Technische Universiteit Delft

25 november 2008
Specifiek landbouwbeleid nodig voor behoud 'oerhollands landschap'

Oerhollandse landschappen lopen gevaar door het huidige overheidsbeleid. De groene gebieden in de Randstad met cultuurhistorische waarde zullen verdwijnen als er voor deze gebieden geen specifiek landbouwbeleid ontwikkeld wordt waarin 'slow planning' centraal staat. Dit kan alleen met behulp van forse investeringen. Een regierol vanuit de centrale overheid in dit proces is aan te bevelen.

Dit stelt Evelien van Rij in haar promotieonderzoek. Zij hoopt op 12 december 2008 te promoveren op haar onderzoek naar mogelijke verbeteringen van regels en beleidsprogramma's voor groene gebieden aan de rand van de stad. Haar belangrijkste aanbeveling is om in het landbouwbeleid een onderscheid te maken tussen cultuurhistorische agrarische recreatiegebieden in de Randstad - oftewel: 'oerhollandse landschappen' - en overige agrarische gebieden in de rest van Nederland.

In het specifieke beleid voor enkele bijzonder mooie Randstedelijke gebieden moet 'slow planning' centraal staan: de planologische regels, de eigendomsstructuur en de aantrekkelijkheid van deze gebieden moeten samen de stedelijke dynamiek uit deze gebieden houden en het voortbestaan van deze gebieden op lange termijn garanderen. Ruimtelijke ordening en in het bijzonder bestemmingsplannen zijn belangrijk, maar bieden zonder aanvullend landbouwbeleid gericht op het grondeigendom en fysieke maatregelen niet voldoende bescherming. Aangezien de overheid steeds minder kiest voor dit aanvullend beleid, zoals herverkaveling en grondaankopen, staat het behoud van de groene gebieden ernstig onder druk.

Van Rij onderzocht drie cases: de reconstructie van Midden-Delfland, de rood-voor-groen-ontwikkeling in de Bloemendalerpolder en het nationale landschap Laag Holland. Zij concludeert dat de meest efficiënte aanpak om groene gebieden te behouden, bestaat uit een combinatie van fysieke ingrepen waarmee groene gebieden aantrekkelijk worden gemaakt, ruimtelijke ordeningsmaatregelen om via bestemmingsplannen gebieden aan te wijzen als bufferzones en grondaankopen, bijvoorbeeld om gebieden uit handen van ontwikkelaars te houden. Agrarisch grondeigendom kan vitaal gehouden worden door herverkaveling en verpachting van overheidsgrond voor een lage prijs. Deze aanpak werd toegepast in Midden-Delfland. De financiële opgave van een dergelijke aanpak moet echter niet worden onderschat: er moet substantieel worden geïnvesteerd.

De ontwikkelingen in de Bloemendalerpolder laten zien dat nieuwe concepten als rood-voor-groen-constructies, waarbij opbrengsten van nieuwbouw worden geïnvesteerd in groen, weliswaar geschikt zijn voor minder aantrekkelijke landschappen met een geringe recreatieve functie, maar doorgaans niet bijdragen aan het behoud van een groen gebied met cultuurhistorische waarde. Alleen al het vermoeden dat nieuwbouw mogelijk wordt, kan grondprijzen opdrijven en het landschap bedreigen.

Van Rij ziet in het proces om groene gebieden te behouden een essentiële rol weggelegd voor de centrale overheid omdat zij in staat is om budgetten beschikbaar te stellen en nieuwe (wettelijke) regels te maken. Nederlandse gemeenten en grondeigenaren hebben doorgaans de neiging te kiezen voor nieuwbouw.

Het promotieonderzoek werd uitgevoerd bij het Onderzoeksinstituut OTB (TU Delft) in het kader van het NWO-programma GaMON (Gamma-Onderzoek Milieu, Omgeving, Natuur). Het onderzoek is geaffilieerd aan het Habiforumprogramma Vernieuwend ruimtegebruik.

Publicatie
Evelien van Rij, 2008, Improving institutions for green landscapes in metropolitan areas. Sustainable Urban Areas 25. Amsterdam (IOS Press). ISBN 978-58603-944-8.

Noot aan de redactie/