Rechtbank Rotterdam


Brandbrief jeugdrechtadvocaten

De rechtbank heeft op 5 december jongstleden een brandbrief ontvangen van een twaalftal jeugdrechtadvocaten. De rechtbank constateert dat het merendeel van de brief niet over de rechtbank Rotterdam gaat. Waar de kritiek wèl betrekking heeft op de rechtbank, herkent de Rotterdamse rechtbank deze kritiek niet. Met de advocatuur wordt periodiek overleg gevoerd, waaronder zeer recent. In deze overleggen is deze kritiek niet naar voren gebracht. De rechtbank Rotterdam stelt voorop dat zij zich volledig kan vinden in de reactie van de Raad voor de rechtspraak zoals gepubliceerd op 5 december jongstleden.

De kinderrechters van de rechtbank beslissen steeds op basis van een eigen afweging van alle belangen. Wat betreft de spoedverzoeken tot uithuisplaatsing moet de kinderrechter daarbij afgaan op datgene wat de raad voor de kinderbescherming dan wel het bureau Jeugdzorg stelt. Meer informatie heeft de rechter op dat moment niet. Die informatie probeert de kinderrechter zo goed mogelijk te beoordelen. Het komt met enige regelmaat voor dat deze beoordeling ertoe leidt dat het verzoek wordt afgewezen. Dergelijke afwijzende beslissingen zijn voor de advocaat niet zichtbaar omdat er op dat moment (nog) geen advocaat aan te pas komt. In veel gevallen komt een afgewezen zaak als een gewoon verzoek tot uithuisplaatsing op een zitting bij de kinderrechter.

Op de zitting brengt de raad respectievelijk bureau Jeugdzorg zijn standpunt naar voren en dat doen ook de advocaten en hun cliënten. Vervolgens neemt de kinderrechter op basis van al deze informatie zelfstandig een weloverwogen beslissing. In daartoe aanleiding gevende gevallen worden zaken behandeld door een meervoudige kamer.

De brief van de bedoelde advocaten is voor de rechtbank wel aanleiding om daarover met elkaar in gesprek te gaan. Inmiddels is een afspraak gemaakt.

Bron: Rechtbank Rotterdam Datum actualiteit: 11 december 2008 Naar boven