Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake informatievoorziening over nieuwe Commissievoorstellen

12-11-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
* Besluit inzake interoperabiliteit oplossingen voor Europese overheidsorganisaties (ISA);
* Mededeling inzake toekomstige netwerken en het internet;
* Besluit inzake sluiting door EG van VN verdrag en facultatief protocol inzake rechten van personen met een handicap;

De staatssecretaris voor Europese Zaken,

Frans Timmermans

Fiche 1: Besluit inzake interoperabiliteit oplossingen voor Europese overheidsorganisaties (ISA)


1. Algemene gegevens
Voorstel: Besluit van het Europees Parlement en de Raad over interoperabiliteit oplossingen voor Europese overheidsorganisaties (ISA) Datum Commissiedocument: 29.9.2008
Nr. Commissiedocument: COM (2008) 583
Pre-lex: : http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=197438 Nr. Impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: niet opgesteld Behandelingstraject Raad: TTE (voorstel is 14 oktober gepresenteerd in de RWG Telecommunicatie en informatiemaatschappij, onderhandelingen naar verwachting in november) Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in nauwe samenwerking met ministerie van Economische Zaken Rechtsbasis: art. 156 van het EG-verdrag (trans-Europese netwerken) Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: gekwalificeerde meerderheid, codecisie (artikel 251 EG-verdrag) Comitologie: De Commissie krijgt bijstand van een management comité, genaamd Crossborder interoperability (CIO) committee; de beheersprocedure wordt ingesteld.
2. Samenvatting BNC-fiche:
Het voorstel omhelst een zesjarig programma voor het bevorderen van de interoperabiliteit van de informatie infrastructuren van overheden in de lidstaten. Het programma bevat 5 actielijnen, waarmee lidstaten hun beleid en systemen op elkaar kunnen afstemmen en gebruik kunnen maken van gemeenschappelijke diensten. Dit sluit aan bij het Nederlandse e-overheid beleid. De Commissie wil met het voorstel effectieve en efficiënte communicatie tussen lidstaten mogelijk maken en voorkomen dat elektronische barrières ontstaan door de ontwikkeling van elektronische overheid (e-overheid) voorzieningen, die de doelstellingen van de Interne Markt kunnen belemmeren. Daarnaast wil de Commissie herbruikbaarheid van voorzieningen stimuleren om te voorkomen dat lidstaten en sectoren steeds eigen oplossingen bedenken. Het programma bouwt voort op het Europese programma on interoperable delivery of pan-European eGovernment services to public administrations, businesses and citizens (IDAbc) dat eind 2009 afloopt, en heeft relatie met I2010 en het CIP programma. Voor het programma is een budget voorzien van ¤ 164 mln. Nederland verwelkomt dit initiatief. Nederland zal actief betrokken zijn bij de verdere uitwerking van dit programma, middels deelname aan verschillende expert groepen. Bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit worden positief beoordeeld.
3. Samenvatting voorstel :
a) Inhoud voorstel:
Bijlage fichedocument, pagina 1
Het voorstel betreft een vijfjarig programma voor het bevorderen van de interoperabiliteit van de informatie infrastructuren van overheden in de lidstaten Het programma richt zich op het ontwikkelen van gemeenschappelijke kaders en voorzieningen, die de lidstaten kunnen gebruiken voor de inrichting van hun informatiehuishouding. In het programma zitten 5 actielijnen:

- ontwikkelen en verbeteren van gemeenschappelijke kaders ter ondersteuning van de interoperabiliteit over landsgrenzen en tussen sectoren (zoals richtsnoeren, specificaties)
- beoordeling van ICT implicaties van voor- en vastgestelde EU wetgeving, en planning van de ICT implementatie ter ondersteuning van implementatie van de wetgeving.
- ontwikkeling en beheer van nieuwe en bestaande gemeenschappelijke voorzieningen(zoals het s-TESTA netwerk)
- ontwikkelen en beschikbaar stellen van herbruikbare generieke voorzieningen (bijv. open source gebaseerde toepassingen)
- aanvullende maatregelen (zoals kennisoverdracht). Het programma bouwt voort op het Europese programma on interoperable delivery of pan-European eGovernment services to public administrations, businesses and citizens (IDABC) dat eind 2009 afloopt, en heeft relatie met andere Europese egovernment activiteiten in het kader van Europese I2010 egovernment actieplan 'Accelerating egovernment in Europe for the benefit of all' en het 'ICT policy support programme' als onderdeel van het 'Competitiveness and Innovation Programme' (CIP/ICT PSP). Voor het programma is een budget voorzien van ¤ 164 mln. b) Impact-assessment Commissie: De Commissie heeft geen officiële impact assessment uitgevoerd. Wel geeft de Commissie in de considerans aan dat het voorstel erop gericht is om effectieve en efficiënte communicatie tussen lidstaten mogelijk te maken en te voorkomen dat elektronische barrières ontstaan door de ontwikkeling van de elektronische overheid (e-overheid) voorzieningen, die de doelstellingen van de Interne Markt kunnen belemmeren. Daarnaast wil de Commissie herbruikbaarheid van voorzieningen stimuleren om te voorkomen dat lidstaten en sectoren steeds eigen oplossingen bedenken.
4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel a) Bevoegdheid: De Commissie baseert de bevoegdheid van de EG op artikel 156 van het verdrag, er is sprake van een gedeelde bevoegdheid. b) Functionele toets

*
Subsidiariteit: positief

*
Proportionaliteit: positief
b)
Onderbouwing: Wat de subsidiariteit van het voorstel betreft wordt aangegeven dat de gemeenschappelijke voorzieningen voor interoperabiliteit tussen de lidstaten door het grensoverschrijdende karakter van elektronische overheidsdiensten onvoldoende door de lidstaten zelf verwezenlijkt kunnen worden. Daarnaast kunnen door het bevorderen van interoperabiliteit op Europees niveau schaalvoordelen worden behaald. De verwachting is dat door gemeenschappelijke ontwikkeling in het kader van ISA, de kosten lager uitvallen dan wanneer Nederland vergelijkbare diensten en producten zelf zou moeten ontwikkelen en beheren. Wat proportionaliteit betreft is van belang dat wordt voortgebouwd op bestaande voorzieningen, die niet verplichtend van aard zijn. De Commissie heeft niet de bevoegdheid om het programma voor alle lidstaten te verplichten.

Bijlage fichedocument, pagina 2
c) Nederlands oordeel: In het kader van toenemende internationalisering (m.n. Europese mobiliteit) is het belangrijk dat de Nederlandse informatie infrastructuur van de overheid interoperabel is met de Europese systemen. Het is wenselijk dat de Commissie hiervoor een kader biedt. Met de invoering van dit programma wordt hieraan op passende wijze invulling gegeven.
5. Implicaties financieel
a)
Consequenties EG-begroting: De Commissie heeft binnen haar meerjarige begroting een budget gereserveerd van ¤ 164,1 mln voor de periode 1 januari 2010-31 januari 2015, waarvan ¤103,5 mln voor de periode 2007-2013. Het resterende bedrag wordt geacht binnen de nieuwe financiële kaders te worden bevestigd. De Nederlandse bijdrage is volgens standaard verdeelsleutel 7,5 mln. b)
Financiële, consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en / of decentrale overheden: Ontwikkeling van de voorzieningen binnen het ISA programma worden door de Europese Commissie betaald. Uit het voorstel valt op te maken dat gebruik van de voorzieningen geschiedt op basis van vrijwilligheid. Waar lidstaten ervoor kiezen deze te gebruiken, worden de kosten voor het gebruik door de lidstaten zelf betaald. De kosten hiervan zijn in deze fase niet in te schatten. Het ligt voor de hand dat bij de beslissing tot aansluiting een kostenbaten analyse wordt uitgevoerd. Indien het voorstel budgettaire gevolgen heeft worden deze ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline.

c)
Financiële, consequenties (incl. personele) bedrijfsleven en burger: geen d)
Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/ of bedrijfsleven en burger: Om te streven naar betere dienstverlening en minder administratieve lasten voor burgers en bedrijven dienen overheden meer samen te werken en gebruik te maken van een gemeenschappelijke informatie infrastructuur. Burgers en bedrijven worden indirect begunstigd door de oprichting van het ISA programma, aangezien het een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verzekeren van soepele interactie tussen Europese informatie infrastructuren.


6. Implicaties juridisch
a)
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid: Het voorliggende voorstel heeft geen directe gevolgen voor de regelgeving in Nederland. Het is wel denkbaar dat uit het programma voorstellen tot afstemming van de informatie-infrastructuur voorkomen, die vragen om EU-regelgeving. b)
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: Het besluit treedt in werking op de 20ste dag volgend op bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het besluit is van 1 januari 2010 tot 31 december 2015 van toepassing. Dit lijkt haalbaar. c)
Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: Er worden een tussentijdse en een eind evaluatie gehouden. Deze worden respectievelijk 31 december 2012 en 31 december 2015 aan de Raad en het parlement gestuurd.


7. Implicaties voor uitvoering en handhaving
Informatie over het inschakelen van nationale agentschappen, zelfstandige bestuursorganen e.d. a)
Uitvoerbaarheid: De Europese Commissie zorgt voor de uitvoering van het programma. Voor de afstemming met de nationale activiteiten zorgen de verantwoordelijke ministeries (BZK en EZ). Hierbij worden tevens e-overheid programma's, belegd bij ICTU en GBO.overheid worden betrokken.

b) Handhaafbaarheid:n.v.t.
Bijlage fichedocument, pagina 3

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
a)
Geen


9. Nederlandse positie
a) Nederlandse belangen en eerste algemene standpunt: Om te streven naar betere dienstverlening en minder administratieve lasten voor burgers en bedrijven dienen overheden meer samen te werken en gebruik te maken van een gemeenschappelijke informatie infrastructuur. Deze informatie infrastructuur is op nationaal niveau vorm gegeven met het e-overheid beleid. Belangrijke voorzieningen die in dit kader zijn of worden ontwikkeld zijn o.a. DigiD authenticatie, basisregistraties, communicatiediensten etc. De samenhang hiervan is neergelegd in de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA) en het Nederlandse Interoperabiliteitskader. Om de interoperabiliteit en keuzevrijheid te waarborgen is ingezet op open standaarden ("Nederland Open in verbinding"). In het kader van de voortschrijdende internationalisering dient de informatie-infrastructuur van de Nederlandse overheid in toenemende mate interoperabel te zijn met de andere Europese systemen. Soms wordt één en ander verplicht door EU regelgeving. Een passend voorbeeld hiervan is de dienstenrichtlijn. De internationale interoperabiliteit stelt eisen en biedt kansen aan de overheidsinformatie-infrastructuur. Hierop dient tijdig te worden ingespeeld. Geborgd dient te blijven dat de uitgangspunten voor de Nederlandse informatie-infrastructuur afgestemd zijn met de Europese kaders. Dit vraagt mede om een vroegtijdige inschatting van implicaties die voortvloeien uit nieuwe EU regelgeving. Met actielijn 1, en de daaruit voortvloeiende activiteiten, deels voortbouwend op bestaande activiteiten in het kader van het IDAbc programma, voorziet het ISA programma in de afstemming tussen de Commissie en lidstaten, waarmee de ontwikkeling van de Nederlandse informatie-infrastructuur binnen de Europese kaders verder bevorderd wordt. Het programma biedt Nederland kans voldoende invloed uit te oefenen op de invulling van de producten en diensten. Nederland verwelkomt dit initiatief. De lidstaten zijn goed betrokken bij de voorbereidingen van het programma, en aan een aantal belangrijke aspecten zoals subsidiariteit en signalering van ICT implicaties van nieuwe EU wetgeving is op passende manier invulling gegeven. Nederland zal actief betrokken zijn bij de verdere uitwerking van dit programma, middels deelname aan verschillende expert groepen rond de verschillende actielijnen. Bijlage fichedocument, pagina 4
Fiche 2: Mededeling inzake toekomstige netwerken en het internet
1. Algemene gegevens:
Voorstel: Mededeling over toekomstige netwerken en het internet Datum Commissiedocument: 29 september 2008
Nr. Commissiedocument: COM(2008)594
Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=197441 Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet opgesteld Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Telecommunicatie, VTE-Raad (telecom) van 27 november 2008 Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken
2.Essentie voorstel :
De mededeling ziet de Commissie als de voorbereiding van Europa op het internet van de toekomst, dat gekenmerkt wordt door een volgende golf van de informatierevolutie door nieuwe en doorzettende ontwikkelingen zoals sociale digitale netwerken, de definitieve overschakeling naar 'on line'-dienstverlening in het bedrijfsleven, mobiel internet, mobiele tv, nomadische (GPS-gebaseerde) diensten, en de groei van het gebruik van smart tags1. Om de voordelen van deze ingrijpende veranderingen voor de Europese economie te kunnen realiseren, moet een aantal uitdagingen op Europees niveau worden aangepakt. Europa verkeert in een goede positie om optimaal gebruik te maken van deze ontwikkelingen omdat het Europese internetbeleid zich al jaren richt op open en concurrentiebevorderende telecommunicatienetwerken enerzijds, en op het veilig en vertrouwd maken van het gebruik daarvan door iedereen anderzijds, middels bescherming van de privacy, security, en zaken als authenticatie. De Commissie geeft met de mededeling het startsein voor een openbare raadpleging ten behoeve van toekomstig beleid om de potentie van het internet van de toekomst te kunnen realiseren, en kondigt daarnaast nieuwe maatregelen aan om deze stap te kunnen verwezenlijken. Onder 4 worden deze behandeld.
3.Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in? Ja. De Commissie kondigt een aantal nieuwe acties aan waaruit mogelijk maatregelen en regelgeving voortvloeien. De Commissie is bevoegd tot het nemen van deze nieuwe acties. De subsidiariteit en proportionaliteit worden vooralsnog als positief beoordeeld. Het internet, zijn netwerken en diensten zijn grensoverschrijdend en binnen de EU in toenemende mate onderling verbonden. Een aantal acties die de totstandkoming van de ideale omgeving voor het toekomstige Europese internet nastreven kunnen het beste gecoördineerd worden op Europees niveau om op wereldniveau effect te sorteren. Nu
1 Smart tags, ook RFID's genoemd, (Radio Frequency Identification) zijn chips voor de identificeren van producten of goederen, vergelijkbaar met barcodes. RFID zijn op afstand af te lezen met radiosignalen. Bijlage fichedocument, pagina 5
Europa zich moderniseert met het oog op de economie van de toekomst (in de context van de Lissabonagenda voor na 2010) is het van het allergrootste belang om binnen Europa een stevig fundament te leggen voor de groei die door het internet van de toekomst kan worden gegenereerd. Gezien het inherent globale en grensoverschrijdende karakter van het internet kan het oppakken van deze acties op nationaal niveau niet datzelfde effect sorteren. Deze mededeling geeft nog geen inhoudelijke invulling aan de aangekondigde acties (aanbevelingen, mededelingen, richtsnoeren, werkwijzen). Naar aanleiding van deze mededeling zullen tijdens de Telecomraad van 27 november Raadsconclusies worden aangenomen, waarin de Commissie, de lidstaten en andere betrokkenen worden opgeroepen de nodige acties te ondernemen. Vooralsnog worden geen financiële gevolgen verwacht. Dit zal bij de invulling van de separate acties in de gaten gehouden moeten worden. Daarnaast zal Nederland de Commissie verzoeken om meer helderheid te verschaffen ten aanzien van de mogelijke financiële gevolgen. Mogelijke nationale financiële gevolgen dienen te worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline.
4. Nederlandse positie over de mededeling
Nederland juicht de mededeling toe. Nederland ziet het belang dat Europa goed voorbereid moet zijn op het toekomstige internet. Nederland is koploper binnen de EU op het gebied van breedband, en scoort na Zweden het hoogst op de combinatie van snelheid, prijs, concurrentie en penetratie. Nederland heeft daardoor een goede uitgangspositie om het 'nieuwe internet' gestalte te geven en om ervoor te zorgen dat burgers en bedrijven de in de mededeling genoemde geavanceerde diensten ten volle benutten met alle economische en maatschappelijke baten die dat met zich mee brengt. Nederland wenst bij aanvullende voorstellen voor noodzakelijke concrete maatregelen aandacht voor het voorkomen van onnodige regeldruk voor bedrijven. Verder is het voor Nederland van belang dat de Commissie bij vervolgvoorstellen een degelijke impact assessment bijvoegt, inclusief een volwaardige kosten-baten-analyse. De Commissie kondigt een aantal nieuwe acties aan, maar noemt ook bestaande acties om de samenhang aan te geven van alle acties voor het internet van de toekomst. Nederland vindt deze aanpak positief aangezien daarmee een duidelijke koppeling wordt gelegd tussen nieuw en lopend beleid. Nederland wenst dit terug te zien in o.m. de aangekondigde mededelingen.
1.
De Commissie kondigt een nieuwe index voor breedbandgebruik (BPI) aan waarmee nationale prestaties op het gebied van breedband met elkaar kunnen worden vergeleken. Nederland meent dat de nieuwe index een beter beeld geeft van de bepalende factoren voor breedband, en daardoor de lidstaten een beter houvast geeft bij het bepalen van hun breedbandbeleid.
2.
Om de aanleg van snelle internetinfrastructuur te stimuleren kondigt de Commissie aan om begin 2009 te komen met richtsnoeren voor de toepassing van de regels voor elektronische communicatie in de lidstaten en een aanbeveling inzake toegangsnetwerken van de volgende generatie. Deze richtsnoeren en aanbeveling moeten volgens Nederland voldoende reguleringszekerheid scheppen voor aanbieders om structureel te kunnen investeren in de modernisering van hun telecomnetwerken. Nederland zet zich ervoor in dat de aanbeveling zich meer op algemene reguleringsprincipes concentreert en minder op de technische modaliteiten en zal dit inbrengen bij de Commissie.
3.
De Commissie zal zijn werkwijze op het gebied van staatssteunregels die op breedbandprojecten van toepassing zijn aanpassen en samenvatten. Nederland is voor deze actualisering en het samenvatten om zo de duidelijkheid en toegankelijkheid van de staatssteunregels op dit gebied te vergroten.
4.
De Commissie zal eind 2008 als onderdeel van de herziening van de scope van de Universele Dienstverlening (UD) een debat initiëren over de rol van de UD bij het bereiken van 'breedband

Bijlage fichedocument, pagina 6

2 Het "internet van dingen" staat voor de naadloze onderlinge verbinding van apparaten (sensoren, objecten, machines, voertuigen etc.) via vaste en mobiele netwerken.

voor iedereen'. Nederland is van mening dat een breedbandaansluiting van groot belang is voor het deelnemen van iedere burger aan de maatschappij en zal aan dit debat deelnemen.
5.
Om te zorgen dat het internet open blijft voor concurrentie, innovatie en keuze voor de consument, zal de Commissie begin 2009 een Witboek over ICT-normalisatie adopteren. Het is onduidelijk of het Witboek ook het verwachtte standpunt van de Commissie inhoudt op de "EU Study on the specific policy needs for ICT standardisation". Nederland zal dit navragen bij de Commissie.
6.
De Commissie zal een debat starten over opzet en ontwikkeling van het internet van de toekomst waartoe behoort: - Een debat over architectuur en de bestuursstructuur van het "internet van dingen"2 leidend tot een mededeling begin 2009. - Het onderzoeken van publiek-privaat partnerschap op EU-niveau voor onderzoek naar het internet van de toekomst waarover begin 2010 wordt gerapporteerd. Nederland juicht in het kader van het "internet van dingen" het onderzoek naar publiek-privaat partnerschap toe, en zal deelnemen aan het in haar ogen noodzakelijke debat over het "internet van dingen". Op dit nieuwe terrein moeten volgens Nederland deze eerste stappen gezet worden om een Europese visie te ontwikkelen en coöperatie te zoeken met de private sector.
7.
De Commissie wil een richtsnoer maken over de uitvoering van de bestaande regels over gegevensbescherming en een strategie ontwikkelen voor een veilig internet, waartoe behoort; - een aanbeveling vaststellen over de toepassing van de algemene regels voor gegevensbescherming bij het gebruik van smart tags (RFID-systemen)1 in herfst 2008; - een mededeling over privacy en vertrouwen in de alomtegenwoordige informatiemaatschappij (in voorbereiding) Nederland is van mening dat het bestaande regelgevend kader al grotendeels voldoet om de bescherming van persoonlijke gegevens bij het gebruik van smart tags te waarborgen en ziet de argumentatie van de Commissie graag tegemoet over de noodzaak van een aparte richtsnoer en aanbeveling.
8.
Gezien de cruciale rol van internationaal beleid, de dialoog inzake regelgeving en de samenwerking op het gebied van onderzoek bij deze ontwikkelingen, zal de Commissie eind 2008 een Mededeling publiceren over de externe dimensie van het beleid voor de informatiemaatschappij. Nederland is van mening dat meer ruimte en meer gecoördineerd onderzoek in dit kader vanuit de EU toe te juichen is, mits de lidstaten niet via nieuwe regelgeving beperkt worden bij het nationaal uitvoeren van onderzoek.

Bijlage fichedocument, pagina 7
Fiche 3: Besluit inzake sluiting door EG van VN verdrag en facultatief protocol inzake rechten van personen met een handicap
1. Algemene gegevens
Voorstel:

1) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap
2) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het facultatief protocol bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap Datum Commissiedocument :

1) 10 september 2008

2) 12 september 2008
Nr. Commissiedocument:

1) Com (2008) 530 def/1 2) Com (2008) 530 def/2 Prelex:

1) http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=197348
2) http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=197349 Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet opgesteld Behandelingstraject Raad: CODEV, COHOM
Eerstverantwoordelijk ministerie: BZ in nauwe samenwerking met VWS Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie a) Rechtsbasis
Artikelen 13 en 26, artikel 47, lid 2, artikel 55, artikel 71, lid 1, artikel 80, lid 2, de artikelen 89, 93, 95 en 285, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement
Stemwijze Raad: eenparigheid
Europees Parlement: raadpleging
c) Comitologie
De commissie krijgt bijstand van een comité; de raadgevingprocedure wordt ingesteld.
2. Samenvatting BNC-fiche
De EG heeft op 30 maart 2007 het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (hierna VN-verdrag) ondertekend. Dit verdrag dient nog wel te worden goedgekeurd, en daartoe heeft de Commissie nu een voorstel gedaan. Het facultatief protocol bij het VN-verdrag is niet door de EG ondertekend. Gelijktijdig met de sluiting van het VN-verdrag, stelt de Commissie voor dat de EG ook toetreedt tot het facultatief protocol. Bevoegdheid en subsidiariteit worden positief beoordeeld, de Bijlage fichedocument, pagina 8

3 Zie met name Advies 2/91, Jur. 1993, p. I-1061, punt 36 en Advies 1/94, Jur 1994, p. I-5267, punt 108. proportionaliteit van de voorstellen is echter negatief. NL wil vasthouden aan het vereiste van eenheid in internationaal optreden van de Gemeenschap en de lidstaten zoals geformuleerd door het Europese Hof van Justitie3. Gelijktijdige nederlegging van de akten van toetreding door Gemeenschap en lidstaten dient het uitgangspunt te zijn. De Nederlandse ratificatie van het verdrag zal pas op zijn vroegst in 2010 voltooid zal zijn ivm het nationale wetgevingstraject. Nederland is derhalve tegen het voorstel van de Europese Commissie om het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap nu namens de EG goed te keuren, zonder dat in dit besluit de gelijktijdige nederlegging van de akten van toetreding door de Gemeenschap en de lidstaten wordt geregeld. Ten aanzien van de toetreding tot het facultatief protocol: voor Nederland is toetreding pas aan de orde wanneer het facultatief protocol bij het Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten is ondertekend. Ook dan geldt dat gelijktijdige toetreding door de EG en de lidstaten tot het facultatief protocol wenselijk is.
3. Samenvatting voorstel
Inhoud voorstel
Op 13 december 2006 hechtte de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) haar goedkeuring aan het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en het facultatief protocol bij dit verdrag. Doel van het VN-verdrag is het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid te bevorderen, beschermen en waarborgen, en ook de eerbiediging van hun inherente waardigheid te bevorderen. Het facultatief protocol bevat een individueel klachtrecht ten aanzien van de in het verdrag vervatte rechten, alsmede een recht van onderzoek door het verdragscomité naar ernstige of systematische schendingen. Bij een besluit van de Raad van 27 maart 2007 (ST07404/07) werd de Gemeenschap gemachtigd het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap te ondertekenen en werd een verklaring gepubliceerd over het facultatief protocol (bijlage II bij dat besluit), waarin staat dat de Raad van de Europese Unie de kwestie van de ondertekening door de Europese Gemeenschap van het facultatief protocol bij het Verdrag zo spoedig mogelijk opnieuw zal bekijken. De Commissie heeft het VN-verdrag op 30 maart 2007 ondertekend. Op 3 mei 2008 zijn het VN-verdrag en het facultatief protocol bij dit verdrag in werking getreden, nadat 20 landen het hadden geratificeerd. De EG heeft het VN-verdrag echter nog niet goedgekeurd, alleen ondertekend. Aangezien de ondertekening van het facultatief protocol destijds is aangehouden, moet thans de toetreding ertoe worden geregeld. Bijgevolg zijn twee voorstellen nodig: een voorstel betreffende de goedkeuring van het verdrag, en een voorstel betreffende de goedkeuring van de toetreding tot het facultatief protocol. Impact assessment Commissie
Niet opgesteld.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel a)
Bevoegdheid: De commissie baseert de bevoegdheid van de EG op de artikelen 13 en 26, artikel 47, lid 2, artikel 55, artikel 71, lid 1, artikel 80, lid 2, de artikelen 89, 93, 95 en 285, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea, van het EG-verdrag. Nederland kan zich vinden in deze rechtsgrondslag. Er is sprake van gedeelde bevoegdheid.

Bijlage fichedocument, pagina 9
b)
Functionele toets:

-
Subsidiariteit: positief.

-
Proportionaliteit: negatief.

-
Onderbouwing:
Het VN-verdrag en het facultatief protocol zijn zogeheten gemengde akkoorden. Dit betekent dat zowel de EG als de lidstaten hier bevoegd zijn om tot het VN-verdrag en het facultatief protocol toe te treden. Het besluit om dit te doen kan voor de EG alleen op Europees niveau worden genomen. De subsidiariteit van het voorstel wordt dan ook positief beoordeeld. De proportionaliteit is echter negatief. De voorstellen van de Commissie komen niet op het juiste moment. In beginsel dient de sluiting van een gemengd akkoord door Gemeenschap en lidstaten gezamenlijk en gelijktijdig te worden goedgekeurd. Dat vloeit voort uit het vereiste van eenheid in het internationale optreden van de Gemeenschap zoals geformuleerd door het Hof van Justitie. Echter, met het oog op het wetgevingstraject kan de Nederlandse ratificatie van het VN-verdrag pas op zijn vroegst in 2010 plaatsvinden. Over ratificatie van het facultatief protocol speelt in Nederland nog een discussie. Indien de EG nu wel zou toetreden tot het protocol, dan wordt de eenheid in optreden verstoord. Nog sterker dan bij het VN-verdrag zelf geldt voor het protocol dat toetreding door de EG zonder toetreding door alle lidstaten (en vice-versa) problemen kan doen ontstaan en dus vermeden dient te worden. Immers, zowel de klagende burger als het verdragscomité komen voor de vraag te staan of de feiten waarop een klacht betrekking heeft voor verantwoordelijkheid komen van een lidstaat of van de EG. Dit kan uiteraard gemakkelijk tot menings- en interpretatieverschillen leiden, waarmee niemand is gediend. Ook dient nog te worden bestudeerd hoe het VN-verdrag en bijbehorend facultatief protocol zich verhouden tot het voorstel van de Commissie voor een richtlijn betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.

c)
Nederlands oordeel: Nederland is van mening dat het op dit moment nog te vroeg is om tot toetreding tot het VN-verdrag en sluiting van het facultatief protocol door de EG over te gaan. Het verdient de voorkeur dat de Gemeenschap en de lidstaten gezamenlijk hun akte van ratificatie/toetreding neerleggen, en niet op verschillende momenten in uiteenlopende jaren. Helaas is ook het VN-verdrag reeds door enkele lidstaten geratificeerd, namelijk Spanje, Hongarije, Slovenië en Oostenrijk. Ten aanzien van de toetreding tot het facultatief protocol: dezer dagen wordt naar verwachting in de AVVN een tekst aangenomen van een facultatief protocol bij het Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ESC-verdrag), onder meer bevattende een individueel klachtrecht bij dat verdrag. Laatstgenoemd protocol kan worden ingeroepen door iedere burger. Het gehandicaptenverdrag bevat eveneens vele ESC-rechten, maar dan voorbehouden aan mensen met een handicap. Vanuit dat oogpunt is het gepast op nationaal niveau de beoordeling en vervolgens eventueel de ondertekening en ratificatie van het facultatief protocol bij het ESC-verdrag, dat immers van algemene strekking is, voorrang te verlenen boven het facultatief protocol bij het gehandicaptenverdrag.


5. Implicaties financieel
a)
Consequenties EG-begroting In de voorstellen zijn geen financiële consequenties voor de EG-begroting aangegeven.

Bijlage fichedocument, pagina 10
b)
Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of decentrale overheden De voorstellen hebben geen financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden. c)
Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger De voorstellen hebben geen financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger. d)
Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden Geen. e)
Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger: Geen.


6. Implicaties juridisch
a)
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid De Nederlandse ratificatie van het VN-verdrag zal pas op zijn vroegst in 2010 voltooid zijn. Sluiting door de EG zal het Nederlandse wetgevingsproces onder druk kunnen zetten. Ook is nog onduidelijk hoe het VN-verdrag zich verhoudt tot het eerder genoemde Commissievoorstel voor een richtlijn gelijke behandeling. Als dit voorstel nieuwe verplichtingen voor de lidstaten met zich meebrengt, kan dit gevolgen hebben voor de Nederlandse voorbehouden. b)
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid Niet van toepassing. c)
Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:
Niet van toepassing.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid: niet van toepassing.
b) Handhaafbaarheid; niet van toepassing.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Het sluiten van het Verdrag door de EG heeft geen directe consequenties voor ontwikkelingslanden. De staten die partij zijn onderkennen het belang van internationale samenwerking en de bevordering daarvan ter ondersteuning van nationale inspanningen ter verwezenlijking van de doelstellingen van het verdrag en treffen passende maatregelen in dit verband tussen staten en waar toepasselijk in de vorm van een samenwerkingsverband met relevante internationale en regionale organisaties.
9. Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt) Inzake de NL positie ten aanzien van het voorstel is met name het aspect van timing van belang. NL wil vasthouden aan het vereiste van eenheid in internationaal optreden van de Gemeenschap en de lidstaten zoals geformuleerd door het EG-Hof van Justitie. Gelijktijdige nederlegging van de akten van toetreding door Gemeenschap en lidstaten dient het uitgangspunt te zijn. Toetreding door de EG zonder gelijktijdige toetreding door de lidstaten (en vice versa) kan problemen doen ontstaan, bijvoorbeeld wanneer niet de EG maar de lidstaten verantwoordelijke zijn in een bepaalde kwestie. Het vereiste van eenheid in internationaal optreden wordt echter niet altijd nageleefd. Momenteel hebben vier lidstaten het VN-verdrag al goedgekeurd. Daarnaast acht Nederland het wenselijk om voorrang te verlenen aan de beoordeling en eventuele ondertekening en ratificatie van het facultatief protocol bij het Verdrag inzake economische, culturele en sociale rechten. Dit protocol kan ingeroepen worden door elke burger, en niet, zoals bij het facultatief protocol bij het gehandicaptenverdrag, door alleen personen met een handicap. Bijlage fichedocument, pagina 11
Nederland heeft het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap gelijktijdig met de EG en de meeste andere lidstaten ondertekend op 30 maart 2007. Bij de ondertekening heeft NL bij een aantal verdragsbepalingen interpretatieve verklaringen afgegeven; in beginsel zullen ten aanzien van deze en mogelijk andere bepalingen bij de ratificatie voorbehouden worden gemaakt. Momenteel worden de implicaties van het verdrag voor Nederland in kaart gebracht ter voorbereiding van de goedkeuringswet en de invoeringswet. Nadat de Tweede en Eerste Kamer hebben ingestemd en duidelijk is welke voorbehouden en verklaringen moeten worden gemaakt, kan een gedragen besluit over ratificatie door de EG worden genomen. Bijlage fichedocument, pagina 12