Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk Uw kenmerk
17 november 2008 PO/KOV/78952 2080904610

Onderwerp Bijlage(n) Antwoorden op Kamervragen mw. Kraneveldt - van 1
der Veen en mw. Dezentjé Hamming - Bluemink

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden Kraneveldt ­ van der Veen (PvdA) en Dezentjé Hamming ­ Bluemink (VVD) met bovengenoemd kenmerk over verplichte afname van vakantieopvang.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sharon A.M. Dijksma

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/2


2008Z05935/2080904610
Vragen van de leden Kraneveldt ­ Van der Veen (PvdA) en Dezentje Hamming ­Bluemink (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Dijksma, over verplichte afname van vakantieopvang. (Ingezonden 5 november 2008)

Vraag 1
Is u bekend dat Kern Kinderopvang1 ouders verplicht met ingang van het nieuwe kalenderjaar het maximale aantal van 12 weken vakantie-opvang af te nemen (voor het aantal dagen per week dat zij in schoolweken ook buitenschoolse opvang afnemen), ook als de ouders veel minder weken vakantie- opvang nodig hebben, omdat ze op vakantie gaan of omdat ze de vakantieopvang informeel hebben geregeld?

Antwoord
Ja

Vraag 2
Is u bekend dat Kern Kinderopvang met ingang van het nieuwe kalenderjaar alleen nog maar contracten aanbiedt, waarin de buitenschoolse opvang automatisch wordt gekoppeld aan 12 weken vakantie-opvang, waardoor ouders geen vrije keuze hebben en dus wel akkoord moeten gaan met de verplichte afname van deze 12 weken vakantie-opvang, omdat zij anders hun buitenschoolse opvang kwijt zijn?

Antwoord
Ja

Vraag 3
Is u bekend dat de oudercommissies een negatief advies hebben uitgebracht over deze contractvorm, maar dat de directie van Kern Kinderopvang dit advies naast zich heeft neergelegd? Wat zijn de rechten van de oudercommissie in dergelijke situaties?

Antwoord
Het is mij bekend dat de betreffende oudercommissies een negatief advies hebben uitgebracht. In de Wet kinderopvang is een vaste procedure neergelegd voor voorgenomen contractaanpassingen. Het doel daarvan is te komen tot een goede afweging tussen de belangen van de opvangorganisatie en van de ouders. De route is als volgt:

1. De oudercommissie moet op grond van artikel 60, eerste lid, van de Wet kinderopvang in de gelegenheid worden gesteld advies te geven over wijzigingen in prijs en openingstijden;


1 Kern Kinderopvang is onder andere actief als kinderopvangorganisatie in Zoetermeer, de Randstad en Midden- Nederland

blad 3/3


2. De opvangorganisatie kan op grond van artikel 60, tweede lid, slechts van een advies van de oudercommissie afwijken, indien de organisatie schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet;
3. Als een individuele ouder het niet mee eens met het nieuwe opvangcontract, kan hij dit voorleggen aan de geschillencommissie. De geschillencommissie heeft zijn basis in artikel 16 van de algemene voorwaarden kinderopvang die zijn overeengekomen tussen de MOgroep, de Branchevereniging ondernemers in de kinderopvang en de Belangenorganisatie ouders in de kinderopvang (BOinK);
4. Als de oudercommissie van oordeel is dat de ondernemer niet goed is omgegaan met het advies van de oudercommissie, kan de commissie naar de Klachtenkamer oudercommissies. Deze mogelijkheid is sinds 26 februari 2008 opgenomen in de Wet kinderopvang (Staatsblad 2008, 51).

Vraag 4
Bent u het eens met de stelling dat deze vorm van koppelverkoop bij de ouders, werkgevers en overheid leidt tot een onnodige kostenverhoging voor een vorm van opvang die ouders eigenlijk in veel mindere mate willen afnemen dan verplicht wordt gesteld?

Antwoord
Situaties waarbij ouders verplicht zijn meer opvang af te nemen dan zij nodig hebben, keur ik af. In het eerste kwartaal van 2009 zal ik de Kamer een wetsvoorstel aanbieden voor aanpassingen aan de Wet kinderopvang in verband met wijzigingen bij gastouderopvang en een aantal daarmee samenhangende maatregelen op het gebied van de financiële beheersbaarheid van de Wet kinderopvang. Eén van de maatregelen in het wetsvoorstel maakt het mogelijk een limiet te stellen aan het aantal uren opvang dat een ondernemer bij ouders in rekening kan brengen. De maatregelen zijn aangekondigd in mijn brief van 20 juni 2008 (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 322, nr. 25) en hebben 1 januari 2010 als beoogde datum van inwerkingtreding.

Vraag 5
Indien de ouders bij de Belastingdienst straks de uren vakantie-opvang declareren die ze wel moeten betalen, maar niet daadwerkelijk hebben afgenomen, zijn zij dan in overtreding?

Antwoord
Ouders kunnen een kinderopvangtoeslag ontvangen, indien zij arbeid en zorg combineren en gebruik maken van kinderopvang die voldoet aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang. De kinderopvangtoeslag heeft betrekking op de gefactureerde opvangkosten.

Vraag 6
Heeft u enig idee of deze vorm van koppelverkoop vaker voorkomt in de kinderopvangbranche in Nederland en zo ja, hoe vaak? Zo neen, bent u bereid hier een quickscan naar te laten uitvoeren?

blad 4/4

Antwoord
Ik laat onderzoek doen naar de ontwikkelingen in de prijzen en het daarmee samenhangende opvangaanbod. De onderzoeksresultaten zullen in februari 2009 beschikbaar zijn. Ik zal de Kamer informeren over de resultaten van dit onderzoek.

Vraag 7
Kunt u aangeven of deze vorm van koppelverkoop juridisch houdbaar is?

Vraag 8
Bent u van plan om iets tegen deze vorm van koppelverkoop te doen en zo ja, welke maatregelen heeft u in gedachten?

Vraag 9
Maakt Kern Kinderopvang met deze contractvorm volgens u misbruik van haar economische machtspositie in een markt waar kinderopvangvoorzieningen nog steeds schaars en de wachtlijsten nog steeds groot zijn?

Antwoord op de vragen 7, 8 en 9
Een antwoord op deze vragen raakt het begrip economische machtspositie uit de Mededingingswet. Een onderneming heeft een economische machtspositie, als deze over een zodanig sterke positie beschikt, dat het bedrijf zich onafhankelijk van zijn concurrenten en afnemers kan gedragen. Het hebben van een economische machtspositie is toegestaan onder de Mededingingswet. Misbruik van de machtspositie niet. Het verbod op misbruik van een economische machtspositie heeft als doel de consumenten te beschermen, omdat zij in die situatie niet of nauwelijks kunnen overstappen naar een concurrent.

Ik kan geen uitspraak doen over de vraag of in de individuele situatie van de kinderopvang in Zoetermeer de Mededingingswet wordt overtreden. Die beoordeling is uiteindelijk aan de rechter. Wel wil ik in dit kader een aantal plaatsbepalende opmerkingen over de kinderopvangsector maken. Kinderopvang is voor veel ouders een noodzakelijke voorwaarde voor het combineren van arbeid en zorg. In de kinderopvang bestaan, ondanks de snelle groei, nog steeds wachtlijsten. In sommige regio's is het aantal aanbieders beperkt. Deze combinatie van factoren kan leiden tot economische machtsposities en mogelijk ook tot misbruik daarvan. Een goed functionerende markt veronderstelt een balans tussen de aanbieders en de gebruikers. Door middel van een aantal maatregelen wordt de positie van de gebruikers versterkt:

· Ik heb de organisatie van ouders, BOinK, extra faciliteiten ter beschikking gesteld om ouders en oudercommissies te ondersteunen;

· Met ingang van dit jaar bevat de Wet kinderopvang een klachtenregeling voor oudercommissies;
· Bij de komende wijziging van de Wet kinderopvang wordt het mogelijk een limiet te stellen aan het aantal uren opvang dat ondernemers aan ouders in rekening brengen;

blad 5/5


· Ouders kunnen binnenkort via internet de prijzen vergelijken van kinderopvangorganisaties. Op deze manier wil ik de transparantie in de sector vergroten en ouders inzicht geven in de prijzen van kinderopvangorganisaties.

Naar aanleiding van de casus Zoetermeer en vergelijkbare signalen over aanpassingen aan de prijzen en aan het opvangpakket heb ik de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) gevraagd door middel van een marktscan mogelijke knelpunten in de kinderopvangsector vanuit het perspectief van de Mededingingswet in kaart te brengen in een aantal steden en/of agglomeraties in Nederland. De resultaten verwacht ik voorjaar 2009.