Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Geannoteerde agenda Landbouw en Visserijraad 28 november 2008

21 november 2008 - kamerstuk

Kamerbrief waarin de minister de Kamer informeert over de agenda van de Landbouw en Visserijraad van 28 november. Er wordt onder meer gesproken over voedselhulp en GLB.

Geachte Voorzitter,

Op 28 november a.s. vindt in Brussel de volgende vergadering plaats van de Raad van Ministers voor Landbouw en Visserij van de Europese Unie. In deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan en de Nederlandse inzet daarbij. Het is mogelijk dat er nog onderwerpen aan de agenda worden toegevoegd, of juist worden uitgesteld tot een volgende vergadering.
De Raad zal discussiëren over het voorstel van de Commissie voor aanpassing van de minstbedeeldenregeling. Naar aanleiding van de discussie tijdens de informele Landbouwraad in Annecy zal er gediscussieerd worden over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2013. Tijdens de lunch zal er gesproken worden over solidariteit met ontwikkelingslanden.
Raadsvoorstel levering voedsel aan de minstbedeelden (Oriënterend debat)
De Raad zal een eerste oriënterend debat voeren over het voorstel voor de regeling voor de levering van voedsel aan de minstbedeelden. Commissaris Fischer Boel heeft dit voorstel gepresenteerd tijdens de Landbouwraad in september. De huidige regeling dateert van 20 jaar geleden en maakt het mogelijk goederen uit interventievoorraden onder minstbedeelden te verdelen. Omdat interventievoorraden niet meer bestaan, heeft de Raad enkele jaren geleden ook ingestemd met de aankoop van producten op de markt. De kosten van de huidige regeling vallen geheel onder de communautaire landbouwbegroting. De regeling is facultatief en een negental lidstaten, waaronder Nederland, maakt geen gebruik van de geboden mogelijkheid. De Commissie wil de regeling aanpassen aan de sterk veranderde omstandigheden. Zij stelt voor om lidstaten geld te geven om op de markt voedsel aan te kopen voor minstbedeelden. De Commissie stelt voor dat lidstaten die van het nieuwe programma gebruikmaken, worden verplicht hun nationale voedselhulpprogramma te cofinancieren met nationale middelen. De voorgestelde cofinancieringspercentages variëren van 15% voor de armere tot 25% voor de rijkere lidstaten. Verder zal de Commissie strengere eisen gaan stellen aan de lidstaten voor de implementatie en de controle van de nationale programma's.

Nederland heeft zich altijd tegen deze regeling verzet, omdat eventuele voedselhulp aan minstbedeelden geen zaak voor de EU is, maar van de lidstaten. Het betreft sociaal beleid dat al dan niet in een lidstaat tot bepaalde specifieke maatregelen (en bijbehorende nationale financiering) leidt. Zo er op communautair niveau al actie geboden is op dit terrein, behoort een dergelijk programma naar mijn oordeel niet thuis in het gemoderniseerde GLB dat Nederland voor ogen heeft. Het feit dat de Commissie nu een bescheiden nationale cofinanciering voorstelt, doet daar niets aan af. Toekomst GLB na 2013
(Raadsconclusies)
De Raad zal spreken over de langere termijntoekomst van het GLB. Naar aanleiding van de discussie tijdens de informele Landbouwraad van 21-23 september jl. in Annecy heeft het voorzitterschap de intentie om de Raad conclusies aan te laten nemen. Hoewel Nederland niet overtuigd is van de noodzaak van Raadsconclusies, kan Nederland instemmen mits deze aansluiten bij de kabinetsstandpunten over de health check (TK 28 625 nr. 54 en nr. 59), de houtskoolschets (TK 28 625 nr. 60) en de EU-begrotingsevaluatie (TK 22 112 nr. 634). Bovendien mogen de conclusies niet vooruitlopen op de discussie over de begrotingsherziening en de Financiële Perspectieven 2014-2020, waarin alle beleidsterreinen en budgetten tegelijkertijd besproken worden. Solidariteit met ontwikkelingslanden
(Lunchdebat)
In aanwezigheid van Commissaris Fischer Boel (landbouw) en Michel (ontwikkeling) zal er een lunchdebat plaatsvinden over solidariteit met ontwikkelingslanden. Het Franse voorzitterschap heeft aangegeven dat de bespreking gezien moet worden als een vervolg op de conferentie 'Who will feed the world' die op het hoogtepunt van de voedselprijzencrisis, op 3 juli jl. door het voorzitterschap en de Commissie werd gehouden. Deze conferentie met veel prominente sprekers benadrukte het belang van humanitaire hulp op de korte termijn en van effectieve ondersteuning van de landbouwsector in ontwikkelingslanden.
Daarnaast zal de Raad zeer waarschijnlijk spreken over de respons van de EU op de hoge voedselprijzen in ontwikkelingslanden (die inmiddels over hun piek heen zijn). Belangrijkste onderwerp van discussie is hierbij nog steeds de financiering van het voorstel van de Commissie van juli 2008 om 1 miljard euro vrij te maken voor het opvangen van de negatieve gevolgen van de hoge voedselprijzen en de verhoging van de landbouwproductie in ontwikkelingslanden.
Zoals al meerdere keren met uw Kamer besproken is, kan Nederland niet instemmen met het door de Europese Commissie voorgestelde ophogen van de landbouwuitgaven binnen de Europese begroting. Waarschijnlijk zal de Ecofin-begrotingsraad van 21 november over de financiering beslissen.

Nederland is voorstander van een versterking van de Europese inzet voor investeringen in duurzame landbouwontwikkeling in ontwikkelingslanden en een snelle respons op de huidige voedselsituatie, zoals besproken in de Europese Raad van juni. Daarbij wil Nederland dat de financiering zoveel mogelijk additioneel is aan bestaande ODA-uitgaven (Official Development Assistance) op EU-niveau. Nederland is daarnaast ook voorstander van meer investeringen in de landbouwsector in ontwikkelingslanden door de lidstaten zelf.
We worden op dit moment met onze neus op de feiten gedrukt: nog steeds honger in de wereld, daarbovenop nog eens hoge voedselprijzen en het dilemma: produceren we voor de mond of voor de motor. De afgelopen twintig jaar is er veel te weinig geïnvesteerd in de landbouw. De belofte dat in 2015 het aantal armen in de wereld gehalveerd moet zijn (MDG 1), kan alleen worden ingelost als landbouw boven aan de ontwikkelingsagenda komt te staan. Over deze boodschap is internationaal in verschillende fora een gedeelde visie ontstaan, onder andere op basis van het World Development Report 2008 van de Wereldbank, the State of Food and Agriculture (SOFA) van de FAO en The Challenges of Hunger van het International Food and Policy Institute (IFPRI). Om een bijdrage te leveren aan Millenniumdoel 1 voor het terugdringen van honger en armoede in de wereld, ben ik met mijn collega voor Ontwikkelingssamenwerking gekomen met de Beleidsbrief "Landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid", die op 8 mei jl. aan uw Kamer is toegestuurd. Speerpunt in ons verhaal is dat investeringen in de landbouw omhoog moeten. En dat tegelijkertijd platteland zich economisch ontwikkelt. Dat vraagt niet alleen om private inzet, maar vooral ook om hernieuwde en verbeterde inzet van overheidsinvesteringen.
Op basis van de analyse en geleerde lessen wordt langs vijf sporen een extra inzet gepleegd van 50 miljoen euro per jaar, boven op de reguliere 350 miljoen, voor versterking van de landbouw in ontwikkelingslanden. Deze vijf sporen zijn:
1. Productiviteitsverbetering: onderzoek en lokaal toepasbare innovaties blijven nodig om de productiviteit in ontwikkelingslanden, in het bijzonder in Afrika, te verhogen, zodat boeren en rurale ondernemers op dit continent met stijgende productie kunnen reageren op de groeiende vraag. Ook aandacht voor landbouwontwikkeling in fragiele staten en continuering van het partnerschap met de FAO. Vraaggestuurd en marktgericht zijn hierbij sleutelwoorden.

2. Creëren van een "enabling environment' voor investeringen uit de private sector: de private sector moet het doen, maar de overheid moet de juiste kaders stellen en investeren in publieke diensten en instituties. Daarbij kunnen belangenorganisaties zorgen voor de benodigde 'checks and balances'. Onderdelen zijn: ondersteuning boerenorganisaties en coöperaties; ondersteuning infrastructuur; ondersteuning financiële sector; ontwikkeling locaal landbouwbeleid. Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
21 november 2008 IZ. 2008/2186 4

3. Duurzame ketenontwikkeling: verbetering en verduurzaming van de keten, productie, handel en verwerking en consumptie, zijn noodzakelijk met aandacht voor People (economische verdeling), Planet (ecologische duurzaamheid), en Profit (economische groei). ). Publiek-private partnerschappen en Round Table initiatieven zijn hierbij belangrijke instrumenten. Nederland is reeds actief in de verduurzaming van internationale grondstofketens (palmolie, soja, cacao). Nederlandse bedrijven en NGO's dragen hier constructief aan bij.

4. Verbeterde markttoegang: stimuleren van lokale en regionale markten en bevorderen van internationale markttoegang en handel, zodat producenten en consumenten aan elkaar gekoppeld worden en marktprikkels kunnen dienen als leidraad voor economische ontwikkeling. Publiek-private partnerschappen vormen hierbij een goed instrument waarmee locale en internationale markten toegankelijk kunnen worden. Voorbeelden zijn: verbetering productkwaliteit, capaciteitsopbouw bij douane en kwaliteitscontrolediensten, regelgeving en afstemming van procedures.

5. Voedselzekerheid: Er moet aandacht besteed worden aan kwetsbare groepen die structureel buiten de boot kunnen of dreigen te vallen. Armen moeten in de eerste plaats toegang tot productieve middelen hebben en inkomenszekerheid. Inkomens- en gezondheidsverzekeringen kunnen risico's verminderen. Daarnaast zijn overdrachtsmechanismen van belang, zoals sociale en productieve vangnettensystemen, maar ook een uitkering voor werk in dienst van de overheid of schoolvoeding. De vijf de sporen worden in de notitie - met concrete maatregelen - uitgewerkt. Dit zal gebeuren in nauwe samenwerking met de betrokken ontwikkelingslanden, multilaterale organisaties, Nederlands bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg