Universiteit van Tilburg
Proefschrift over Bosnië wint Max van der Stoel Mensenrechtenprijs

Uitreiking aan Universiteit van Tilburg

Antoine Buyse heeft dit jaar de Max van der Stoel Mensenrechtenprijs gewonnen voor zijn proefschrift over wederopbouw na een oorlog. Hij onderzocht de teruggave van huizen in Bosnië-Herzegovina na het gewapende conflict daar. De eerste prijs in de categorie afstudeerscripties ging naar Renée van Eijl voor een studie naar het verlenen van amnestie. De prijzen werden donderdag uitgereikt aan de Universiteit van Tilburg.

Dr. Antoine Buyse schreef het proefschrift 'Post-conflict housing restitution; The European human rights perspective, with a case-study on Bosnia and Herzegovina', dat hij cum laude verdedigde aan de Universiteit Leiden. De jury was van mening dat hij een nieuw, origineel, zeer actueel en verrassend dissertatie-onderwerp koos. Zijn boek is goed opgebouwd, zorgvuldig geschreven en goed gedocumenteerd. Het onderzoek gaat in op de algemene principes van de teruggave van woningen en past deze toe op Bosnië vanuit een mensenrechtenperspectief. Buyse geeft met zijn werk een handreiking in postconflictgebieden, aldus de jury.

De tweede prijs voor het beste proefschrift was voor dr. Gentian Zyberi, voor zijn proefschrift 'The humanitarian face of the International Court of Justice; Its contribution to interpreting and developing international human rights and humanitarian law rules and principles', verdedigd aan de Universiteit Utrecht. De eerste prijs in de categorie scripties ging naar Renée van Eijl voor haar scriptie 'Dealing with crimes of the past: no more amnesty?', eveneens verdedigd aan de Universiteit Utrecht.

De Universiteit van Tilburg stelde in 1996 de prijs in voor het beste proefschrift en de beste scriptie op het terrein van de rechten van de mens. De prijs is vernoemd naar dr. Max van der Stoel na diens vertrek als bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg in 2002. Voordrachten kunnen worden ingezonden vanuit Nederland en België. De voordrachten worden beoordeeld door een jury onder voorzitterschap van prof. dr. Peter Baehr.