Vlaamse Overheid

breed arbeidsmarktbeleid blijft belangrijk

Reactie Vandenbroucke op Oeso-rapport: breed arbeidsmarktbeleid blijft belangrijk

Frank Vandenbroucke vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming

maandag 17 november 2008
Vlaams minister van Werk en Onderwijs Frank Vandenbroucke is verheugd dat het Oeso-rapport over integratie op de arbeidsmarkt positief is over het Vlaamse beleid. Tegelijkertijd onderschrijft hij de vaststelling van het rapport dat enerzijds de competenties van de allochtonen beter ingezet moeten worden en er anderzijds extra aandacht moet gaan naar de tweede generatie, in het bijzonder bij vrouwen. Daarnaast blijft echter een breed arbeidsmarktbeleid belangrijk, ook voor de kansen van migranten op onze arbeidsmarkt. "Iedereen die het nodig heeft moet op een goede begeleiding kunnen rekenen", aldus de minister. Het Oeso-rapport dat vandaag werd voorgesteld vergelijkt de situatie van migranten op de Belgische arbeidsmarkt met die van Portugal, Frankrijk en Nederland. Uit het rapport blijkt dat het nog steeds niet goed gaat met de tewerkstellingskansen van migranten in België. Ons land scoort erg slecht als het gaat over de tewerkstelling van allochtone vrouwen en migranten van buiten de EU. Daarnaast zijn de werkloosheidscijfers van de onderzochte groep 2,5 keer hoger dan die van de autochtone Belgen. Als oorzaak wijst de Oeso ondermeer naar de werkloosheidsval, waarbij de financiële motivatie om een job te vinden onvoldoende hoog is. Ook taalproblemen liggen aan de grond van de cijfers. Wél positief oordeelt het rapport over de effecten van de snelbelgwet en de rol van de publieke sector. Bovendien geeft het rapport een expliciete pluim aan het Vlaamse diversiteitsbeleid. De aanpak via good practices en positieve acties zoals jobkanaal en de invoering van diversiteitsplannen worden door de Oeso naar voor geschoven als goede manieren om de problematiek aan te pakken. Positief is de Oeso ook voor de maatregelen van Vandenbroucke in het onderwijs om kinderen al vanaf het kleuteronderwijs met het Nederlands in contact te brengen én over de extra ondersteuning voor kinderen uit kansengroepen (via het GOK-beleid). Vandenbroucke is blij met het oordeel van de Oeso, maar erkent dat er nog veel werk te verzetten valt. "De aandacht die dit rapport vraagt voor de competenties van migranten is iets wat ik zeker meeneem. Maar de cijfers geven aan dat dit nog sterker kan." Ook de aandacht die het rapport vraagt voor de tweede generatie onderschrijft hij, zeker in het geval van de vrouwen binnen deze groep. "Via het jeugdwerkplan, opleidingen op de werkvloer en het belang van de kennis van het Nederlands zijn we hier al intensief mee bezig. Maar we kunnen zeker meer doen." Ondanks de pluim voor het Vlaamse diversiteitsbeleid wijst de minister op het belang van een breed arbeidsmarktbeleid. "Naast specifieke initiatieven om de diversiteit op de arbeidsmarkt te verhogen zien we dat ook een breed beleid heel effectief kan zijn. Het jeugdwerkplan bijvoorbeeld is niet alleen een goede zaak voor allochtone jongeren, maar we merken dat de werkloosheid in deze groep wél sterk gedaald is. Op tijd naar de kleuterschool gaan is niet alleen belangrijk voor migranten, maar we moeten er wel voor zorgen dat ook hun kleuters naar de klasjes gaan. Iedereen die het nodig heeft moet op een goede begeleiding kunnen rekenen, dat blijft mijn vertrekpunt."

Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:

Hendrik Van Poele, persmedewerker minister Vandenbroucke Tel: 02 552 68 49
GSM: 0497 48 19 51
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be