CDA

Van Dijk: Strengere regels voor oprichten school

Het CDA wil de regels voor het oprichten van een school aanscherpen.

Kamerlid Jan Jacob van Dijk heeft deze week tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voorgesteld dat voortaan bij een aanvraag voor subsidie eerst wordt gekeken of aan minimumeisen wordt voldaan: deugt het bestuur, is er een onderwijsplan, zijn er goede docenten? Van Dijk doet zijn voorstel uit zorgen over de kwaliteit van het islamitisch onderwijs en bijvoorbeeld de Iederwijs-scholen. âNu mogen deze scholen eerst jarenlang doormodderen onder verscherpt toezicht, wordt er pas nà de start van de school begonnen met het onderzoeken van de kwaliteit.â Uit recente onderzoeken blijkt dat de kwaliteit van Islamitische basisscholen ver onder de maat is. Kinderen op zwakke scholen lopen een achterstand op die later vaak nauwelijks meer in te halen is.

Van Dijk verzocht de regering in het debat om onderwijsinstellingen te wijzen op het belang van een divers aanbod van onderwijs in een regio. Op dit moment wordt er in het kabinet een fusietoets ontwikkeld voor de onderwijssector. Het CDA pleit al langer voor die fusietoets, die moet zorgen dat er wat te kiezen blijft in het onderwijs. âIn sommige regioâs vallen alle scholen onder één bestuur. Er is dan dus geen enkele concurrentie meer, terwijl dat wel de kwaliteit van onderwijs verbetertâ, legt Van Dijk uit. Het duurt nog een aantal jaar voordat de fusietoets ontwikkeld is. Tot die tijd moet de regering scholen erop wijzen dat fusies gevolgen hebben voor de diversiteit van onderwijsaanbod, de bereikbaarheid van onderwijsinstellingen en de betrokkenheid van ouders en personeel.

Het CDA diende ten slotte samen met PvdA, ChristenUnie en SGP een voorstel in dat geld vrijmaakt voor het verzorgen van religieus en levensbeschouwelijk onderwijs op openbare scholen. In de wet is al geregeld dat op openbare scholen, ouders van leerlingen kunnen vragen om godsdienstige en humanistische vorming te geven aan leerlingen die daar belangstelling voor hebben. De lessen worden nu meestal gegeven door dominees, pastoors, imams of humanisten. Gemeenten kunnen deze lessen betalen, maar doen dat in steeds mindere mate. Van Dijk: âMet dit geld kunnen docenten betaald worden. Het is niet alleen voor gelovigen belangrijk om toegang te hebben tot dit soort onderwijs, het is ook een kwestie van algemene ontwikkeling.â

---