Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Start pilots inzake kunstmestvervangers


17 november 2008 - kamerstuk

Directie Landbouw

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

DL. 2008/2854 17 november 2008

onderwerp bijlagen

Start pilots inzake kunstmestvervangers 1

Geachte Voorzitter,

Met deze brief informeer ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dat de pilotprojecten in het kader van de zogenoemde kunst- mestvervangers met ingang van 1 januari 2009 zullen worden uitgevoerd.

In mijn brief van 16 juni 2008 over hetzelfde onderwerp (Kamerstukken II, 2007-2008, 28 385, nr. 111) heb ik aangegeven dat ik de Diensten van de Europese Commissie heb geïnformeerd over mijn voornemen om een aantal grootschalige pilotprojecten met betrekking tot de productie, de afzet en het gebruik van mineralenconcentraat uit te voeren. Nadien is met de betrokken diensten van de Europese Commissie overleg gevoerd over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de pilots worden uitgevoerd. Dit heeft er uiteindelijk in geresulteerd dat de Europese Commissie mij op 13 november 2008 schriftelijk heeft laten weten kennis te hebben genomen mijn voornemen. De Commissie gaf hierbij aan de pilots met buitengewone interesse te zullen volgen en uit te zien naar de resultaten ervan.
Bij meerdere gelegenheden heb ik uw Kamer laten weten dat mestverwerking één van mijn prioriteiten is binnen het mestbeleid. Naar mijn mening is mestverwerking het instrument dat eraan kan bijdragen dierlijke mest efficiënter te benutten en het mestoverschot te reduceren. De door uw Kamer aangenomen motie van het lid Van der Vlies c.s. (Kamerstukken II 2007-2008, 28 385, nr. 99) waarin de regering werd gevraagd ondersteuning te bieden aan enkele grootschalige pilots waarbij mineralen- concentraat uit (on)vergiste mest aangewend mag worden boven de gebruiksnormen voor dierlijke mest zie ik daarbij als een ondersteuning van mijn beleid. Om die reden ben ik

bijzonder verheugd dat mij nu door de Europese Commissie de ruimte is geboden om initiatieven op dit vlak te faciliteren en samen met de sector hier actief mee aan de slag te kunnen gaan.

In het navolgende zal ik nader ingaan op de achtergronden en het doel van de pilots. Ook zal ik aangeven op welke wijze de pilots zullen worden uitgevoerd en onder welke voorwaarden dit zal plaatsvinden.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
17 november 2008 DL. 2008/2854 2

Achtergrond en doel
De pilotprojecten betreffen het vervaardigen van een stikstofkaliconcentraat uit dierlijke mest door middel van ultrafiltratie of gelijkwaardige industriële technieken, met als laatste processtap omgekeerde osmose. Verwacht wordt dat het gebruik van het stikstof- kaliconcentraat leidt tot een betere benutting van de mineralen die oorspronkelijk afkomstig zijn uit dierlijke mest en dat het concentraat dezelfde werking heeft als stikstofkunstmest. Binnen de pilots zal worden onderzocht of het gebruik van deze uit dierlijke mest geproduceerde hoogwaardige meststoffen mogelijk en verantwoord is boven op de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen, maar uiteraard wel binnen de stikstof- en fosfaatgebruiksnormen.

Zowel de betere benutting van de mineralen als de met kunstmest vergelijkbare werking heeft positieve milieueffecten. De pilotprojecten spelen daarbij in op de toekomstige situatie dat de stikstofgebruiksnormen en fosfaatgebruiksnormen worden aangescherpt in een verhouding die steeds minder overeenkomt met die van onbewerkte dierlijke mest. Met verwerkingstechnieken waarop de pilots betrekking hebben, wordt de vaste verhouding van stikstof en fosfaat in dierlijke mest ontkoppeld. Deze ontkoppeling biedt de mogelijkheid tot optimale benutting van de mineralen binnen de toekomstige gebruiksnormen.

De pilots worden uitgevoerd om de verwachting te staven dat het gebruik ervan kan bijdragen aan het verminderen van de milieuproblemen die samenhangen met het gebruik van dierlijke mest. Ook moet blijken of de veronderstelling klopt dat mineralen- concentraat betere landbouwkundige kwaliteiten heeft dan onbehandelde mest en een met kunstmest vergelijkbare werking heeft. De pilots zullen informatie moeten opleveren op de volgende punten:

- de landbouw- en milieukundige effecten van mineralenconcentraat;
- de vergelijkbaarheid van voornoemde effecten met die van kunstmest en dierlijke mest;

- de (chemische) kenmerken van mineralenconcentraat, zoals stabiliteit en opname door de gewassen;

- de eventuele risico's op vervuiling van het milieu bij het gebruik van het mineralen- concentraat in de praktijk boven op de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen. Naast de milieutechnische en landbouwkundige aspecten zal uit de pilots ook moeten blijken of de grootschalige productie van mineralenconcentraat economisch haalbaar is. Gedurende de periode van twee jaar waarbinnen de pilots worden uitgevoerd, bestaat de gelegenheid om in de praktijk na te gaan of er een afzetmarkt is voor mineralen- concentraat als product met een positieve waarde. Voorts ligt het in de bedoeling om de resultaten van het onderzoek te benutten voor de opbouw van een technisch dossier om het concentraat als nieuw type meststof aan bijlage I van Verordening (EG) nr. 2003/2003 te laten toevoegen. Dit betekent dat het concentraat als "EG-meststof" kan worden verhandeld.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
17 november 2008 DL. 2008/2854 3

Inrichting pilots
Vanaf 1 januari 2009 kunnen maximaal tien pilotprojecten van start gaan, voor de duur van twee jaar. In de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet heb ik daartoe een voorziening getroffen. Om op 1 januari 2009 daadwerkelijk toegerust te zijn voor de aanvang van de pilotprojecten, kunnen producenten van mineralenconcentraat zich tot 1 december van dit jaar bij de Dienst Regelingen aanmelden als deelnemer aan de pilot.

Aan de pilots zijn een aantal in overleg met de Europese Commissie opgestelde rand- voorwaarden verbonden. Afgezien van de eerdergenoemde duur van twee jaar en het maximum aantal deelnemende producenten van mineralenconcentraat zijn dit de volgende voorwaarden:

- het gaat uitsluitend om concentraat verkregen door middel van ultrafiltratie of vergelijkbare industriële technieken met als laatste processtap omgekeerde osmose;
- het maximale volume aan concentraat binnen de pilots bedraagt 15 procent van de verwerkte dierlijke mest;

- het areaal landbouwgrond waarop het mineralenconcentraat in het kader van de pilots mag worden gebruikt boven op de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen bedraagt ten hoogste 20.000 hectare.
Voorts is de Nederlandse overheid gehouden om in maart 2009 een tussenevaluatie uit te voeren naar de aanwezigheid van zware metalen en organische microverontreinigingen in het mineralenconcentraat. Naar aanleiding daarvan zullen in samenwerking met de Europese Commissie uiterlijk eind juni 2009 specifieke eisen voor de toegestane concen- traties van deze stoffen worden vastgesteld.

Het is de bedoeling dat landbouwers het in het kader van de pilots geproduceerde mineralenconcentraat kunnen gebruiken boven de gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen. Deze mogelijkheid zal eveneens worden opgenomen in de Uitvoerings- regeling Meststoffenwet. Omdat het hier een vrijstelling van de gebruiksnormen betreft, moet een deze conceptwijziging op grond van artikel 43, eerste lid, van de Meststoffen- wet, in het kader van de openbare inspraakprocedure worden voorgepubliceerd in de Staatscourant. Dit betekent dat deze wijziging, uitgaande van een termijn van zes weken voor inspraak, op zijn vroegst medio januari in werking kan treden. Omdat het mineralen- concentraat gelet op artikel 4 van het Besluit gebruik meststoffen kan worden aangewend vanaf 1 februari, betekent dit naar ik verwacht dat de vrijstelling voor het mineralen- concentraat gedurende de gehele uitrijdperiode kan worden benut. Bijgaand doe ik u de desbetreffende ontwerpwijzigingsregeling ter kennisneming toekomen.

Afhankelijk van de resultaten van de pilotprojecten zal ik met de Europese Commissie nader overleg plegen over het gebruik van het concentraat in het kader van de Nitraatrichtlijn na afloop van de pilots.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

MINISTERIE VAN LANDBOUW,

NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Ontwerp-Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van ..., TRCJZ/2008/3190,
houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op de artikelen 12, derde lid en 38, eerste lid en derde lid, van de Meststoffenwet;

BESLUIT:

Artikel I

De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 35e en 35f komen te luiden:
Artikel 35e
De landbouwer die op zijn bedrijf mineralenconcentraat gebruikt, is voor wat betreft het gebruik van het mineralenconcentraat, voor de jaren 2009 en 2010 vrijgesteld van artikel 7 van de wet, voor zover het gebruik van de totale hoeveelheid meststoffen op zijn bedrijf de stikstofgebruiksnorm, bedoeld in artikel 8, onderdeel b, van de wet, en de fosfaatgebruiksnorm, bedoeld in artikel 8, onderdeel c, van de wet, niet overschrijdt, en indien is voldaan aan elk van de voorwaarden, bedoeld in artikel 35f.

Artikel 35f

1. De landbouwer heeft met een overeenkomstig artikel 35b aangewezen producent van mineralenconcentraat een schriftelijke overeenkomst gesloten tot afname van het mineralenconcentraat.

2. Het desbetreffende bedrijf van de landbouwer is voor de toepassing van artikel 35e uiterlijk op 31 januari van het desbetreffende jaar elektronisch bij de Dienst Regelingen aangemeld, onder vermelding van het door de Dienst Regelingen ter identificatie van het bedrijf verstrekte relatienummer.

2


3. Het mineralenconcentraat is rechtstreeks vanaf het bedrijf of de onderneming van de in het eerste lid bedoelde producent op het bedrijf van de landbouwer aangevoerd.

4. Het gewicht van en het stikstofgehalte en het fosfaatgehalte in de op het bedrijf van de landbouwer aangevoerde hoeveelheid mineralenconcentraat worden bepaald door middel van weging met behulp van een weegwerktuig onderscheidenlijk door middel van analyse van een uit de desbetreffende hoeveelheid genomen monster. Het nemen van dit monster en de analyse van dit monster geschieden overeenkomstig de artikelen 78 tot en met 81.
5. Op het vervoersbewijs dierlijke mest dat de desbetreffende aangevoerde vracht vergezelt, is de in bijlage I voor mineralenconcentraat opgenomen mestcode vermeld.

6. De landbouwer houdt in de administratie, bedoeld in artikel 32 van het besluit, de gegevens bij over de oppervlakte en de ligging van de percelen van zijn bedrijf waarop mineralenconcentraat op of in de bodem is gebracht.
7. De landbouwer verleent desgevraagd alle medewerking aan het in artikel 35a, eerste lid, bedoelde onderzoek.

8. Bij de bepaling van de in artikel 12, tweede lid, van de wet bedoelde hoeveelheid meststoffen wordt voor het desbetreffende bedrijf de hoeveelheid stikstof in het mineralenconcentraat voor 100 procent in aanmerking genomen.

B. In artikel 122, derde lid, wordt "de in de artikelen 52, 57a en 58 bedoelde elektronische mededelingen en verstrekkingen van gegevens en de in artikel 64 en 69a, bedoelde elektronische indiening van gegevens" vervangen door: de in de artikelen 52, 57a en 58 bedoelde elektronische mededelingen en verstrekkingen van gegevens, de in artikel 35f, tweede lid, bedoelde elektronische aanmelding en de in artikel 64 en 69a, bedoelde elektronische indiening van gegevens.

C. In bijlage B wordt boven de laatste rij van de tabel als onderdeel van het tabeldeel `Andere meststoffen en omstandigheden', een rij ingevoegd luidende: Mineralenconcentraat dat is geproduceerd door een overeenkomstig artikel 35b aangewezen producent en dat wordt vervoerd naar een in artikel 35f, eerste lid, bedoelde landbouwer, -, -, -, 100.

Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

3

's Gravenhage, ...

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR
EN VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

Toelichting voor de Staatscourant

§ 1. Algemeen

De onderhavige wijzigingsregeling strekt ertoe de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (hierna: Uitvoeringsregeling) op een aantal onderdelen te wijzigen. Deze wijzigingen betreffen de regels aangaande het gebruik van het mineralenconcentraat boven de gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen (artikel I, onderdeel A), de wijze waarop de daartoe voorgeschreven elektronische aanmelding van het bedrijf van de landbouwer geschiedt (artikel I, onderdeel B) en de werkingscoëfficiënt van mineralenconcentraat (artikel I, onderdeel C).
Het ontwerp van deze regeling is overeenkomstig artikel 43, eerste lid, onderdeel c, van de Meststoffenwet bekendgemaakt in de Staatscourant (2008, nr. PM) waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze over het ontwerp naar voren te brengen. Op het ontwerp van deze regeling zijn reacties ontvangen van PM. De mogelijkheid om mineralenconcentraat aan te wenden boven de gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen, maakt deel uit van het onderzoek naar de landbouw- en milieukundige effecten van de grootschalige productie, de afzet en het gebruik van mineralenconcentraat. De overige aspecten betreffende dit onderzoek, waaronder de deelname van producenten waarmee een landbouwer een overeenkomst tot afname van het mineralenconcentraat moet hebben gesloten, worden in de Uitvoeringsregeling opgenomen door de wijziging van de Uitvoeringsregeling van .. november 2008 (Stcrt. PM).

§ 2. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A
Door middel van de in onderdeel A opgenomen wijziging wordt in de Uitvoeringsregeling een tweetal artikelen opgenomen.

4

Artikel 35e
Op grond van artikel 7 van de Meststoffenwet is het verboden in enig kalenderjaar op een bedrijf meststoffen op of in de bodem te brengen. Dit verbod geldt op grond van artikel 8 van de wet niet indien de op of in de landbouwgrond gebrachte hoeveelheid meststoffen in het desbetreffende jaar de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen, de stikstofgebruiksnorm voor meststoffen en de fosfaatgebruiksnorm voor meststoffen niet overschrijdt. Zoals is toegelicht in paragraaf 1 bij de regeling van PM zal in lijn met de door de Tweede Kamer aangenomen motie van het lid Van der Vlies c.s. (Kamerstukken II 2007­ 2008, 28 385, nr. 99) de mogelijkheid om mineralenconcentraat uit (on)vergiste dierlijke meststoffen aan te wenden boven de gebruiksnormen voor dierlijke meststoffen, deel uitmaken van het onderzoek. Om te onderzoeken in hoeverre mineralenconcentraat een met kunstmest vergelijkbare werking heeft, is het derhalve noodzakelijk dat gedurende de periode waarin het onderzoek naar mineralenconcentraat wordt uitgevoerd, wordt voorzien in een vrijstelling van het verbod van artikel 7 van de Meststoffenwet, onder de voorwaarde dat het totale gebruik van meststoffen op het bedrijf binnen de gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat blijft. Artikel 35e strekt hiertoe. Zoals eveneens is toegelicht in paragraaf 1 bij de regeling van PM moet mineralenconcentraat worden aangemerkt als dierlijke mest. Dit betekent dat overigens ­ voor zover daarvan in de artikelen 35e en 35f niet uitdrukkelijk wordt afgeweken - alle voorschriften gelden terzake van dierlijke meststoffen ingevolge de Meststoffenwet, het Uitvoeringbesluit Meststoffenwet (hierna: het besluit), de Uitvoeringsregeling en het Besluit gebruik meststoffen, onverkort van toepassing zijn. Dit betreft onder meer de bepalingen inzake de administratieve verantwoording, het vervoer en de uitrijdbepalingen.

Artikel 35f
In dit artikel zijn de voorwaarden opgenomen die ingevolge artikel 35e zijn verbonden aan de vrijstelling, opgenomen in artikel 35e. De voorwaarden gelden cumulatief. Als voorwaarde geldt op grond van het eerste lid dat de landbouwer een schriftelijke overeenkomst moet hebben gesloten met een aangewezen producent van mineralenconcentraat. De overeenkomst vormt daarmee een indicatie dat de landbouwer het mineralenconcentraat geleverd krijgt van een producent die aan het onderzoek deelneemt.
Om voor de vrijstelling in aanmerking te komen moet het bedrijf van de landbouwer voorts ingevolge het tweede lid zijn aangemeld bij de Dienst Regelingen. Deze aanmelding is nodig om met het oog op het toezicht op de naleving van de gebruiksnormen, te weten welke bedrijven van de vrijstelling gebruik maken. Het bedrijf van de landbouwer kan alleen elektronisch worden aangemeld. De gekozen formulering van het tweede lid staat er niet aan in de weg dat het bedrijf door een derde, bijvoorbeeld een aangewezen

5

producent, wordt aangemeld. Dit vanuit de wens dat landbouwers de producent kunnen machtigen om bedrijven van de landbouwers aan te melden. Omdat op internet wordt gepubliceerd welke producenten deelnemen aan het onderzoek, kan de landbouwer controleren of hij van doen heeft met een aangewezen producent. De aanmelding dient te geschieden voor 1 februari van het desbetreffende jaar. De uiterste datum 31 januari is gekozen omdat het mineralenconcentraat gelet op artikel 4 van het Besluit gebruik meststoffen kan worden aangewend vanaf 1 februari, als gevolg waarvan de vrijstelling voor het mineralenconcentraat gedurende de gehele uitrijdperiode kan worden benut.
Is het bedrijf van de landbouwer niet of niet tijdig aangemeld, dan geldt de vrijstelling niet en is de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen onverkort van toepassing.

Het in artikel 35f, derde lid, opgenomen voorschrift dient ertoe dat de samenstelling van mineralenconcentraat geen wijziging ondergaat. Hiertoe is voorgeschreven dat het mineralenconcentraat rechtstreeks aan de landbouwer worden geleverd. De rechtstreekse levering is bedoeld om zicht te hebben op de stromen mineralenconcentraat. Dit betekent dat het niet is toegestaan het mineralenconcentraat tussentijds op te slaan. Bij tussenopslag is immers niet eenduidig herleidbaar dat het concentraat daadwerkelijk is geproduceerd door een aangewezen producent. In die situatie bestaat voorts het risico dat de samenstelling van het concentraat ­ bijvoorbeeld door menging ­ wordt gewijzigd, waardoor het gelet op de in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling opgenomen begripsomschrijving niet langer als mineralenconcentraat kan worden aangemerkt. Voorts is het van belang dat de hoeveelheden stikstof en fosfaat in het mineralenconcentraat zo exact mogelijk worden bepaald, gelijk is toegelicht bij onderdeel D van de wijzigingsregeling van PM. Het stikstof- en fosfaatgehalte van mineralenconcentraat dient hiertoe te worden bepaald door middel van bemonstering en analyse. In dat licht is het ten behoeve van de precisie van het onderzoek niet toegestaan de hoeveelheden stikstof en fosfaat in het mineralenconcentraat overeenkomstig de artikelen 84 tot en met 91 te bepalen op basis van de in die artikelen bedoelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten. Forfaitaire waarden kunnen slechts worden gebruikt bij het onklaar raken van het desbetreffende monster. Deze uitzondering geldt op grond van artikel 81, vijfde lid, dat via artikel 77, derde lid, van toepassing is.

