Gemeente Amsterdam



Persbericht

Datum 25 november 2008

Kenmerk Pb-235

Vroeger signaleren psychosociale problemen en licht verstandelijke handicaps jeugd

In opdracht van het college van B&W hebben de GGD Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam onderzoek gedaan naar het vóórkomen van psychosociale problemen en verstandelijke handicaps onder de Amsterdamse jeugd. Uit het onderzoek blijkt dat een lage sociale economische positie en migratie het risico op psychosociale problemen groot maakt. Verstandelijke beperkingen worden nog te weinig herkend en erkend. In het schooljaar 2009-2010 wordt daarom gestart met een pilot waarbij 1200 Amsterdamse leerlingen van 5 t/m 8 jaar getest worden op psychosociale problemen. In het schooljaar 2010-2011 wordt vervolgens gestart met de noodzakelijke hulpverlening. Gerichte voorlichting en meer laagdrempelige zorg worden ingezet om gezinnen met verstandelijk gehandicapte kinderen beter te bereiken.

Wethouder zorg, Marijke Vos: `Dit onderzoek laat zien dat de zorg voor jonge Amsterdammers verbeterd moet worden. Het moet laagdrempeliger en in een vroeger stadium geboden worden om escalatie te voorkomen. Te veel Amsterdamse jongeren ondervinden psychosociale problemen. Kinderen uit gezinnen met een lage welstand en een migratie achtergrond lijken zich hierbij vooral in een kwetsbare positie te bevinden. Er is aanvullend onderzoek nodig om nauwkeuriger de feiten op tafel te krijgen maar daar gaan we niet op wachten. De signalen uit dit onderzoek zijn voor mij voldoende om sneller problemen te signaleren en zorg te bieden waar dat nodig is. Ook voor kinderen met verstandelijke beperkingen kan de zorg toegankelijker worden.

De GGD Amsterdam gaat vanaf het schooljaar 2009-2010 1200 leerlingen op diverse Amsterdamse basisscholen onderzoeken op psychosociale problemen. Met dit leerlingvolgsysteem kunnen dit soort problemen vroeger gesignaleerd worden. Ook de hulpverlening kan dan eerder starten. Daarnaast gaat de GGD in deze pilot controleren wat er met de gesignaleerde problemen gebeurt en of de hulpverlening goed verloopt. Het is de verwachting dat met 20% van de kinderen iets aan de hand is.

In samenwerking met migrantenorganisaties worden verder programma's ontwikkeld om verstandelijke beperkingen en psychosociale problemen in sommige etnische groepen beter bespreekbaar te maken. Op dit moment gebeurt dat nog onvoldoende.

Aanleiding
De aanleiding voor dit onderzoek zijn signalen uit de samenleving uit 2007 dat psychische problemen en verstandelijke beperkingen onder allochtone kinderen meer lijken voor te komen dan gemiddeld onder de Amsterdamse bevolking. Ook zijn er berichten dat de zorg deze kinderen onvoldoende bereikt. Eind 2007 ontbrak het nog aan een systematisch en betrouwbaar overzicht van de beschikbare gegevens over het vóórkomen van psychische problemen en verstandelijke beperkingen onder de Amsterdamse jeugd en het zorggebruik voor deze groep.

.

17 november 2008 Gemeente Amsterdam
Kenmerk 222 Bestuursdienst
Pagina 2 van 2

Omvang problematiek
Uit het onderzoek van de GGD en de Universiteit van Amsterdam blijkt dat psychosociale problemen veelvuldig voorkomen onder de Amsterdamse jeugd. De problemen nemen toe met de leeftijd. Dat blijkt uit registraties van de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Volgens de JGZ komt (lichte) psychosociale problematiek in Amsterdam voor bij circa 18% van de 5- jarigen (1.500), circa 30% van de 10-jarigen (2.000) en circa 40% van de 2e klas van het voortgezet onderwijs (5.500). In Amsterdam hebben naar schatting 31.000 kinderen een verstandelijke beperking. De helft van de kinderen met een verstandelijke beperking heeft daarbij te kampen met psychosociale problematiek.

Conclusies van het onderzoek
Uit de beperkte beschikbare gegevens voor Amsterdam komt geen eenduidig beeld naar voren over de relatie tussen etniciteit en het vóórkomen van psychosociale problematiek bij de Amsterdamse jeugd. Cijfers over het vóórkomen van verstandelijke beperkingen naar etniciteit ontbreken.

Over het zorggebruik van Amsterdamse kinderen naar etniciteit is beperkt inzicht verkregen. Autochtone kinderen met een verstandelijke beperking lijken meer gebruik te maken van zorg. Als het gaat om een combinatie van een verstandelijke beperking en psychosociale problemen dan lijken juist Marokkaanse en Surinaamse kinderen het meest gebruik te maken van zorg. Naar het werkelijke zorggebruik moet nader onderzoek plaatsvinden. Uit het onderzoek zijn echter genoeg signalen die aanleiding geven voor het verbeteren van de toegang tot zorg. Met de zorginstellingen is afgesproken dat zij de registratie gaan verbeteren.

Uit het onderzoek blijkt verder dat ten eerste een lage sociaal economische positie en ten tweede migratie een verhoogd risico geven op het ontwikkelen van psychosociale problemen. Het migratieproces geeft vooral laagopgeleiden (en hun kinderen) veel stressfactoren die kunnen leiden tot psychosociale problemen. Het blijkt dat deze risico- en stressfactoren niet zozeer verbonden zijn met etniciteit als wel met migratie en een lage sociaal economische positie.

Verhoudingsgewijs komen veel van jongeren van niet-westerse afkomst terecht in de jeugdbescherming en justitiële inrichtingen en minder in de vrijwillige hulpverlening. Dit wijst er op dat er mogelijk te laat een beroep gedaan wordt op de reguliere lichtere vormen van zorg.

Nader onderzoek
Om beter zicht te krijgen op de omvang en de aard van psychosociale problemen en verstandelijke beperkingen bij de Amsterdamse jeugd is nader onderzoek nodig. Er zijn meer gegevens nodig over de zorg aan Amsterdamse kinderen met psychosociale problemen en/of een licht verstandelijke beperking. Ook is er extra hulp nodig voor jongeren van niet-westerse afkomst uit gezinnen met een lage welstand. In de voorlichting zal, in samenwerking met migrantenorganisaties, meer aandacht gegeven worden om het taboe rondom de problematiek te doorbreken zodat de noodzakelijke zorg makkelijker kan worden gegeven.

Pb-235