TNS NIPO

TNS NIPO publicaties

19 december 2008

Twintigers: niet egoïstisch, niet idealistisch, niet hedonistisch Veel vertrouwen in jezelf, wat minder in de wereld

`Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht', vatte SCP-directeur Paul Schnabel de gemoedstoestand van een hele natie samen. In hoeverre geldt dat voor twintigers? Het begrip `twintiger' omvat nogal een pluriforme groep: enerzijds adolescenten die nog op zoek zijn naar zichzelf en de wereld, anderzijds jonge volwassenen die wat dat betreft wat steviger in hun schoenen staan. Althans, dat zou verondersteld kunnen worden. Zien we dit terug in het oordeel van de twintiger over zichzelf en de wereld, in de verwachtingen en prioriteiten die zij stellen? Zijn er verschillen tussen begin- en eindtwintigers, jonge mannen en vrouwen, lager en hoger opgeleiden? In opdracht van De Volkskrant onderzocht TNS NIPO hoe de twintigers van nu in het leven staan.

Twintigers overwegend gelukkig
De twintigers van nu zijn overwegend gelukkig. Gemiddeld geeft de twintiger zijn leven een 7,4 op de vraag `kun je aangeven hoe gelukkig je je de afgelopen maanden hebt gevoeld?'
Ruim de helft (52%) van de twintigers waardeert zijn leven met een 8, 9 of 10, een derde (31%) geeft een 7 en tien procent een 6. Toch nog zes procent geeft zijn gelukstoestand een onvoldoende. Er is weinig verschil tussen mannen of vrouwen, begin- of eindtwintigers of laag- of hoger opgeleide twintigers.

Positiever over zichzelf dan over de wereld
Nagenoeg alle twintigers (95%; 35% zeer positief, 60% tamelijk positief) zien hun eigen toekomst positief in, slechts vier procent zegt `tamelijk negatief'. Over de toekomst van `de wereld om je heen' is men beduidend pessimistischer: 78 procent is positief, 20 procent negatief.

Als de huidige twintigers zich vergelijken met de generatie twintigers van twintig jaar geleden (de veertigers van nu) is déze generatie twintigers per saldo niet pessimistisch. Ruim vier op de tien (43%) denken dat de vooruitzichten van de huidige generatie niet beter of slechter zijn dan die van de vorige generatie, 27 procent denkt dat ze beter zijn en 29 procent denkt dat ze slechter zijn. Wel is er een duidelijk verschil in toekomstperspectief voor de verschillende opleidingsniveaus. Hoger opgeleiden zijn per saldo positiever dan lager en middelbaar opgeleiden. Van de hoger opgeleiden denkt een derde (33%) dat de `vooruitzichten voor mijn generatie beter zijn dan die van de vorige generatie', een vijfde (20%) denkt dat ze juist slechter zijn. Onder lager opgeleiden is dat omgekeerd: een vijfde (21%) denkt dat de vooruitzichten beter zijn, een derde (35%) denkt het tegenovergestelde.

Peter Kanne over twintigers - 3FM radio (200 Kb)

Partner belangrijkst in leven twintigers
De partner (vriend/ vriendin/ echtgenoot/ echtgenote) is voor de twintigers duidelijk het belangrijkst: een derde noemt dit het belangrijkst, een vijfde zet het op de tweede plaats. Vooral voor eindtwintigers (25-29 jaar) is dit erg belangrijk. Mannen en vrouwen, laag- en hoogopgeleiden denken hier ongeveer hetzelfde over. Zelfontplooiing komt voor bijna een vijfde van de twintigers op de eerste plaats. Dit zijn veelal hoger opgeleide twintigers (hbo, wo: 26% noemt het als eerste, 8% als tweede). De familie (afgezien van de partner en eventuele kinderen) is eveneens zeer bepalend voor het geluk van twintigers, vooral in tweede instantie noemt men dit vaak. Opvallend is dat vrouwen de familie vaker noemen dan mannen.

Heel erg hedonistisch kunnen we de hedendaagse twintigers niet noemen: slechts tien procent zet plezier op de eerste plaats, veertien procent op de tweede plaats. Vooral hogerop geleiden en begintwintigers vinden plezier belangrijk.

Gezondheid, tenslotte, scoort relatief hoog, maar ook vooral in tweede instantie. Lager opgeleiden noemen dit relatief vaak.

Verder valt op dat de twintigers niet erg idealistisch genoemd kunnen worden: slechts twee procent noemt `een zinvolle bijdrage leveren aan de wereld'. En echte workaholics zijn het evenmin: vijf procent vindt zijn of haar werk het belangrijkst, zeven procent het op een na belangrijkst - waarbij nauwelijks verschil tussen de verschillende groepen (sekse, leeftijd, opleiding) te bespeuren is.
---

1 | Partner belangrijkst, dan zelfontplooiing, familie en plezier
---

Eerst genoemd Daarna genoemd Totaal genoemd
% % %
Mijn partner 33 21 54
Zelfontplooiing 18 5 23
Mijn familie (exclusief partner en kinderen) 11 25 36 Plezier 10 14 24
Mijn gezondheid 9 18 27
Mijn kinderen 6 2 8
Mijn werk 5 7 12
Een zinvolle bijdrage leveren aan de wereld 1 1 2 Vergaren van welvaart / luxe/ comfort 1 2 3
Anders 6 4 10
Weet niet 1 1 2

---

Twintiger wil goed doen
Ondanks het eerder geconstateerde bescheiden idealisme blijkt dat veel twintigers het wel degelijk goed voor hebben met hun omgeving en de rest van de wereld. Op de (open) vraag `wat zou je willen bijdragen aan de wereld?' worden antwoorden gegeven als:

* Zorgen dat bedrijven niet alleen met winst maken bezig zijn, maar ook ethische, sociale en milieuaspecten opnemen in hun strategie en dit ook implementeren.

* Ik zou willen dat de mensen om me heen zien dat er meer is dan deze wereld, en dat het niet alleen moet gaan om werk en geld, maar vooral om liefde tot God en elkaar. Graag zou ik me ooit inzetten in een ontwikkelingsland.

* Door je houding t.o.v. je medemens kun je laten zien dat tolerantie in het algemeen kan bijdragen aan verbeterde onderlinge verhoudingen.

* Ik zou er aan willen bijdragen om het leven van mensen die minder bedeeld zijn, te verbeteren.

* Ik zou de wereld wel wat respect willen bijdragen. In de zin van universeel respect, dus niet vanuit religie of andere geloven.
* Proberen mijn kinderen op te voeden als gelukkige, verantwoordelijke, anderen respecterende mensen en mij dus als rolmodel zijnde ook zo te gedragen. Dat wil zeggen dat ik de mening van een ander respecteer ook al ben ik het er niet mee eens. Ik probeer bewust met het milieu om te gaan en vervuiling tot een minimum te verminderen. Verder probeer ik te leven voor de mensen om mij heen en niet om geld en status te verzamelen.
* Ik wil graag goed met het milieu omgaan: afval scheiden zuinig met water, gas en stroom omgaan etc.

* Dat iedereen elkaar respecteert en christen wordt.
* Ik zou goed willen functioneren op mijn werk, eventueel promotie maken in de toekomst, ik zou graag een lieve partner vinden en samen een gezin stichtten.

Angsten: vooral voor rampspoed in naaste omgeving Gevraagd naar zijn of haar grootste angst blijken niet de wereldproblemen, maar rampspoed in de directe omgeving de twintigers het meest wakker te houden. Grootste angst is weliswaar een `oorlog of terroristische aanslag' (als eerste genoemd door 21%), maar daarna volgen toch vooral zaken als `dat mijn kind(eren)/ naasten iets overkomt' (14%), `tegenspoed voor mijn naaste omgeving' (12%) en `dat ik een ongeluk krijg/ ernstig ziek word' (9%). Opvallend laag scoort `wereldwijde economische recessie'; dit wordt slechts door vijf procent genoemd.

---

2 | Grootste angst: oorlog of terroristische aanslag
---

Eerst genoemd Totaal genoemd % % Oorlog/ terroristische aanslag(en) 21 25 Dat mijn kind(eren)/ naasten iets overkomt 14 24 Tegenspoed voor mijn naaste omgeving 12 16 Dat ik een ongeluk krijg/ ernstig ziek word 9 25 De gevolgen van klimaatverandering 8 11 Dat mijn partner mij verlaat 7 15 Dat ik geen partner kan vinden 6 11 Dat mijn persoonlijke vrijheid wordt aangetast 4 13 Dat ik mijn dromen niet verwezenlijk 4 13 Een wereldwijde economische recessie 4 5 Dat ik geen kinderen krijg/ kan krijgen 3 8 Wereldwijde epidemie 2 3 Dat ik arm word/ blijf 1 3 Anders 2 4 Geen van deze 1 1
---

Vrouwen zijn (meer dan mannen) bang voor rampspoed in de directe omgeving: `dat mijn kinderen of naasten iets overkomt' is nummer één (31% totaal genoemd). Ook het niet kunnen krijgen van kinderen wordt relatief vaak (11%) genoemd. Vrouwen zijn echter, net als mannen, ook vaak bang voor een aanslag of oorlog (26%).
Lager opgeleiden zijn relatief vaak bang dat ze zelf een ongeluk of ziekte krijgen (40%), daarna noemen ze vaak - net als middelbaar opgeleiden - de oorlog of aanslag (32% en 28%). Hoger opgeleiden noemen de oorlog of aanslag veel minder vaak (19%) en zijn relatief vaker bang voor tegenspoed in de naaste omgeving (19%), of bang dat ze hun dromen niet kunnen verwezenlijken (16%).

F4269 | Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van De Volkskrant. Het veldwerk vond plaats van 11 t/m 14 december 2008. De steekproef is getrokken onder Nederlanders van 20 tot en met 29 jaar uit TNS NIPObase, waarbij goed is gelet op een juiste afspiegeling van het aandeel 20- tot en met 24-jarigen en 25- tot en met 29-jarigen. In totaal hebben 592 personen door middel van CASI onderzoek de vragenlijst ingevuld (n=592). De steekproef is herwogen naar sekse, leeftijd, opleidingsniveau, gezinsgrootte, regio en sociale klasse, zodat de resultaten representatief zijn voor Nederlandse twintigers.

Bij publicatie of verspreiding graag de bron TNS NIPO/De Volkskrant vermelden. Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met Peter Kanne (tel: 020 522 59 24) of Tim de Beer (tel: 020 522 53 99).