De in het vijfde en zesde lid opgenomen voorschriften vormen aanvullingen op de administratieve voorschriften voor de landbouwer die op grond van de Uitvoeringsregeling en het besluit gelden. Het vijfde lid van artikel 35f voorziet in een aanvulling op de administratieve verplichtingen die gelden terzake van het vervoer. Voor het vervoer geldt op grond van artikel 50 van het besluit dat een vracht dierlijke meststoffen tijdens het vervoer vergezeld gaat van een op de vracht betrekking hebbend vervoersbewijs. Ingevolge

6

artikel 53, eerste lid, van het besluit moeten de leverancier, de vervoerder en de afnemer gezamenlijk het vervoersbewijs invullen. In aanvulling daarop geldt op grond van artikel 35f, vijfde lid, dat op het vervoersbewijs, waarvan de aanvoer van het mineralenconcentraat vergezeld gaat, een aparte mestcode voor mineralenconcentraat moet zijn ingevuld. Bij het overeenkomstig artikel 53, zesde lid, van het besluit, ingediende vervoersbewijs dierlijke meststoffen waarop die mestcode is ingevuld, zal worden gecontroleerd of de producent en de afnemer als deelnemer aan het onderzoek zijn geregistreerd. Een ander relevant administratief voorschrift is opgenomen in het zesde lid, op grond waarvan de landbouwer in zijn administratie gegevens bijhoudt over de oppervlakte en de ligging van de percelen van zijn bedrijf waarop mineralenconcentraat op of in de bodem is gebracht. Gegevens over het gewas moeten al worden bijgehouden op grond van artikel 32, tweede lid, onderdeel b, van het besluit. De plicht om deze gegevens te administreren is nodig om inzicht te hebben in het aantal hectare en de locaties waarop het mineralenconcentraat wordt gebruikt. Dit is van belang gelet op de EU-randvoorwaarde dat het onderzoek betrekking heeft op ten hoogste 20.000 hectaren. Bovendien is op deze wijze uit de administratie af te leiden op welke gewassen het mineralenconcentraat wordt gebruikt. Op deze wijze kan de landbouwkundige werking van het mineralenconcentraat in de praktijk worden gevolgd.
Bij de medewerking aan het onderzoek, bedoeld in het zevende lid, gaat het vooral om het verstrekken van informatie aan de onderzoeksbegeleiders. Dit is van belang voor het onderzoek naar de landbouwkundige en milieukundige effecten met betrekking tot de productie, de afzet en het gebruik van mineralenconcentraat.

Artikel I, onderdeel A, voor zover dat betrekking heeft op artikel 35f, achtste lid, en artikel I, onderdeel C
Met het onderzoek naar mineralenconcentraat is onder meer beoogd te onderzoeken of mineralenconcentraat een met kunstmest vergelijkbare werking heeft. In principe is de stikstof in kunstmest voor 100 procent werkzaam. Aannemende dat mineralenconcentraat in dit opzicht een met kunstmest vergelijkbare werking heeft, wordt de werkingscoëfficiënt van mineralenconcentraat in bijlage B gesteld op 100 procent. De werkingscoëfficiënt van
100 procent geldt gedurende de hele pilot, dus voor 2 jaren. De 100 procent geldt slechts voor het mineralenconcentraat, voor zover dat wordt aangewend binnen het kader van het onderzoek.

Artikel II
De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009. Daarmee wordt afgeweken van de LNV-uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving die inhouden dat nieuwe regels slechts op 1 januari of 1 juli ingaat en minimaal drie maanden daaraan voorafgaand publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. De reden hiervoor is dat

7

eerdere vaststelling van deze regeling niet mogelijk was omdat de reactie van de Europese Commissie moest worden afgewacht.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR
EN VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --