Autisme en schizofrenie hebben gelijke oorsprong
24 november 2008
Eerste zwangerschapsmaand legt basis voor verstoorde ontwikkeling
Schizofrenie en autisme komen waarschijnlijk uit dezelfde bron. Dat
vermoedt NWO-onderzoeker Annemie Ploeger op basis van een uitgebreide
literatuurstudie. De ontwikkelingspsychologe toont aan dat beide
geestesziekten vergelijkbare lichamelijke afwijkingen hebben die rond
de eerste zwangerschapsmaand worden gevormd. Ploeger promoveert op 3
december aan de Universiteit van Amsterdam.
Vreemde tenen
Ontwikkelingspsychologe Annemie Ploeger heeft uitgezocht of er een
verband bestaat tussen verstoringen in de eerste zwangerschapsmaand en
het ontstaan van schizofrenie en autisme. Wat opvalt is dat veel
fysieke afwijkingen van autisten ook bij mensen met schizofrenie
worden aangetroffen. Zo hebben zowel autisten als schizofrene personen
soms flaporen en vreemde tenen. Er zijn ook verschillen: een groot
hoofd en darmproblemen zijn bijvoorbeeld juist typerend voor
autistische mensen. Ploeger leidt hieruit af dat de twee stoornissen
uit dezelfde bron afkomstig zijn. Een zelfde fout, die heel vroeg in
de zwangerschap ontstaat, ontwikkelt zich bij de één tot autisme en
bij de ander tot schizofrenie.
Vroeg kwetsbaar
Uit het onderzoek van Ploeger blijkt dat het embryo in de periode
tussen twintig en veertig dagen na de bevruchting zeer kwetsbaar is
voor verstoringen. In deze periode, de vroege organogenese, is er veel
interactie tussen verschillende lichaamsdelen. Als er iets misgaat met
één bepaald lichaamsdeel, heeft dat veel invloed op de ontwikkeling
van andere lichaamsdelen. Uit het feit dat mensen met schizofrenie en
autisme regelmatig fysieke afwijkingen hebben aan lichaamsdelen die
tijdens de vroege organogenese worden gevormd, concludeert Ploeger dat
de basis voor deze psychiatrische stoornissen al heel vroeg tijdens de
zwangerschap wordt gelegd.
Dat er een relatie is tussen ongezond gedrag tijdens de zwangerschap
en de latere ontwikkeling van schizofrenie en autisme is al langer
bekend. Ploegers hypothese dat de vroege organogenese het meest
kritisch is, is echter nieuw. Ploeger baseert zich op een uitgebreide
studie van wetenschappelijke literatuur op dit gebied. Ze moest het
vaak hebben van aanverwante onderzoeken. Want hoewel er veel onderzoek
is gedaan naar prenatale invloeden op het ontstaan van schizofrenie en
autisme is er weinig bekend over de invloed van de periode van twintig
tot veertig dagen na de bevruchting.
Giftig zwangerschapsmedicijn
De NWO-onderzoeker haalde bijvoorbeeld uit een studie naar
softenongebruik informatie over autisme. Softenon is een medicijn
tegen zwangerschapsmisselijkheid dat in de jaren zestig en zeventig
aan vrouwen werd toegediend. Het bleek later dat door dit medicijn
zwaar gehandicapte kinderen werden geboren. Uit vier procent van de
zwangerschappen waarbij softenon was gebruikt, kwamen kinderen met
autisme. Dit terwijl 0,1 procent normaal is. Vrouwen konden precies
aangeven wanneer ze waren begonnen met het innemen van softenon. De
vrouwen die softenon hadden geslikt tussen de twintigste en
vierentwintigste dag van de zwangerschap hadden de meeste kans op een
autist.
Ploeger raadt vrouwen aan om al voordat ze zwanger zijn te stoppen met
risicogedrag als roken, medicijngebruik en stressvolle activiteiten.
Als je pas gezond gaat leven wanneer je weet dat je zwanger bent, kan
de basis voor een verstoorde ontwikkeling van je kind al gelegd zijn.
Het onderzoek van Ploeger werd mede gefinancierd werd door NWO binnen
het onderzoekprogramma Evolutie en Gedrag.
..............................
Nadere informatie bij:
* Annemie Ploeger (Universiteit van Amsterdam)
* t.: +31 (0) 20 5256082, a.ploeger@uva.nl
* promotie: 3 december
* promotor: Prof. dr. H.L.J. van der Maas, co-promotoren: dr. M.E.J.
Raijmakers, dr. F. Galis
* titel proefschrift: 'Towards an integration of evolutionary
psychology and developmental science: New insights from
evolutionary developmental biology'
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek