European Union



Brussel, 18 december 2008

Standaard Eurobarometer 70: najaar 2008

Uit de Eurobarometer van dit najaar blijkt dat de mening van de burgers over de EU in het algemeen niet is veranderd, maar dat hun beeld van de economische situatie en de economische vooruitzichten drastisch is beïnvloed door de financiële crisis.

Margot Wallström, vicevoorzitter van de Europese Commissie, belast met institutionele betrekkingen en communicatiestrategie, zei over de enquête: "De nieuwe Eurobarometer weerspiegelt de moeilijke tijd waarin we ons momenteel bevinden. De burgers zijn duidelijk zeer bezorgd over de economische crisis. De EU staat voor de uitdaging om uitvoering te geven aan het onlangs vastgestelde pakket met herstelmaatregelen. Ik stel vast dat de percentages voor steun voor het EU-lidmaatschap en voor de waargenomen voordelen van het lidmaatschap niet zijn gedaald. Dit wijst erop dat mensen vinden dat de EU kan bijdragen aan oplossingen."

Uit de enquête blijkt vooral dat de EU-burgers pessimistisch zijn over de huidige economische omstandigheden en vooruitzichten.

Meer dan twee derde van de EU-burgers (69%, een stijging van 20% ten opzichte van het najaar van 2007) is van mening dat de economische situatie in hun eigen land slecht is, terwijl 58% (een stijging van 31%) vindt dat de Europese economie zich in slecht weer bevindt. De huidige economische situatie wereldwijd (een vraag die in deze enquête voor het eerst werd gesteld) wordt door 71% als slecht beoordeeld, hetgeen overeenkomt met het oordeel over de nationale economie.

De EU-burgers zijn ook voor de korte termijn zeer pessimistisch gestemd. Meer dan de helft denkt dat de economische situatie in hun land de komende twaalf maanden nog zal verslechteren, 41% meent dat dit eveneens het geval is voor de economische situatie in de EU en 49% denkt dat dit ook geldt voor de economische situatie wereldwijd.

37% van de EU-burgers (+17%) beschouwt de economische situatie als een van de twee belangrijkste vraagstukken waar het land momenteel mee wordt geconfronteerd, een vraagstuk dat van even groot nationaal belang is geworden als de inflatie.

De drie voornaamste indicatoren voor de algemene houding tegenover de EU - de steun voor het EU-lidmaatschap (53%, +1%), de waargenomen voordelen van lidmaatschap (56%, +2%) en het imago van de EU (45%, -3%) - zijn sinds het voorjaar van 2008 vrijwel onveranderd gebleven, dan wel licht gedaald.

Ook het vertrouwen in de Europese instellingen is redelijk stabiel gebleven - de Europese Commissie 47%, het Europees Parlement 51% en de Europese Centrale Bank 48% - maar er is een lichte tendens om hen minder te vertrouwen.

Wat het conflict in Georgië betreft, wordt de Europese Unie door 26% van de EU-burgers gezien als de partij die de hoofdrol heeft gespeeld bij het beëindigen van het conflict; 60% meent dat dit conflict van invloed zou kunnen zijn op de energievoorziening in de Europese Unie.

Bijna de helft van de EU-burgers (48%) is van mening dat de uitbreiding de EU heeft versterkt en bijna twee derde (65%) vindt dat de val van de Berlijnse muur gunstig is geweest voor de EU.

Op dit moment wordt het ontwikkelen van de economie en het bevorderen van de groei in de EU als het hoofddoel bij het bouwen aan Europa beschouwd (23%); toch is 23% van mening dat het verhogen van de levensstandaard voor alle burgers in de EU het hoofddoel bij het bouwen aan Europa zou moeten zijn.

Voor deze standaard-Eurobarometerenquête heeft TNS Opinion & Social persoonlijke interviews gehouden. Er zijn in totaal 30.130 mensen geïnterviewd tussen 6 oktober en 6 november 2008. De enquêtes voor de standaard-Eurobarometer vinden twee keer per jaar in het voorjaar en het najaar plaats. De eerste resultaten zijn beschikbaar op de webpagina publieke opinie van de Europawebsite:

http://ec.europa.eu/public_opinion/index_en.htm