Brussel, 3 december 2008
Concentraties: Commissie zet licht op groen voor overname Belgische en
Luxemburgse Fortis-activa door BNP Paribas, op voorwaarde dat BNP Paribas
haar Belgische dochter voor consumentenkrediet afstoot
De Europese Commissie heeft, op grond van de EU-concentratieverordening,
toestemming gegeven voor de overname van Belgische en Luxemburgse dochters
van Fortis Holding (Fortis Bank Belgium, Fortis Banque Luxembourg en Fortis
Insurance Belgium) door BNP Paribas, een retailbank die vooral in Frankrijk
actief is. Voorwaarde voor deze toestemming is de volledige afstoting van
BNP Paribas Personal Finance Belgium NV ("PFB") (het vroegere Cetelem
Belgium), met inbegrip van het belang in Fidexis en in Cetelem Services
EEIG, het bedrijf voor kredietverleningsdiensten waarin onder meer ook KBC
Bank partner is. De bezwaren van de Commissie betroffen de Belgische (en ten
dele ook de Luxemburgse) markt voor de uitgifte van kredietkaarten, waar de
fusieonderneming veruit de grootste speler zou worden. Daardoor dreigen
cliënten hun keuze inzake kredietkaarten beperkt te zien. Om de bezwaren van
de Commissie weg te nemen heeft BNP Paribas aangeboden om haar Belgische
kredietkaartdochter PFB volledig af te stoten. Dankzij deze toezegging kon
de Commissie concluderen dat de transactie de daadwerkelijke mededinging
binnen de Europese Economische Ruimte (EER) (of een wezenlijk deel daarvan)
niet significant zal belemmeren.
EU-Commissaris Neelie Kroes: "Dit besluit illustreert perfect dat de
Commissie in staat is snel op de kredietcrisis te reageren en toch te
garanderen dat het mededingingsrecht zijn rol kan spelen bij de
verdediging van de rechtmatige belangen van de consumenten."
BNP Paribas is in België en Luxemburg op de kredietkaartmarkt aanwezig
via haar dochter PFB, die kaarten uitgeeft onder de merknamen
Mastercard en Aurora. Zij is ook aanwezig via Fimaser (een Belgische
joint venture met de supermarktketen Carrefour), Fidexis (een
100%-dochter van PFB) en KBC Pinto Systems (een joint venture met de
Belgische bank KBC). Bij al deze activiteiten wordt voor bepaalde
ondersteunende activiteiten een beroep gedaan op Cetelem Services
EEIG. Van dit Europees economisch samenwerkingsverband (EESV) maken,
naast PFB zelf, Fimaser, KBC Pinto Systems en UCB Hypotheken nv (een
andere dochter van BNP Paribas) deel uit.
De bezwaren van de Commissie betroffen vooral kredietkaarten als
betaalinstrument, maar ook de verstrekking van consumentenkrediet via
kredietkaarten. Deze bezwaren golden niet de acquirerende zijde van de
markt. Voor een ruimere discussie van de markten voor betaalkaarten,
zie IP/07/1959 en MEMO/07/590.
BNP Paribas is met haar Belgische divisie consumentenfinanciering
veruit de grootste speler voor kredietverlening via betaalkaarten. Ook
Fortis is in dezelfde sector actief, met name via haar dochter Alpha
Credit. Fortis is tegelijk een belangrijke uitgever van kaarten in
België en een belangrijke aanbieder van betaalkaart- en algemene
bankdiensten voor zowel particuliere als zakelijke cliënten.
Uit het onderzoek van de Commissie is gebleken dat de fusieonderneming
in België veruit de grootste speler zou worden voor de uitgifte van
kaarten en de daaraan gekoppelde kredietverlening. Bovendien zou de
concentratie, in de oorspronkelijk aangemelde vorm, de keuze op de
markt hebben beperkt, zowel uit oogpunt van de commerciële partners
die bij distributie- en co-branding-regelingen met de uitgevers van
kaarten zijn betrokken, als uit oogpunt van de eigenlijke
kaarthouders. Debetkaarten die aan een persoonlijke rekening zijn
gekoppeld, werden apart onderzocht. In deze sector is er geen
aanzienlijke overlapping tussen de activiteiten van de partijen.
Wat Luxemburg betreft, concludeerde de Commissie dat de transactie
geen mededingingsbezwaren opleverde op het gebied van
kredietverlening. Voor kredietkaarten bleken dergelijke bezwaren
echter niet uit te sluiten.
De toezegging van BNP Paribas om PFB af te stoten zou een substantiële
compensatie zijn voor deze door de concentratie ontstane toename in
marktaandeel op de getroffen markten. Zo blijft er ook scherpe
concurrentie bestaan - in het voordeel van de consumenten.
De Commissie onderzocht ook een aantal andere markten. Daar bleek de
overlapping tussen de partijen beperkt te zijn, zodat zij kon
concluderen dat er op deze markten geen mededingingsbezwaren rijzen.
Meer informatie over deze zaak is te vinden onder:
http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/index/m107.html#m_5
384
European Union