VVCM vindt discussie incassokosten eenzijdig

13/11/2008 11:04

Vereniging voor Creditmanagement

Maarssen - Zowel minister Hirsch Ballin als de Tweede Kamer verliezen bij de discussie over incassokosten de realiteit uit het oog. Incassokosten zijn een gevolg van wanbetaling en niet andersom, aldus mr Mannes Westhuis, voorzitter van de VVCM. Het beeld dat in de Tweede kamer en in de media geschetst wordt, als zouden incassokosten een soort winstopslag zijn die rechtstreeks in de zakken van incassobureaus verdwijnen, is onjuist. Wanbetaling kost geld, omdat allerlei mensen en systemen aan het werk gezet worden om het geld alsnog te incasseren.

Dat neemt niet weg dat de Vereniging voor Credit Management wel van mening is dat buitensporige incassokosten aangepakt moeten worden, maar dan moet wel vastgesteld worden wat buitensporig is. De gemiddelde Nederlander zal verbaasd staan welke kosten een incasso met zich meebrengt.

De eenzijdigheid van de discussie is volgens de VVCM gelegen in een aantal zaken. Incassokosten zijn in eerste instantie het gevolg van het verval van de financiële moraal in Nederland. Afspraken nakomen en op tijd betalen lijkt niet meer van deze tijd. Partijen zijn verplichtingen over en weer aangegaan, die moeten worden nagekomen. De ene partij levert op tijd, de andere moet dan ook op tijd betalen. De rechterlijke macht zou het contractenrecht strikter moeten handhaven. Doordat zij zonder redenen de incassokosten matigen, verdwijnt een deel van de preventieve werking van die kosten. Maar ook de overheid heeft een rol in het hoog houden van de financiële moraal. Zij dient de burger te beschermen tegen overbesteding, door regels te stellen aan reclame en/of kredietverlening. Ook de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) zou zo ingericht moeten worden dat misbruik van de schuldsaneringsregeling wordt voorkomen, maar dat de schrijnende gevallen een eenvoudige toegang hebben tot een goed functionerende schuldhulpverlening.

Een ander punt is dat incasso op consumenten in de discussie gelijk gesteld wordt aan Business to Business incasso. Deze gelijkstelling is niet terecht. Immers, consumenten ontberen vaak de kennis en de toegang tot juridische ondersteuning. In die zin zou een wettelijke regeling ten aanzien van incassokosten terecht zijn, voorzover die regeling ook recht doet aan de kosten die daadwerkelijk gemoeid zijn met het oplossen van de wanbetaling. Met betrekking tot Business to Business incasso kan daadwerkelijk terug gevallen worden op het verbintenissenrecht. Als organisaties een afspraak maken welke kosten er eventueel gemoeid zijn bij het niet nakomen van de verplichtingen over en weer, zal de rechter die afspraak, mits niet strijdig met de geldende wetgeving, dienen te sanctioneren.

De VVCM wijst er op dat het uitgangspunt ook in deze discussie moet blijven dat de "vervuiler betaalt". Als de kosten niet op de debiteur verhaald kunnen worden en dus door de incassobureaus doorbelast gaan worden aan de opdrachtgevers, zullen de kosten uiteindelijk terechtkomen in de prijzen. En betaalt dus iedereen, ook degenen die op tijd betalen, mee aan de wanprestatie van anderen. Dat laatste is niet alleen oneerlijk, maar verslechterd ook de concurrentiepositie, nationaal en internationaal.