4. IGZ rapport Intensive Care niveau 1
IGZ rapport Intensive Care niveau 1
Kamerstuk, 12 december 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/TSZ-2899502
12 december 2008
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u mijn reactie op het rapport `IC-afdelingen van
niveau 1: op weg naar verantwoorde zorg' van de Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ). Het rapport treft u bijgaand aan.
Voorgeschiedenis
De Intensive Care (IC) in Nederland heeft al geruime tijd mijn
aandacht. Na het verschijnen van het IGZ-rapport over de IC in 2005 ,
is gezorgd voor meer capaciteit op de IC door aanvullende bekostiging
en uitbreiding van de opleiding IC -verpleegkundigen. Tevens is in
2006 door de betrokken veldpartijen een richtlijn vastgesteld voor het
leveren van verantwoorde IC-zorg en is er een level indeling van IC's
in drie zwaarte niveau's tot stand gekomen.
Vorig jaar heeft de IGZ, mede na een uitzending van Nova, besloten
onderzoek uit te voeren bij de ziekenhuizen met een kleine IC (IC
niveau 1). Dit onderzoek is bedoeld om overzicht te krijgen van de
kwaliteit van de geleverde zorg op IC's van niveau 1 en te verifiëren
of in deze ziekenhuizen ten minste aan de essentiële voorwaarden voor
verantwoorde zorg voor IC's met niveau 1 wordt voldaan. Ik heb u over
dit onderzoek en over de voortgang ervan geïnformeerd met mijn brieven
van 21 november 2007 en 18 juni 2008.
Huidige rapport
In het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de huidige rapportage,
heeft de IGZ de 47 ziekenhuizen onderzocht met een niveau 1 IC. De IGZ
heeft hiervoor een schriftelijk vragenlijstonderzoek uitgevoerd,
onverwachte bezoeken in de avond gebracht en heeft gesproken met de
betrokken Wetenschappelijke Verenigingen en brancheorganisatie (de
vereniging van samenwerkende algemene zieken¬huizen, SAZ). Na overleg
met de SAZ, de vereni¬ging van intensivisten (NIVC), anaesthesisten
(NVA) en chirurgen (NVvH) is vervolgens gesteld dat de betrokken
ziekenhuizen met spoed een plan van aanpak dienden te sturen waar¬in
staat hoe en wanneer zij voldoen aan de gestelde eisen. De deadline
hiervoor was 6 novem¬ber 2008.
Dit rapport beschrijft de uitkomsten van bovenstaande activiteiten.
Daarbij wordt een overzicht gegeven van de plannen van aanpak van 47
ziekenhuizen en de beoordeling hiervan door de IGZ. Tevens doet de IGZ
aanbevelingen en geeft aan hoe gehandhaafd zal worden bij ziekenhuizen
die niet voldoen.
De IGZ heeft in de conclusies gefocust op vier belangrijke eisen voor
niveau 1 IC's, die voortkomen uit de Kwaliteitswet zorginstellingen en
die nader geoperationaliseerd zijn in de CBO-richtlijn:
1. Ieder ziekenhuis beschikt over ten minste één intensivist, die
gedurende werkdagen overdag aanwezig is, ofwel: zonder intensivist
geen IC
2. Ieder ziekenhuis beschikt over een zorgbeleidsplan waarin is
vastgelegd welke zorg het ziekenhuis en zijn IC verantwoord kunnen
bieden in het licht van het niveau van de IC;
3. Ieder ziekenhuis beschikt over schriftelijk vastgelegde regionale
samenwerkingsafspraken over de IC-zorg met ziekenhuizen met een
hoger niveau IC-zorg;
4. De continuïteit van de intensieve zorg in avond, nacht en weekend
is geborgd door beschikbaarheid van bevoegde en bekwame medische
professionals.
Aanvankelijk bleek dat veel ziekenhuizen nog niet voldeden aan deze
eisen. Dat betekent dat niet aan de essentiële voorwaarden voor het
leveren van verantwoorde zorg werd voldaan. Na het indienen van
plannen van aanpak door de ziekenhuizen bleek dat ruim 80% van de
ziekenhuizen de verbeterpunten naar behoren had uitgewerkt.
Bij 13 ziekenhuizen vertrouwt de IGZ er niet op dat op korte termijn
aan de hierboven genoemde eisen zal worden voldaan. Het
handhavingsbeleid is als volgt:
* De Raad van Bestuur van ziekenhuizen die geen intensivist hebben
en/of continuïteit in avond/nacht/weekend niet kunnen garanderen,
is verzocht om de IC activiteiten te staken. Bij het niet-navolgen
hiervan zal de IGZ hiertoe op korte termijn een bevel geven.
* Bij het niet hebben van een zorgbeleidsplan en/of schriftelijk
vastgelegde regionale samenwerkingsafspraken, dient het ziekenhuis
er vóór 15 januari 2009 voor te zorgen dat deze worden opgesteld
respectievelijk gemaakt en deze aan de IGZ aangeboden worden. Bij
het niet-nakomen hiervan zal de IGZ de minister adviseren hiertoe
een "aanwijzing" te geven.
De IGZ heeft de ziekenhuizen die het betreft inmiddels benaderd en de
handhavingsmaatregelen opgelegd. Met dit rapport maakt de IGZ het
handhavingsbeleid voor deze zieken¬huizen actief openbaar. Gedurende
het eerste kwartaal van 2009 zal de IGZ in alle ziekenhuizen met een
niveau 1 IC toetsen of de plannen ten uitvoer zijn gebracht en
hierbij, indien noodzakelijk, ook handhavingsmaatregelen toepassen.
Reactie minister
Het signaal dat er ziekenhuizen zijn die enerzijds aangeven een IC te
hebben, maar niet aan de minimale eisen voor het hebben van een niveau
1 IC kunnen voldoen, neem ik hoog op. Zeker gelet op het feit dat deze
ziekenhuizen al sinds het uitkomen van de CBO-richtlijn in 2006 weten
aan welke eisen ze moeten voldoen. Ik onderschrijf dan ook het
handhavingsbeleid van de IGZ, inclusief het actief openbaar maken van
ziekenhuizen die niet aan de eisen voldoen.
Uit dat handhavingsbeleid volgt dat ziekenhuizen die geen intensivist
hebben en/of geen continuïteit en avond/nacht/weekend kunnen
garanderen (conform CBO-richtlijn) hun niveau 1 IC, al dan niet
tijdelijk, hun IC activiteiten staken en de acute zorg voor patiënten
garanderen met een 24-uurs recovery of een `acute-zorg-afdeling'. Dit
betekent ook dat het ziekenhuis zijn opname- en operatiebeleid op het
ontbreken van een IC moet afstemmen en voor de verdere opvang van
patiënten afspraken binnen de regio moet maken.
Ik acht het van groot belang dat de patiënt er van uit kan gaan dat
het niveau van geleverde zorg en type behandelingen dat in het
ziekenhuis plaatsvindt in lijn is met het niveau van IC-zorg dat het
ziekenhuis kan bieden. Ook zal ik ziekenhuizen die de IGZ niet vóór 15
januari 2009 hebben kunnen aantonen dat zij over een zorgbeleidsplan
of regionale samenwerkingsafspraken beschikken een aanwijzing sturen.
Tevens ondersteun ik het voornemen van de IGZ om ook actief openbaar
te maken wanneer ziekenhuizen verbeteringen hebben doorgevoerd en wél
aan de eisen kunnen voldoen.
Ik waardeer de acties die door de ziekenhuizen in gang zijn gezet om
de tekortkomingen op te lossen en de aanjagende rol die de SAZ hierin
heeft gespeeld. De IGZ ziet ruimte voor verdere verbetering en
adviseert het veld tevens de CBO-richtlijn aan te passen, omdat deze
onvoldoende duidelijkheid biedt, dan wel een te ruime interpretatie
overlaat die tot onwenselijke situaties in de zorg rondom IC-patienten
zou kunnen leiden. Ik adviseer het veld daar kritisch naar te kijken.
Hoewel vanuit het veld is aangegeven dat de vertaling van de richtlijn
naar de praktijk en de implementatie ervan tot 2011 geleidelijk zal
plaatsvinden, acht ik het hebben van een intensivist en het garanderen
van continuïteit van zorg in avond nacht en weekenduren van cruciaal
belang voor het leveren van verantwoorde zorg, zoals bedoeld in de
Kwaliteitswet Zorginstellingen. Voor zover de richtlijn dat
onvoldoende expliciteert, zijn ziekenhuizen niet ontslagen van de
plicht tot het leveren van verantwoorde zorg. De IGZ zal op de
essentiële criteria voor het leveren van verantwoorde zorg blijven
toezien en zonodig handhaven.
Ik acht het van belang dat de IGZ de IC-zorg in Nederland actief
monitort. Ik heb IGZ op de noodzaak gewezen om steekproefsgewijs bij
IC's van alle niveaus te verifiëren dat instellingen aan de
voorwaarden voor verantwoorde zorg voldoen. Daarnaast zal de IGZ dit
onderzoek in 2009 herhalen bij de IC's van niveau 2 en 3 en daarbij
als extra aandachtspunt kijken naar de formatie IC-verpleegkundigen.
Voor mij is het uitgangspunt dat ieder ziekenhuis realistisch is over
de zorg die het op verantwoorde wijze kan leveren en dat daarbij
zoveel mogelijk samenwerking gezocht wordt bij ziekenhuizen in de
regio. Zo kunnen patiënten indien mogelijk en noodzakelijk tijdig
overgeplaatst worden, of kan juist besloten worden dat een patiënt in
hetzelfde ziekenhuis zorg blijft ontvangen, maar daarbij wel
ondersteund wordt door een arts uit het ziekenhuis met een hoger
niveau IC.
De specifieke zorg die een patiënt nodig heeft, staat hierbij
centraal. Communicatie en het vastleggen van afspraken acht ik
essentieel om patiënten op een juiste wijze op elk niveau IC te
behandelen.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport