Woonbond


03-12-2008

Woonbond teleurgesteld over advies Meijerink

De Woonbond is ronduit teleurgesteld over het advies van de stuurgroep Meijerink over een nieuwe ordening in de volkshuisvesting. De stuurgroep kiest voor een onduidelijke afbakening van taken en verantwoordelijkheden en voor een vorm van toezicht die waarschijnlijk een tandeloze tijger zal blijken te zijn. Terwijl juist een aantal recente voorbeelden (SS Rotterdam, Rochdale, de topsalarissen) aangeven dat de publieke inbedding versterkt moet worden, zowel ten aanzien van de taakafbakening, de publieke verantwoording, als het toezicht. De Woonbond schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer, aan de vooravond van de kamerbehandeling morgen van de VROM-begroting.

Ten aanzien van het werkdomein wordt door de stuurgroep een onderscheid gemaakt tussen 'moet', 'kan' en 'overwegen. Volgens de Woonbond moet in sectorale wetgeving veel helderder beschreven worden wat corporaties wel en niet kunnen doen met het voor de volkshuisvesting bestemde vermogen.

De Woonbond is op zichzelf voorstander van de instelling van een publieke Autoriteit die het toezicht uitoefent. De uitwerking zoals die door Meijerink wordt voorgesteld vindt de Woonbond echter volstrekt onvoldoende. Een toezichthoudende autoriteit behoort zich niet uitsluitend te kunnen beroepen op bestaande bronnen, zoals visitatierapporten en jaarverslagen. Een toezichthouder dient juist ruime bevoegdheden te hebben om zelf onderzoek te doen. De Woonbond vindt het in dit kader onbegrijpelijk dat de stuurgroep voorstelt het Centraal Fonds Volkshuisvesting te ontmantelen in plaats van om te bouwen tot een publieke autoriteit met een breder taakveld en meer bevoegdheden.

Branchecodes krijgen volgens Meijerink een centrale plaats in het arrangement. De Woonbond kan die lijn niet ondersteunen, omdat de bond weinig vertrouwen heeft in het zelfregulerend vermogen van de sector. De borging binnen het publieke bestel moet volgens de Woonbond primair via sectorale wetgeving plaatsvinden.

Ten slotte mist de Woonbond in het advies de relatie tussen woningcorporaties en prioritaire belanghouders, zoals huurders en gemeenten. De Woonbond vindt dat hun positie in het voorgestelde arrangement eerder wordt verzwakt dan versterkt. Een heldere beschrijving van de positie van huurdersorganisaties ontbreekt volledig in het advies. Met extra bevoegdheden moet de tegenmacht van gemeenten en huurdersorganisaties worden versterkt.