Voorlopige voogdij 'baby J' toegewezen
Zwolle-Lelystad, 27 november 2008 â De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft
vanmiddag het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming
toegewezen en Bureau Jeugdzorg Overijssel voorlopig met de voogdij
over de minderjarige belast.
Vanmiddag diende bij de meervoudige familiekamer van de rechtbank
Zwolle-Lelystad een verzoekschriftprocedure betreffende een
minderjarige, die inmiddels bekend staat als 'baby J'.
Verzoek Raad voor de Kinderbescherming
De procedure is gestart met een verzoekschrift van de Raad voor de
Kinderbescherming. De Raad voor de Kinderbescherming heeft de
Kinderrechter verzocht om bureau Jeugdzorg Overijssel te belasten met
de voorlopige voogdij over de minderjarige.
Ter onderbouwing van dit verzoek heeft de Raad voor de
Kinderbescherming het volgende aangevoerd: de minderjarige is in juli
2008 geboren uit een relatie van een vrouw (de draagmoeder) en een man
uit België. Maar in de registers van de Burgerlijke Stand in België
staat de minderjarige te boek als kind van een echtpaar uit Nederland
(de wensouders).
De Raad voor de Kinderbescherming is voor 3 juridische ankers gaan
liggen:
a) de wensouders staan ten onrechte in de akte van de burgerlijke
stand als ouders van de minderjarige vermeld. Zij maken misbruik van
het gezag over de minderjarige. Dit kan reden zijn om de ouders uit de
ouderlijke macht te ontzetten; (artikel 272 van Boek 1 van het
Burgerlijk Wetboek);
b) de wensouders hebben de minderjarige vanuit België naar Nederland
meegenomen, maar zij hebben daarbij de regels van de Wet opneming
buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) niet in acht genomen. Er
heeft namelijk geen gezinsonderzoek door de Raad voor de
Kinderbescherming plaatsgevonden en er ligt geen beginseltoestemming
voor opneming van de Minister van Justitie. Dit wordt in de Wobka wel
voorgeschreven; (artikel 10 Wobka)
c) De minderjarige is nog geen 6 maanden oud en staat niet onder
voogdij van een rechtspersoon. Hij is niettemin zonder toestemming van
de Raad voor de Kinderbescherming als pleegkind door het Nederlandse
echtpaar opgenomen. (artikel 241 van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek)
De zitting
De rechtbank heeft tijdens een zitting met gesloten deuren de Raad
voor de Kinderbescherming, de wensouders uit Nederland, bijgestaan
door hun advocaat en Bureau Jeugdzorg Overijssel gehoord.
De uitspraak van de rechtbank
De rechtbank heeft na de zitting in het openbaar een uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming
toegewezen en Bureau Jeugdzorg Overijssel voorlopig met de voogdij
over de minderjarige belast.
Zij heeft daarbij kort overwogen dat de wensouders zonder de vereiste
beginseltoestemming van de Minister van Justitie als vereist in
artikel 2 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie
(Wobka) de minderjarig naar Nederland heeft meegenomen om in het eigen
gezin op te nemen. Onder deze omstandigheden kan de rechter op grond
van artikel 10 van de Wobka een gezinsvoogdij-instelling belasten met
de voorlopige voogdij, tenzij dit zich niet zou verenigen met de
belangen van de minderjarige. Die uitzonderingssituatie doet zich hier
echter niet voor.
Deze korte mondelinge uitspraak zal later schriftelijk worden
uitgewerkt. Een weergave daarvan zal dan op Rechtspraak.nl worden
gepubliceerd.
Aanvullende informatie
Het ging vandaag om een civielrechtelijke verzoekschriftprocedure. Er
was geen sprake van een strafzaak. Ook heeft de rechtbank geen
uitspraak gedaan over de eventuele wenselijkheid van een
uithuisplaatsing van de minderjarige. De rechtbank heeft zich enkel en
alleen uitgelaten over de vraag of er gronden waar om de minderjarige
voorlopig onder voogdij te stellen.
Deze voorziening geldt vooreerst voor een termijn van 6 weken. Deze
termijn kan nog eens met 6 weken worden verlengd. Dan moet het
verzoekschrift voor een definitieve gezagsvoorziening door de Raad
voor de Kinderbescherming aanhangig zijn gemaakt.
Bron: Rechtbank Zwolle-Lelystad
Datum actualiteit: 28 november 2008
Gerechtelijke organisatie