Ministerie van Buitenlandse Zaken

Groot denken helpt armsten

29-11-2008 | Het Financieele Dagblad | Artikel
Koenders - Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

We leven in uitdagende tijden. Fossiele brandstoffen worden schaarser, de voedselproductie hapert en de gevolgen van klimaatverandering worden steeds duidelijker. Daarbovenop worden we geconfronteerd met een economische crisis die ongeëvenaard is sinds de Grote Depressie. De geschiedenis leert ons dat in tijden van crisis de meest kwetsbaren vaak het hardst worden getroffen. Maar zij leert ons ook dat crises momentum biedt voor politieke moed en visie. De conferentie 'financing for development' die vandaag in Doha in Qatar begint is zo'n moment.

De G20-top in Washington twee weken geleden heeft een goede basis gelegd om de huidige crisis het hoofd te bieden. Nu komt het aan op de uitvoering. Deze moet zich niet beperken tot kortetermijnmaatregelen. Deze crisis heeft de zwakheden in het multilaterale systeem van economisch toezicht blootgelegd. Dit systeem dient nodig aangepast te worden aan de realiteit van de 21ste eeuw. Dat de leiders van ontwikkelde landen in Washington vergaderden met de leiders van opkomende economieën is een stap in de goede richting. Maar de armste ontwikkelingslanden mogen niet in de kou blijven staan. Zij moeten een stem krijgen om hun problemen meer structureel aan te kunnen kaarten.

Hoewel de gevolgen van de huidige crisis nog verre van duidelijk zijn, is wel al duidelijk dat de economische groei en de wereldhandel negatief zullen worden beïnvloed. Als ontwikkelde landen hierdoor hun handen van de allerarmsten af zouden trekken, dan zou dat erg oneerlijk zijn. Veel ontwikkelingslanden, waaronder in Afrika, doen het de laatste tijd goed en vormen een motor voor wereldwijde economische groei. Zij verdienen onze niet aflatende steun. In tijden waarin ontwikkelingslanden worden geconfronteerd met onzekerheid ten aanzien van buitenlandse investeringen en de overboekingen naar huis van werknemers in het buitenland, moet officiële ontwikkelingshulp voorspelbaar zijn.

Wij allen delen de verantwoordelijkheid voor het voortbestaan van armoede, honger, ziekten en analfabetisme. Het gevoel van onrecht dat hierdoor wordt veroorzaakt is een direct gevaar voor onze economische en politieke veiligheid. Het verantwoordelijkheidsbesef dat westerse politici ertoe heeft bewogen om actie te ondernemen om het vertrouwen in het financiële stelsel te herstellen, moet ook resulteren in maatregelen om het bereiken van de millennium ontwikkelingsdoelen te versnellen.

De vele individuele succesverhalen vormen een goede basis om nog meer te doen om een doorbraak te forceren in de menselijke ontwikkeling in het volgende decennium. Hiervoor zijn politieke wil in de landen waar de armen wonen, extra particuliere investeringen en technische en financiële ondersteuning vanuit rijkere landen noodzakelijk. Ontwikkelingshulp wordt steeds effectiever. Het functioneert als katalysator voor economische groei en technologische innovatie. Daarnaast worden de sociale en fysieke infrastructuur erdoor verbeterd en armoede bestreden.

De G8 en de landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking in Europa mogen de crisis niet gebruiken als excuus om hun toezeggingen aan ontwikkelingslanden te breken. Daar zou een belangrijk negatief signaal van uitgaan, waardoor het fragiele maar groeiende gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid tussen Afrika en zijn traditionele partners wordt ondermijnd.

De staatshoofden en regeringsleiders die in Doha bijeenzijn moeten de cruciale rol van ondersteuning van ontwikkeling herbevestigen. In navolging van de Europese Unie moeten zij alle donoren aansporen om 0,7 procent van het bruto nationaal inkomen aan officiële ontwikkelingshulp uit te geven. En om zo snel mogelijk een meerjarenplan op te stellen waaruit duidelijk blijkt wanneer zij aan deze norm zullen voldoen.

Voorts moeten zij de rol van multilaterale ontwikkelingsbanken, regionale en subregionale ontwikkelingsbanken en andere financiële instellingen in de financiering van ontwikkeling versterken. In dit kader heeft de Nederlandse regering recentelijk besloten om de bijdrage aan de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) te verhogen om banken en microfinancieringsinstellingen overeind te houden in deze turbulente tijd. Maar meer is nodig. Nieuwe geglobaliseerde financiële instrumenten hebben het risicoprofiel van de wereldeconomie sterk doen veranderen. Sterke, breed gedragen internationale financiële instellingen zijn nodig om de oorzaken van verhoogde risico's en crises aan te pakken.

Tot slot moet in Doha onomwonden worden herbevestigd dat internationale handel onlosmakelijk verbonden is met economische groei en ontwikkeling. Een universeel, op regels gebaseerd, niet discriminerend en rechtvaardig multilateraal handelsstelsel kan economische groei wereldwijd stimuleren. Regeringen moeten worden opgeroepen om de onderhandelingen in het kader van de WTO Doha-ronde zo spoedig mogelijk succesvol af te ronden. Waarbij eerlijke, gebalanceerde en rechtvaardige afspraken moeten worden gemaakt over die onderwerpen die van speciaal belang zijn voor ontwikkelingslanden.

Grote problemen vergen groot denken. Globalisering kan positief zijn voor de wereld als geheel, maar daar is wel een nieuwe denktrant voor nodig. Vinden we die niet, dan zal de ongelijkheid alleen maar toenemen en zal de wereld gepolariseerd blijven tussen zij die alles hebben en zij die steeds verder gemarginaliseerd raken.

Kofi Annan is voormalig secretaris-generaal van de VN, Nobelprijswinnaar en voorzitter van Africa Progress Panel.

Bert Koenders is minister voor Ontwikkelingssamenwerking.