Kamerbrief inzake antwoorden op schriftelijke kamervragen over de tweede
suppletoire begrotingswet 2008
11-12-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld over wijziging van de begrotingsstaten 2008 van het
ministerie van Buitenlandse Zaken (tweede suppletoire begrotingswet).
Deze vragen werden ingezonden op 4 december 2008 onder vermelding van
Kamerstuknummer: 31792-V.
De minister van Buitenlandse Zaken, De minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken en de
heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op
schriftelijke kamervragen over de tweede suppletoire begrotingswet
2008.
Vraag 1
Zijn er concrete wijzigingen aan te geven die in hoge mate verband
houden met de gevolgen van de kredietcrisis? Zo ja, welke?
Antwoord
In de Najaarsnota onder paragraaf 2 is uitgebreid ingegaan op de
budgettaire gevolgen van de kredietcrisis voor de begroting en de
begrotingsregels. Ten aanzien van de begroting van Buitenlandse Zaken
zijn geen concrete wijzigingen te noemen die in hoge mate verband
houden met de gevolgen van de kredietcrisis.
Vraag 2
Kunt u toezeggen bij de volgende suppletoire begroting een overzicht
in tabelvorm te geven van de belangrijkste mutaties, zodat die in één
oogopslag zichtbaar zijn?
Antwoord
In paragraaf 2 van de suppletoire wet zal naast de toelichtingen op de
belangrijkste mutaties net als in het verleden voortaan ook een tabel
worden opgenomen waarin de artikelen met de grootste wijzigingen
worden weergegeven. Bijgaand treft u alsnog deze tabel aan.
Vraag 3
Waaraan zijn de 74 miljoen euro aan extra middelen voor noodhulp
uitgegeven?
Antwoord
Het budget voor humanitaire hulp is verhoogd om tegemoet te kunnen
komen aan internationale hulpverzoeken om extra hulp te bieden in
landen waar de humanitaire situatie in 2008 verslechterde, zoals in de
Hoorn van Afrika (Ethiopië, Somalië en Eritrea), Zimbabwe en in de
Democratische Republiek Congo. Daarnaast werden extra fondsen ingezet
voor de respons op acute noodsituaties zoals natuurrampen in Birma en
in Haïti. In respons op de voedselprijzencrisis zijn landenbijdragen
aan het Wereld Voedsel Programma (WFP) verhoogd. Tenslotte is extra
bijgedragen aan het verhoogde noodhulpverzoek van het Internationaal
Comité van het Rode Kruis (ICRC), voor noodhulp in crisissituaties
wereldwijd.
Vraag 4
In hoeverre is het mogelijk om in een suppletoire begroting een
structurele verhoging van een budget door te voeren? Is deze verhoging
al doorgevoerd in de begroting voor 2009?
Antwoord
Technisch gezien kunnen alleen in de suppletoire wet die hoort bij de
Voorjaarsnota structurele budgetbijstellingen worden doorgevoerd. In
de suppletoire wet die hoort bij de Najaarsnota 2008 wordt met het
woord "structureel" gedoeld op het feit dat er enkele
verplichtingenbudgetten - zoals het Wereld Voedsel Programma (WFP) op
artikel 2.5 - met meerjarige kaseffecten zijn verhoogd. Deze
kaseffecten zullen structureel worden verwerkt in de suppletoire wet
bij komende Voorjaarsnota.
Vraag 5
Hoe verhoudt het opstarten van begrotingssteun Rwanda zich tot de
uitvoering van de motie Ferrier (31700 V, nr. 35)? Kunt u bevestigen
dat niet tot opstarten van begrotingssteun aan Rwanda wordt overgaan
voordat de Kamer beschikt over de in de motie gevraagde informatie?
Antwoord
Zoals tijdens het begrotingsdebat toegezegd, zal ik per brief verslag
doen van mijn bezoek aan Oost-Congo en Rwanda op 26 en 27 november jl.
en daarin tevens de Kamer informeren over mijn besluit ten aanzien van
algemene begrotingssteun aan Rwanda.
Vraag 6
Kan de bij Buitenlandse Zaken verwachte onderuitputting van 52 miljoen
euro binnen de HGIS ingezet worden ter financiering van de kosten van
de huidige missie in Uruzgan?
Antwoord
De verwachte onderuitputting van EUR 52 miljoen op de begroting van
Buitenlandse Zaken betreft voor een groot deel uitgavenvertraging op
lopende programma's/projecten van BZ. Daarnaast bestaat de
onderuitputting voor een deel uit HGIS middelen die op de begroting
van BZ staan, maar die onderdeel zijn van de HGIS-besluitvorming bij
Voorjaarsnota.
Bij de verdeling van middelen die beschikbaar komen via de
eindejaarsmarge is een van de toewijzingscriteria het feit of er al
dan niet verplichtingen tegenover de onderuitputting staan. Verder
zijn er thans geen aanwijzingen dat er extra middelen nodig zijn voor
de financiering van de huidige missie in Uruzgan. De verdeling van
middelen uit de HGIS-eindejaarsmarge zal plaatsvinden in de
Voorjaarsnota 2009.
Vraag 7
Hoeveel draagt Buitenlandse Zaken precies bij aan het Nationaal
Instituut voor de Rechten van de Mens (NIRM)? Waaraan wordt dit deel
besteed?
Antwoord
De voorgenomen bijdrage van Buitenlandse Zaken aan het Nationaal
Instituut voor de Rechten van de Mens (NIRM) in 2008 is EUR 150.000.
Deze bijdrage zal aan de oprichtingskosten worden besteed.
Vraag 8
Kunt u voortaan aangeven welk deel van de mutatie betrekking heeft op
het `parkeerkarakter' van artikel 4.2 en welk deel betrekking heeft op
de beleidsmatige mutaties?
Antwoord
In de toelichting bij subartikel 4.2 is zoals gebruikelijk een
onderscheid gemaakt tussen de beleidsmatige mutaties en de mutaties
die samenhangen met het parkeerkarakter van dit artikel. Tot de
beleidsmatige mutaties behoren onder meer verhogingen als gevolg van
additionele middelen voor de landenprogramma's voor sector
doorsnijdende activiteiten, een voorgenomen bijdrage aan het loket
voor fragiele staten binnen de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, een
additionele bijdrage aan het Early Transitions Country Fund bij de
European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) en een
verhoging van de begrotingssteun aan Mali ten behoeve van een
programma op het gebied van rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid.
Verder zijn mutaties samenhangende met het parkeerkarakter ook van
grote invloed geweest. Het gaat hierbij om verhogingen als gevolg van
aangepaste BNP-ramingen in de zomer van 2008 en als gevolg van
koersverschillen (c.q. de lage dollarstand in 2008 tot aan oktober
jl.). Ook in de toekomst zal dit onderscheid tussen beleidsmatige en
overige mutaties blijven worden gemaakt.
Vraag 9
Waar is de nieuwe bijdrage aan UNICEF onder artikel 5 voor bedoeld? Is
er een samenhang tussen de verlaging van het programma met 8 miljoen
euro en de verhoging van de algemene bijdrage met 6,5 miljoen euro?
Met andere woorden, krijgt UNICEF toch 6,5 miljoen euro ondanks het
feit dat het programma Education in Emergency niet of vertraagd wordt
uitgevoerd?
Antwoord
De 'nieuwe' bijdrage aan UNICEF betreft een ophoging van de algemene
vrijwillige bijdrage van Nederland aan UNICEF. Deze bijdrage is
ongeoormerkt. Reden voor deze ophoging is dat Nederland veel belang
hecht aan de inzet van UNICEF om de situatie van kinderen overal ter
wereld te verbeteren door hen toegang te geven tot onderwijs,
gezondheidszorg, schoon water en sanitaire voorzieningen en door hen
te beschermen tegen geweld en uitbuiting. Aangezien Nederland UNICEF
als een van de meest effectieve VN-organisaties beschouwt, is besloten
tot een ophoging.
De verlaging van de bijdrage in 2008 aan het Education in Emergency
programma is het gevolg van enige vertraging in de uitvoering die werd
opgelopen in het startjaar 2007. Deze werkt door in de bevoorschotting
in 2008, maar wordt naar verwachting in 2009 ingelopen. Nederland is
positief over de huidige voortgang in het programma.
Er is geen verband tussen enerzijds de verhoging van de kernbijdrage
en anderzijds het temporiseren van de bijdrage aan het Education in
Emergency programma.
Vraag 10
Is bij de verhoging van het saldo bij artikel 5.5 ook de bijdrage voor
het WHO departement 'Making Pregnancy Safer' opgenomen, zoals gevraagd
in de motie Gill'ard c.s. (31200 V, nr. 39)? Zo ja, hoe groot is deze
bijdrage? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ter uitvoering van de motie Gill'ard c.s. (31200 V, nr. 39) wordt een
extra bijdrage beschikbaar gesteld aan de WHO voor uitvoering van
WHO's Strategic Objective 4. Hieronder valt "Making Pregnancy Safer".
Het gaat hierbij om EUR 1 miljoen in 2008 en EUR 2 miljoen in 2009.
Bijdragen aan de WHO vallen begrotingstechnisch onder subartikel
artikel 5.4. Abusievelijk is bij de toelichting bij subartikel 5.4 in
de tweede suppletoire begroting vermeld dat in 2008 EUR 2 miljoen
extra zal worden bijgedragen aan het VN "Human Reproduction Programme
(HRP)". Dit moet echter zijn: EUR 1 miljoen voor WHO's Strategic
Objective 4 en EUR 1 miljoen voor HRP.
Vraag 11
Wat gebeurt er met de 110 miljoen euro, begroot voor Education for
All/Fast Track Initiative (EFA/FTI)? Kunnen deze gelden worden ingezet
voor andere beleidsprioriteiten?
Antwoord
De vrijkomende middelen als gevolg van het niet doorgaan van de
voorgenomen bijdrage voor 2008 van EUR 110 miljoen aan het Education
for All/ Fast Track Initiative (EFA/FTI) is inderdaad ingezet voor
andere uitgaven. Daarom is in de tweede suppletoire begroting
subartikel 5.1 voor onderwijs- waar EFA/FTI ook onder valt- per saldo
niet met EUR 110 miljoen maar met ca. EUR 98 miljoen verlaagd. Tevens
is bij andere subartikelen (bijvoorbeeld subartikel 2.6 voor noodhulp)
sprake van verhogingen. Alle mutaties vallen binnen de geldende
budgettaire kaders.
Vraag 12
Waarom wordt het centrale programma op het gebied van drinkwater en
sanitaire voorzieningen verhoogd, terwijl de landenprogramma's op
hetzelfde gebied vertraging oplopen?
Antwoord
In het kader van de realisatie van de EUR 50 miljoen
outputdoelstelling zijn in 2008 extra middelen op centraal niveau
voorzien voor de start van het Global Sanitation Fund. Financiering
voor dit programma is medio 2008 gecommitteerd voor een bedrag van
37,2 miljoen. In een aantal partnerlanden, waaronder Kenia en
Pakistan, is inderdaad vertraging opgetreden in de uitvoering van de
sectorprogramma's drinkwater en sanitatie, in de meeste gevallen om
redenen van capaciteit en gecompliceerde institutionele hervormingen.
Vraag 13
Kunt u specificeren van welke verkopen er sprake is in Kiev, Parijs en
Berlijn?
Antwoord
Het betreft hier de verkoop van de voormalige residenties van de
ambassadeurs te Kiev en Berlijn en van de voormalige residentie van de
Permanente Vertegenwoordiger bij de OESO te Parijs.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken