Trots op Nederland

Nieuws

Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Deze week werd in de Tweede Kamer de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap behandeld. In deze begroting, gepresenteerd door Minister Plasterk, staan de wetsvoorstellen met een raming van de kosten en opbrengsten voor het komende kalenderjaar op dit gebied. Onderwijs is een zeer belangrijk thema voor TrotsopNederland en in het beleid en de praktische uitvoering ervan zal nog heel veel moeten veranderen. De voorgestelde veranderingen in deze nieuwe begroting gaan, volgens TrotsopNederland, zeker niet ver genoeg. Hieronder vindt u de spreektekst van Rita Verdonk in deze.

Voorzitter,

Goed onderwijs is voor TrotsopNederland onderwijs dat onze kinderen in staat stelt hun talenten te ontplooien. Ze moeten de kans krijgen uit te groeien tot autonome burgers. Goed onderwijs draagt wat ons aangaat in belangrijke mate bij aan integratie en saamhorigheid en daarmee aan de kwaliteit van onze samenleving op straat- , wijk- en stadsniveau. Kortom, goed onderwijs verbindt de burgers met elkaar en bindt onze samenleving als geheel.
Wij zijn daarom blij met een aantal keuzes die het kabinet heeft gemaakt om de integratierol die het onderwijs altijd heeft gehad weer te versterken, door het stapelen van opleidingen niet langer te ontmoedigen, maar juist te stimuleren. De minister start hiertoe een onderzoek naar de belemmeringen die er zijn voor het stapelen en doorstromen in het onderwijs. Kan de minister beloven dat dit onderzoek voor eind maart kan worden afgerond en dat het stapelen dan onmiddellijk wordt mogelijk gemaakt? We mogen namelijk niet langer al die leerlingen die een iets langere weg nodig hebben in de kou laten staan. Stapelen is voor alle leerlingen belangrijk, maar vooral in de grote steden is het stapelen van enorm belang voor de integratie. Juist daar zit heel veel talent bij allochtone leerlingen die nu onderpresteren en onnodig op een te laag niveau blijven steken. Wij delen uw analyse dat de voorschoolse trajecten en het basisonderwijs van cruciaal belang zijn in een kinderleven. Alleen heel veel extra taal en cultuur, en rekenvaardigheden op de basisschool geven leerlingen met achterstanden de mogelijkheden om echt hun talenten volledig te ontplooien en in het VO en vervolgonderwijs volwaardig mee te kunnen doen.

Wat wij missen is het belang van extra ondersteuning van de leraren door klassenassistenten en conciërges. Maak geld vrij om deze waardevolle mensen weer grootschalig in de basisscholen aan te nemen. Stel heldere taaleisen aan deze werknemers, want ook zij hebben veelvuldig contact met leerlingen. Alleen op deze manier komt de leraar aan zijn kerntaak: goed lesgeven. Bij de keuze voor de investeringen in 2009 heeft de minister zich laten leiden door de hoofdgedachte dat de inspanningen van de overheid dienstbaar moeten zijn aan het primaire proces in de klas en aan de professional. De minister verwijst naar het rapport Dijsselbloem en concludeert terecht dat het mis gaat in het onderwijs wanneer verantwoordelijkheden van overheid, scholen en leraren teveel door elkaar heen lopen. Hij zegt dat de overheid zich niet bemoeit met de didactiek maar zich richt op haar primaire verantwoordelijkheid: Het scheppen van goede randvoorwaarden. (De overheid zal zelfs gaan optreden bij misstanden.) Dat betekent dat de overheid bepaalt wat leerlingen op enig moment minimaal moeten hebben geleerd, maar dat de docenten van de minister de professionele ruimte krijgen die ze nodig hebben. Dat wil zeggen: zeggenschap over het ontwerp en de uitvoering van het onderwijskundig en het kwaliteitsbeleid van de school.

En zo zou het moeten zijn, voorzitter, maar zo is het helaas niet. Uw beleidvoornemens zijn bij lange na niet genoeg om het onderwijsmiddenveld ertoe te bewegen om haar macht te delen met docenten. Alle macht over het ontwerp, de uitvoering en het kwaliteitsbeleid is nu geconcentreerd bij de adviesorganen, de onderwijsraden en de kenniscentra.
Zij zijn het die uitmaken wat er wordt geleerd en hoe dat moet, ondanks de pogingen van de overheid om de docent meer ruimte te geven om zelf te kunnen bepalen hoe het werk uitgevoerd moet worden.

In dit kader kom ik tot de volgende opmerkingen over het middelbaar beroepsonderwijs.
Het MBO verdient onze aandacht, want het is met zo'n 630.000 leerlingen niet alleen de grootste vorm van onderwijs, het is ook het onderwijs dat de toekomstige vakmensen moet afleveren aan het bedrijfsleven, vooral aan het MKB dat toch de belangrijkste economische motor van Nederland is.
Onze economie kan niet zonder degelijk opgeleide vakmensen. Er zijn in het bedrijfsleven bij verschillende sectoren, vooral de technische, al tekorten aan vakmensen en dat heeft een directe weerslag op onze economische groei. Gezien het grote economische belang dat hiermee is gemoeid, is het buitengewoon zorgelijk dat de kwaliteit van het MBO de laatste jaren sterk afgenomen is.
Wij hebben dat laten gebeuren en dat is heel erg jammer, want juist in het MBO komen alle maatschappelijke problemen bij elkaar: emancipatie, integratie, discriminatie, taalachterstanden, spijbelen en uitval.

In het MBO heeft een kwaliteitsdaling plaatsgevonden en de oorzaak van deze kwaliteitsdaling is dezelfde als in de hele onderwijsveld: de terugtredende overheid heeft alle beleidsverantwoordelijkheid en alle uitvoerende verantwoordelijkheid bij "het onderwijsveld" neergelegd, want "dat weet het beste hoe je onderwijs moet geven". Maar steeds duidelijker blijkt dat die verantwoordelijkheid geen invulling heeft gekregen. Als je nu goed naar dat onderwijsmiddenveld kijkt, dan blijkt dat te bestaan uit adviesorganisaties, beleidsmakers, onderwijsraden en managementslagen die elkaar aan het werk houden in een papieren realiteit die nauwelijks nog binding heeft met de werkelijkheid van leerlingen, ouders en leraren. Daar is alle macht geconcentreerd! En het merkwaardige is dat dit onderwijsveld niet wordt gecontroleerd! Niet door de overheid en zelfs niet door het parlement. Het resultaat is dat het onderwijsmiddenveld bepaalt wat er geleerd moet worden (de eindtermen of de kwalificatiedossiers), maar ook het hoe (de didactiek en in het geval van het MBO is dat het competentieleren. Dit competentie gericht onderwijs (cgo) is een vorm van het Nieuwe Leren: "het doe-het-zelf-leren."

Met veel bestuurlijke spierballen werd deze vernieuwing er door gedrukt Maar wel tegen de wens van het echte onderwijsveld, de leraren, de leerlingen en hun ouders in.

Het resultaat hiervan zien we vandaag in alle ROC's in Nederland: chaotisch en structuurloos onderwijs, wanhopige docenten die nauwelijks meer weten wat ze moeten doen, onwerkbare kwalificatiedossiers, die zo ingewikkeld zijn dat niemand er meer iets van begrijpt (bijvoorbeeld LLB = Leren Loopbaan Burgerschap). Grote ruimtes met 60 pc's waar leerlingen dagenlang zitten te googelen en te you-tuben, gewoon door een gebrek aan structuur en omdat ze nu eenmaal geacht worden hun eigen leertraject samen te stellen op basis van reflectie op hun competenties. Ik durf de stelling aan dat zelfs de meeste Kamerleden in zo'n onderwijssysteem niet zouden slagen dus wat denkt u dat de kansen zijn van de gemiddelde MBO'er op niveau 2 of 3?

Inmiddels is duidelijk dat het niet gaat lukken met dit nieuwe systeem. De invoering van het competentieonderwijs is uitgesteld en hier en daar wordt zelfs geopperd dat er weer echt les mag worden gegeven. Maar nog steeds dendert in het hele land de trein van het competentieonderwijs gewoon door. En ondanks de goede voornemens van de minister om de docent meer professionele ruimte te gunnen, gaat het onderwijsmiddenveld nog steeds onverstoorbaar zijn eigen gang.

Leraren zijn heel duidelijk: het cgo werkt nauwelijks, de invoering verloopt chaotisch, er wordt te weinig geld uitgetrokken voor de implementatie in de klas want al het ontwikkelingsgeld blijft steken in de beleidslagen van de scholen, er zijn te weinig leermomenten, de leerling wordt niet uitgedaagd en krijgt geen kennis meer aangereikt want kennis is achterhaald verklaard en veroudert ook nog eens heel snel. Het gaat alleen nog maar om vaardigheden en ook die worden zeer oppervlakkig aangeleerd.

Het mag duidelijk zijn: het cgo ontmoedigt leraren, maakt ze tot slappe procesbegeleiders van leerlingen die zelf geen proces kunnen construeren (leerling: "Maar meester, wat is reflectie op mijn beroepscompetenties, hoe moet ik weten wat ik niet weet?"), het MBO verliest daarmee de status van gedegen vakopleiding en is niet meer de emancipatie- en integratiemotor die het altijd geweest is. En dat is iets om ons diep voor te schamen, juist omdat in de grote steden ons allochtone talent niet ontplooid wordt, dat we zo hard nodig hebben. In normaal Nederlands: hier werd en wordt tot de dag van vandaag de politiek gemanipuleerd. Als de MBO-raad, het kenniscentrum COLO, en al die andere gremia die de dienst uitmaken in onderwijsland moedwillig de Kamer op een dwaalspoor brengen, dan zou ik zeggen, mevrouw Van Bijsterveld en meneer Plasterk, dat u en wij hier ernstig worden geschoffeerd. Wij worden voorgelogen!

Wat TrotsopNederland vindt:

1) Ik stel voor dat u en wij, kortom de politiek, de verantwoordelijkheid ten aanzien van inrichting van het onderwijs terughalen, het hoe en het wat, want zo kan het echt niet langer. Om te beginnen stel ik voor dat de minister de taken en bevoegdheden van de MBO-raad, de po-raad en de vo-raad herdefinieert. Zij zijn niet de exclusieve eigenaren van ons onderwijs, al gedragen zij zich daar wel naar. Wil het kabinet maatregelen nemen die dat kunnen bewerkstelligen?

2) Voorzitter het gaat hier niet alleen om het allochtone talent maar om alle talent. Ik spreek met veel ondernemers in het land en die schreeuwen om goed opgeleide vakmensen. Om VMBO-ers die als schilder van het VMBO af komen en dan ook weten hoe ze een kwast moeten vasthouden. Kortom, om een vakopleiding die aansluit bij de wensen van het bedrijfsleven en die de vakmensen levert die nodig zijn. Vakmensen waar ook veel waardering voor is, zoals voor de mensen die vroeger van de ambachtscholen kwamen en misschien wordt het tijd om deze goede vorm van vakonderwijs weer gewoon in te voeren. Terug naar de ambachtschool en terug naar de vakmensen!

Ook wil ik het met u hebben over de schaalgrootte die vooral in het MBO buiten alle proporties is geraakt. Scholen van rond de 46.000 leerlingen die ontstaan na fusies of in processen van bestuurlijke samenwerking zijn totaal uit de hand gelopen mega-instituten. De onderwijs in deze leerfabrieken kan door massaliteit, door de bureaucratisering en uiteindelijk door onbestuurbaarheid alleen maar dalen in.
U heeft gesproken over een fusietoets die het mogelijk moet maken om dergelijke fusies te laten beoordelen door bijvoorbeeld de NMa. U heeft zelfs aangegeven voorstander te zijn van defuseren. Mij komen geluiden ter ore dat scholen versneld hun fusieplannen willen realiseren om de fusietoets voor te zijn, omdat die pas over 1 of 2 jaar wettelijk gerealiseerd kan zijn. U geeft met uw plannen over een fusietoets aan dat er u alles aan gelegen is om dit soort fusies onmogelijk te maken, omdat ze niets meer toevoegen aan de schaalvoordelen die er nog wel zijn bij zo'n 5000 leerlingen. Waar TrotsopNederland bang voor is, is dat er tussen nu en het moment dat de fusietoets geëffectueerd is, zich een golf van scholenfusies over het land zal uitrollen die z'n weerga niet kent. Dat moet ook voor u een schrikbeeld zijn. TrotsopNederland zegt daarom: aarzel niet, neem nu maatregelen om dat onmogelijk te maken en stel een moratorium in op scholenfusies, te beginnen met de voorgenomen fusie tussen ROC van Amsterdam en ROC Flevoland, die nu nog een bestuurlijke samenwerking heet.
Wij vragen het kabinet om een moratorium op alle vormen van bestuurlijke samenwerking en fusies tot het moment dat de aangekondigde fusietoets geëffectueerd is. Wij willen terug naar de menselijke maat.
Het "voorzetje" van minister Plasterk om de schoolkeuze uit te stellen. Waarom zwengelt de minister, wederom een sociaal democraat? Waarom drie dagen voor de behandeling van deze onderwijsbegroting? Misschien bedoelt om de aandacht af te leiden van het gebrek aan visie?
Of van de leraren die nog steeds wachten op de hen beloofde salarisverhoging?

Bekend is dat veel allochtone leerlingen met een achterstand aan het middelbaar onderwijs beginnen. Spreken slecht Nederlands, worden door hun ouders, die overigens ook 9 van de 10 keer geen tot slecht Nederlands spreken, niet gestimuleerd, hebben geen rolmodellen. Dát is de reden dat ze worden ingeschaald onder werkelijke intelligentie- niveau. Dát probleem moet worden opgelost. Investeren in voor/na schoolse opvang (met taaltoets) in extra taallessen op de basisschool, ouders verplichten om naar ouderavonden te komen. Eindelijk de inburgeringwet dus écht invoeren.

Dat zijn echte oplossingen voor het echte probleem. Niet alle kinderen die wel weten wat ze willen en kunnen laten wachten op diegenen die het nog niet weten en kunnen. Kinderen stimuleren het beste uit zichzelf te halen, de ruimte geven, en een vangnet creëren voor kinderen die nog niet zover zijn.

TrotsopNederland
Rita Verdonk