CDA

Jonker: Reisbelemmeringen conflictzones Georgië reden voor grote zorg

CDA-kamerlid Corien Jonker reisde vorige maand naar Georgië, als voorzitter van de commissie voor migratie, vluchtelingen en bevolking van de Raad van Europa.

Ze deed daar samen met anderen een inventarisatie naar de mensenrechtensituatie. Het ging met name over de situatie waarin de ontheemden zich bevinden, die soms recent maar ook al vanuit het conflict begin jaren â90 met Moskou, niet naar huis kunnen. Jonker bezocht onder andere de hoofdstad Tbilisi en Gori. Daarnaast stonden de afvallige regioâs Abchazië en Zuid-Ossetië op het programma. Hieronder een korte impressie van deze reis.

Tbilisi, 21 november 2008. Na mijn reis naar de regio Abchazië en de grensregio van Zuid-Ossetië, maak ik me grote zorgen over de belemmeringen om vrij te reizen van en naar de conflictregioâs in Georgië en de wijze waarop dit het dagelijkse leven beïnvloedt van de mensen in de regioâs. Het doel van mijn zesdaagse reis was zicht te krijgen op de humanitaire consequenties van de oorlog tussen Georgië en Rusland, dit voor een rapport waarover in januari wordt gedebatteerd. Gedurende mijn reis bezocht ik Sukhumi en de regio Gali voordat ik in Tbilisi gesprekken voerde met autoriteiten, internationale organisaties en non-gouvermentele organisaties.

Ik was onder de indruk van de reactie van de Georgische autoriteiten op de onmiddellijke behoeften van de ontheemden en de manier waarop zij serieus hebben gezocht naar duurzame oplossingen voor die ontheemden die weinig tot geen kans hebben op terugkeer in de nabije toekomst. De snelle realisatie van woningen, die nu bijna klaar zijn, komt tegemoet aan de enorme behoefte aan onderdak van de nieuwe ontheemden. Deze aanpak voor de nieuwe ontheemden staat in sterk contrast met de wijze waarop zij zijn omgegaan met de ontheemden vanuit het vorige conflict met Rusland begin jaren negentig. De regering dient er nu voor te zorgen dat zij zowel tegemoet komen aan de behoeften van de oude als van de nieuwe ontheemden.

Wel reden tot zorg zijn de voortdurende geweldsincidenten in de grensregioâs van Abchazië en Zuid-Ossetië. Ondanks dat er enige politieaanwezigheid is en internationale monitoring door de EU monitoringsmissie (EUMM) en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) , lijkt er onvoldoende garantie voor de veiligheid van hen die het dichtst bij de administratieve grens wonen. De EU zou nog eens goed moeten kijken naar haar kwantitatieve inzet en mandaat.

De internationale reactie in termen van hulp is enorm. Nu is het vooral van belang dat de toegezegde $4,5 miljard dollar geleverd worden en dat deze door de Georgische autoriteiten transparant worden ingezet. Onmiddellijke humanitaire hulp is nog steeds nodig en er dienen manieren gevonden te worden om de mensen te bereiken die in de Gali- en Kodoriregio wonen of in de conflictzone van Zuid-Ossetië en Abchazië.

Omdat het me niet werd toegestaan om Tskhinvali te bezoeken gedurende deze reis, zal ik er alles aan doen om wegen te vinden om de regio in de nabije toekomst alsnog te bezoeken om de mensen te ontmoeten en om de vernielingen en de levensomstandigheden van de achtergebleven bevolking te onderzoeken.

---