Kabinet gaat door met decentralisatie naar gemeenten

Kabinet gaat door met decentralisatie naar gemeenten

Het kabinet gaat door op de ingeslagen weg met het decentraliseren van verantwoordelijkheden van rijk naar gemeenten. In de ogen van het kabinet is de gemeente de overheid die het meest nabij de burger staat en moet daarom zo goed mogelijk worden toegerust om maatschappelijk vraagstukken op te kunnen lossen. De ministerraad heeft op voorstel van minister Ter Horst en staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties besloten om op de terreinen stedelijke vernieuwing, bodemsanering, sociaal beleid, integratie en veiligheidsbeleid tot verdere decentralisatie over te gaan. De financiële middelen hiervoor worden via een decentralisatieuitkering naar het Gemeentefonds overgeheveld. Het kabinet volgt daarmee het merendeel van de aanbevelingen op die de Interbestuurlijk Taakgroep Gemeenten, bekend als de commissie d'Hondt, in juni 2008 heeft gedaan. Deze aanbevelingen vormen een uitwerking van het bestuursakkoord dat het rijk in 2007 met gemeenten sloot.

Met betrekking tot differentiatie tussen gemeenten stelt het kabinet dat het nu al mogelijk is om bij wet onderscheid te maken tussen gemeenten. Het kabinet vindt wel dat differentiatie alleen moet worden toegepast in de daartoe geëigende gevallen. In de uitvoering van taken kunnen in ieder geval verschillen voorkomen. Daarnaast juicht het kabinet het initiatief van gemeenten toe om hun bestuurskracht te vergroten, zoals met het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING). Ook intergemeentelijke samenwerking, gemeentelijke herindeling -maar dan aalleen van onderop en wanneer er sprake is van voldoende lokale draagvlak- en het vergelijken van prestaties via bijvoorbeeld www.waarstaatjegemeente.nl, ziet het kabinet als goede middelen om de bestuurskracht te vergroten.

Noot voor redacties (