ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO Energie
Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO Energie
dinsdag 03 maart 2009 15:00
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Schepping (ChristenUnie): Voorzitter.
Duurzame energie raakt steeds meer in. Dat is goed nieuws, want hoe
sneller duurzaam de boventoon gaat voeren, des te eerder zijn we
minder afhankelijk van fossiele brandstoffen. Daarmee pakken wij
vervuilende uitstoot pas echt goed aan. Als ik de stukken lees
die op de agenda staan en mijn ervaringen uit verschillende
werkbezoeken meeneem, dan zie ik legio originele duurzame
initiatieven. Vandaag staat de vraag centraal: hoe laten wij al die
goede initiatieven succesvol van de grond komen?
Uit een representatieve steekproef onder 270 Nederlandse
duurzame-energiebedrijven blijkt 75% van deze bedrijven het vertrouwen
in het duurzame-energiebeleid van het kabinet kwijt te zijn. Als
belangrijkste oorzaak van de terugloop in omzet zien de respondenten
een enorme waslijst van gedetailleerde knelpunten, vrijwel alle
gerelateerd aan financiering, garantieverstrekking, stroperige
vergunningverlening, een overmatige bureaucratie en niet realistische
eisen en stimuleringsregelingen. Dat zijn knelpunten die niet in de
weg mogen staan. De ChristenUnie ziet ook voor de minister een
belangrijke rol weggelegd om die knelpunten mede weg te nemen.
Heel veel dingen die ik nu ga noemen, hebben collega's ook
al genoemd. Ik ga ze toch noemen, omdat het goed is als de minister de
knopen kan tellen en kan merken dat heel veel wensen en aanvullingen
van de verschillende Kamerfracties overeenkomen. De ChristenUnie
onderstreept de visie in het werkprogramma Warmte op stoom, in het
bijzonder de maatregelen van kennisontwikkeling en -deling, het
verbeteren van marktcondities en het bevorderen van samenwerking.
Hoewel met het aanvalsplan een goede weg wordt ingeslagen, zijn er nog
wel kritische opmerkingen te maken. Het papier klopt, maar nu moet de
praktijk op orde worden gebracht. Een reële kostenberekening is van
groot belang. De maximale looptijd van groenfinanciering is nu tien
jaar, terwijl een warmtenetwerk wordt berekend op dertig jaar. Dat
biedt niet genoeg zekerheid.
Voor restwarmte is in het aanvalsplan relatief weinig ruimte, en dat
is een gemiste kans. Het is bijvoorbeeld van groot belang om warmte
een financiële marktwaarde mee te geven op basis van de bijdrage aan
de CO2 -emissiereductiedoelen. Bij duurzame warmte kan marktwaarde op
basis van de bijdrage aan de duurzaamheidsdoelen van Nederland
toegevoegd worden. Hoe kijkt de minister aan tegen een vorm van
voorfinanciering of garantieregeling voor restwarmteprojecten? Ik merk
nog wel op dat het gebruik van restwarmte uit afvalverbranding
natuurlijk geen concurrentie met de recycling mag opleveren.
Daarnaast is voor lagere overheden vrijheid van instrumentarium
gewenst om meer te kunnen sturen richting warmtehergebruik. Veel
gemeentebesturen willen graag vooruit met warmtenetwerken. Maar geef
die gemeenten ook de gelegenheid om hiermee aan de slag te gaan!
Vanuit de bouwverordening kunnen enkele extra voorwaarden meegenomen
worden op het punt van aansluiting op een collectief warmte- of
koudenet. Rond het onderwerp concessieverlening is echter nog veel
niet goed geregeld. Ook de discussie wie verantwoordelijk is voor de
benodigde infrastructuur komt keer op keer terug. Voor provincies en
gemeenten is een belangrijke rol weggelegd door in hun ruimtelijke
beleid warmteleverende en -vragende bedrijven dicht bij elkaar te
plannen. Daarnaast ligt er ook een uitdaging voor bedrijven en
woningcorporaties. Lokale, meer verplichtende samenwerking tussen al
deze partijen is nodig. Ik denk even aan het voorbeeld van een
aluminiumbedrijf dat warmte wilde leveren aan zijn buurman, het
zwembad, en aan een paar daarachter gelegen flatgebouwen. Helaas
torpedeerde de woningcorporatie het plan, want zij was eigenlijk wel
heel tevreden met haar eigen gasketel. Tot slot is het prima dat het
gebruik van warmtepompen nog meer wordt gestimuleerd, maar wel kan een
warmtepomp duurder uitpakken door het capaciteitstarief. En dat kan
natuurlijk niet de bedoeling zijn. Ik hoor graag een reactie van de
minister op dit punt.
Wij moeten de SDE-regeling natuurlijk bekijken vanuit de
oorspronkelijke doelstellingen: het bieden van een kans voor duurzame
technologieën door een level playing field te creëren en commerciële
en grootschalige marktintroductie van duurzame initiatieven mogelijk
te maken. Het kernprobleem bij de 2008-regeling is echter het
achterblijven van de realisatie van initiatieven. Dat is erg jammer,
want de wil is er klaarblijkelijk wel. Hoe wil de minister dit gaan
aanpakken in 2009? Ik ben blij dat verschillende signalen die de Kamer
vorig jaar heeft geuit, zijn meegenomen in de nieuwe SDE-regeling.
Mijn fractie is wel bezorgd dat ongewijzigd beleid van herhaald
ontmoedigen van investeren in met name industriële wkk grote negatieve
gevolgen zal hebben. Het ontmoedigingsbeleid kan leiden tot meer
brandstofafhankelijkheid, meer emissies van CO2 en fijnstof,
slechtere energie-efficiency en een hinderpaal bij de uitvoering van
MJA- en duurzaamheidsconvenanten waarin investeringen in wkk een grote
rol spelen. Wordt nu daadwerkelijk een level playing field gecreëerd
voor de wkk? Blijft wkk echt rendabel genoeg om op te boksen tegen
vervuilende energieproducenten? Verschillende collega's hebben het
genoemd; ook ik wil graag de zekerheid die de SDE biedt voor de wkk.
Ik heb begrepen dat dit zonder kosten kan. Ik hoor hierop graag een
reactie van de minister.
Ik wil voorts nog een opmerking maken over biogas. Het vergisten van
vaste, agrarische reststoffen levert prima resultaten op. Ik was bij
de opening van een installatie in Zeewolde, waar de Polderwijk wordt
verwarmd. Het was op de dag dat Rusland de gaskraan dichtdraaide en
daar werd een gaskraan opengedraaid. Het speelt een belangrijke rol
bij het streven om ons minder afhankelijk te maken van aardgas. Mijn
vraag is wel of de kleine biomassaprojecten een eerlijke kans krijgen
in de regeling. Op dit terrein is ook een langetermijnvisie van de
minister op biogas belangrijk.
De ChristenUnie ziet graag veel aandacht voor zon-pv. In de nieuwe SDE
is een extra stimulans om het bedrijfsleven aan de zonne-energie te
krijgen. Een belangrijke belemmering is met name dat de uitvoering
over een groot aantal partijen is verdeeld. Naast de leverancier en
SenterNovem zijn er ook CertiQ, de netbeheerder -- die ik met nadruk
wil noemen -- en de financiers. Dan is het goed als het proces vanuit
één partij voortvarend en integraal aangepakt wordt. Ook wijzen de in
het proces noodzakelijke betrokkenen nog wel eens de
verantwoordelijkheid buiten hun directe werkgebied af, waardoor mensen
teleurgesteld afhaken. Kan het voor woningbouwverenigingen mogelijk
worden om subsidie aan te vragen? Nu moet iedere afzonderlijke bewoner
subsidie aanvragen. Misschien is het beter om dit wat grootschaliger
aan te pakken.
Ik ga nog kort in op windenergie. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer de
helft van de onderzochte projecten met wind op land niet zal worden
gerealiseerd met de nieuwe SDE, terwijl de inzet juist is om
windenergie op land te verdubbelen. Ziet de minister iets in een
gedifferentieerde regeling met onderscheid voor locaties voor de kust
en op het land?
Tot slot is het ook goed dat waterkracht is toegevoegd aan SDE.
Opwekking van energie door gebruik te maken van vrije getijdenstroming
is een mooie manier van duurzame-energieopwekking die typisch bij
Nederland past. Nederland is een land van water met een sterke
maritieme en offshore industrie. Het is tevens een zeer
milieuvriendelijke vorm van energieopwekking met een minimale impact
op natuur en omgeving. Ik heb begrepen dat de SDE-regeling geen ruimte
biedt voor energie uit getijdenstromingen. Is dit niet een gemiste
kans?
Veel reacties over de SDE-regeling luiden positief. Ik ben blij om die
te horen. Maar problemen zouden kunnen blijken uit de medio maart te
publiceren details. Dit is des te meer van belang nu de tender vanaf 1
april gaat werken en de voorbereidingstijd voor geïnteresseerde
bedrijven daarmee behoorlijk kort wordt. Een ander potentieel probleem
zou kunnen ontstaan als gevolg van de keuze om meerdere
SDE-categorieën onder één subsidieplafond te laten vallen. Dit zou
kunnen betekenen dat een enkel zeer groot project, bijvoorbeeld een
groot windmolenpark, ten koste gaat van vele kleinere initiatieven,
wat de continuïteit van deze categorie wellicht in gevaar zou kunnen
brengen. Een aantal MEP-gerelateerde contracten loopt af en de
geformuleerde doelstellingen voor 2010 en 2020 maken een spoedige
beslissing nodig. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister.