Wageningen Universiteit en Researchcentrum zuivelindustrie verliest positie Europese zuivelindustrie verliest positie

11 dec 2008
Nummer: R

De Europese zuivelindustrie kan zich lastig meten met Amerikaanse en Nieuw-Zeelandse concurrenten op de wereldmarkt. De zuivelcoöperaties zijn te klein en de melkprijs is te hoog door quotering, dure grondstoffen en het niet toelaten van gm-gewassen. Ook staan overheidprocedures productinnovatie in de weg. Dat stellen het LEI en Wageningen Universiteit (beide van Wageningen UR) in een rapport voor de Europese Commissie.

âDe wereldmarkt voor zuivelproducten groeit door de extra vraag uit landen als Chinaâ, verklaart onderzoeker drs. Krijn Poppe. âMaar de Europese zuivelsector profiteert daar niet van. Integendeel, door het afbouwen van de exportsubsidies door de EU is het marktaandeel afgenomen.â Vergeleken met de Verenigde Staten is de Europese zuivelmarkt kleinschalig en versnipperd, zegt Poppe. âIn landen als Frankrijk, Italië en Duitsland heb je nog relatief kleine zuivelfabrieken die niet voor de Europese markt produceren. De bedrijven hebben niet de capaciteit om eigen merkproducten en nieuwe gezondheidsproducten te ontwikkelen en te vermarkten, zoals de grote mondiale bedrijven wel doen.â

Een ander zwak punt van de zuivelbedrijven is dat ze tijdens prijsonderhandelingen onvoldoende tegenwicht kunnen bieden tegen de supermarkten, zegt Poppe. âIn de retail is de schaalvergroting veel verder doorgevoerd. Tegenover de vier miljoen zuivelboeren in Europa staan 85 inkooporganisaties die de melk voor de supermarkten inkopen. Alle melk moet door die 85 trechters om de consument te bereiken. De retailers staan sterk als inkopers, ook al omdat ze met hun huismerken concurreren met de merkproducten van de zuivelondernemingen.â Alleen een voortgaand fusieproces van de producenten kan voor meer tegenwicht zorgen, zegt Poppe.

Een derde zwak punt is dat de voedselwetgeving in Europa duur en complex is. âIn de VS moet de controlerende voedselinstantie binnen zestig of negentig dagen antwoord geven, als een voedingsbedrijf een nieuw product op de markt wil brengen. Als de instantie niet bijtijds met een antwoord komt, is het product toegelaten. Dat is een sterke prikkel voor snelheid. In de EU kan de toelating jaren duren. Als twee landen tegen zijn, wordt zoân aanvraag van vergadering naar vergadering gesleept. Dat is funest voor investeringen in nieuwe producten.â De auteurs adviseren de Europese Commissie dan ook om de wetgeving en procedures te vereenvoudigen. / Albert Sikkema

Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het weekblad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Meer informatie bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR, e-mail: pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail: resource@wur.nl. Zie archief op http://www.resource-online.nl.