 november 2008

Vandaag, precies zeventig jaar geleden, likten vlammen aan Joodse gebouwen in Duitsland en klonk er onafgebroken glasgerinkel.

Tienduizenden mensen gingen de straat op.
Ze wrikten tegels uit de stoep en bekogelden bedrijven, huizen en begraafplaatsen.
Ze staken fakkels aan en gooiden ze naar synagogen, winkels en scholen.
Ze doopten kwasten in verf en schilderden verwensingen en hakenkruizen op gebouwen.

Alles wat Joods was werd geplunderd, beklad, vernietigd of in brand gestoken.

En nog was het niet genoeg. Ze achtervolgden Joden op straat. Ze sloegen ze, schopten ze en brachten er tientallen om het leven.

Dat was het begin: de Kristallnacht.
De nacht van rinkelend glas.

Veel Joden werden daarna gedwongen te verhuizen. Ze trokken de grens over, onzeker over wat de toekomst zou brengen. Ze vluchtten naar veilige gebieden, zoals hier. Westerbork, Nederland.

Maar ontsnappen konden ze niet.
9 November 1938 was het voorspel op de moord van zes miljoen Joden en tientallen miljoenen andere mensen.

De Kristallnacht ligt ver achter ons.
De Tweede Wereldoorlog ligt ver achter ons.
De meesten van ons kennen alleen vrede en willen die behouden. We hebben geleerd van de geschiedenis en weten: nooit meer oorlog.

Maar leren alleen is niet voldoende.
We moeten er ook naar handelen.
Juist nu. Vandaag en morgen.

We moeten ons bewust zijn van de gevaren die vreemdelingenhaat met zich meebrengt.
We moeten alert zijn op anti-semitisme, op racisme, op onverdraagzaamheid.
We moeten voorkomen dat mensen gebrandmerkt worden voor wat ze geloven, hoe ze er uitzien, voor wie ze liefhebben.

We willen het glasgerinkel nooit meer horen en de likkende vlammen nooit meer zien.

De Kristallnacht ligt ver achter ons.
70 jaar.
De Kristallnacht moet nog verder naar achteren verdwijnen. 80 jaar, 100 jaar, 150 jaar, een eeuwigheid.

Maar we mogen de Kristallnacht nooit vergeten.