Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



4. Antwoorden op kamervragen van Thieme over MRSA-besmetting

Antwoorden op kamervragen van Thieme over MRSA-besmetting

Kamerstuk, 17 november 2008

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG-K-U-2889541

17 november 2008

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Thieme (PvdD) over MRSA-besmetting (2080903510).

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Thieme over MRSA-besmetting

(2080906510).

Vraag 1

Kent u de berichten "MRSA bacterie: chirurgie in Maasziekenhuis dicht" en "Weer MRSA in ziekenhuis Vlissingen"? 1) 2)

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Kunt u aangeven of genoemde MRSA besmettingen direct of indirect te herleiden zijn tot de veehouderij? Zo ja, hoe is deze besmetting tot stand gekomen? Hoe had dit voorkomen kunnen worden? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2

Geen van de genoemde besmettingen kon worden herleid tot de veehouderij. De gevonden MRSA-typen worden niet bij vee aangetroffen. Hoe de besmetting wel heeft plaatsgevonden, is niet na te gaan. Bij opname in ziekenhuizen moet men op basis van de risico-inventarisatie volgens de richtlijnen van de Werkgroep Infectie Preventie (zie het antwoord op vraag 3) mogelijk dragerschap van MRSA opsporen en gepaste maatregelen nemen. Een onverwachte vondst van MRSA is ondanks de risico-inschatting nooit helemaal te voorkomen. De richtlijnen van de WIP zijn erop gericht de verspreiding van MRSA tegen te gaan. Ook een adequaat beleid van antibiotica is belangrijk om verspreiding te beperken.

Vraag 3

Kunt u aangeven hoeveel ziekenhuizen op dit moment een speciaal protocol hebben ten aanzien van de opname van veehouders en hun familie?

Antwoord 3

Er is een richtlijn van de Werkgroep Infectie Preventie (www.wip.nl) "MRSA, ziekenhuis" waarin staat welke maatregelen ziekenhuizen moeten nemen om het risico op MRSA dragerschap te inventariseren en te handelen naar deze bevindingen. Onderdeel van deze richtlijn is ook de handelwijze bij veehouders en hun familie die MRSA positief zijn. De IGZ ziet de WIP richtlijnen als professionele standaarden in het kader van de Kwaliteitswet zorginstellingen. Indien ziekenhuizen afwijken van de richtlijn, dienen zij te beargumenteren waarom zij afwijken van de richtlijn.

Vraag 4

Is er sprake van een centrale coördinatie bij het opstellen van deze protocollen? Zo ja, op basis waarvan wordt bepaald of een ziekenhuis een protocol moet volgen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4

Ja, er is centrale coördinatie van richtlijnen: de Werkgroep Infectie Preventie (www.wip.nl) stelt de richtlijnen voor de intramurale gezondheidszorg op. De Landelijke Coördinatie
Infectieziektebestrijding (LCI) van het RIVM stelt richtlijnen op voor preventie en bestrijding van infecties en infectieziekten in de openbare gezondheidszorg. De WIP en de LCI stemmen de inhoud van de richtlijnen onderling af.
De richtlijnen zijn de basis voor instellingsgebonden protocollen. Zie ook antwoord 3.

Vraag 5

Kunt u aangeven in hoeveel gevallen van MRSA besmetting in ziekenhuizen in de afgelopen twee jaar sprake is van een direct of indirect verband met de veehouderij?

Antwoord 5

Uit de nationale MRSA-surveillance van het RIVM blijkt dat in 2006 14% van de MRSA bij patiënten van vee-gerelateerde oorsprong was. In 2007 behoorde 30% van de MRSA bij patiënten tot het vee-gerelateerde type (NethMap 2008). In 2008 is dit percentage ongeveer gelijk gebleven. De sterke toename in 2006 en 2007 is deels toe te schrijven aan de intensievere screening van personen die contact hebben met varkens en kalveren.

Vraag 6

Kent u de brochure `MRSA voorkomen is beter', voor veehouders en hun familieleden, van ziekenhuis de Gelderse vallei?

Antwoord 6

Ja

Vraag 7

Is het waar dat patiënten met MRSA besmetting in isolatie behandeld worden? Geldt dat voor alle ziekenhuizen?

Antwoord 7

Zie ook antwoord 2. Als men vermoedt of vaststelt dat een patiënt MRSA bij zich draagt, dan wordt hij/zij in een ziekenhuis op een aparte kamer behandeld. De medewerkers die voor deze patiënten zorgen, dragen beschermende kleding. Dit beleid wordt in alle ziekenhuizen toegepast en is in lijn met de richtlijnen van de Werkgroep Infectie Preventie.

Vraag 8

Kunt u aangeven welke kosten gemoeid zijn met het in isolatie verplegen van patiënten met MRSA besmetting en welke ontwikkeling in deze kosten te zien is gedurende de afgelopen 5 jaar?

Antwoord 8

Alle maatregelen die volgens het huidige beleid genomen worden zijn er op gericht om infecties veroorzaakt door MRSA te voorkomen door al maatregelen te nemen bij dragers van MRSA, dit zijn personen die nog geen verschijnselen van een infectie hebben.
Welke kosten gemoeid zijn met het in isolatie verplegen van patiënten die drager zijn van MRSA en hoe deze kosten zich ontwikkelen is onbekend. Wel acht de Gezondheidsraad het zeer waarschijnlijk dat de kosten van het huidige MRSA-beleid bij dragerschap van MRSA opwegen tegen de kosten van het verlaten van dit preventiebeleid. Indien dit preventiebeleid wordt verlaten zullen het aantal infecties veroorzaakt door MRSA sterk toenemen. De kosten van behandeling van MRSA-infecties en de daaruit voortvloeiende langere ligduur in ziekenhuizen zullen naar verwachting zeker niet lager zijn dan de kosten van de huidige preventiemaatregelen. (http://www.healthcouncil.nl/pdf.php?ID=1456&p)

Vraag 9

Acht u het een acceptabel neveneffect van antibioticagebruik in de veehouderij dat er gevaren voor de volksgezondheid gecreëerd worden, en grote maatschappelijke kosten moeten worden gemaakt om de gevolgen teniet te doen? Zo ja, waarom? Zo neen, op welke termijn en wijze gaat u actie ondernemen om MRSA besmetting in de veehouderij tot nul te reduceren?

Antwoord 9

De Ministeries van LNV en VWS hebben het probleem van antibioticaresistentie, dat mede wordt veroorzaakt door het veterinair antibioticagebruik, onderkend en hierop beleid ontwikkeld, zie brieven aan TK van 17 januari 2007 (29683 nr 11) en 17 december 2007 (29683 nr 16). Zie ook de brief van Minister LNV aan de TK van 3 juli 2008 (28286 nr 221) met o.a. de instelling van de "Task Force Antibioticaresistentie" (Commissie Werner), die zich ten doel stelt het maken van onderlinge afspraken van de dierlijke sectoren over reductie van het veterinair antibioticagebruik. Daarnaast doen de Ministeries LNV en VWS gezamenlijk een aanzienlijke onderzoeksinspanning, gericht op reductie van antibioticaresistentie en de daarmee gepaard gaande maatschappelijke kosten. Het is niet de doelstelling van het beleid om de risico's op MRSA-besmetting tot nul terug te brengen.


1) De Gelderlander 21 oktober 2008,
http://www.gelderlander.nl/voorpagina/maasland/3907466/Mrsabacterie-ch irurgie-Maasziekenhuis-dicht.ece

2) BN De Stem 17 oktober 2008,
http://www.bndestem.nl/regio/zeeland/3887863/Weer-MRSA-in-ziekenhuis-V lissingen.ece

3) http://www.geldersevallei.nl/uploads/File/08.01.pdf