Kabinet bestrijdt dierenrechtenextremisme met bestuurlijke maatregelen en via strafrecht

Dierenrechtenextremisten hebben vorig jaar minstens 24 keer vernielingen gepleegd. Bedreiging kwam 17 keer voor, één keer was sprake van inbraak/diefstal, één keer van mishandeling en één keer werden dieren bevrijd. Er vonden drie brandstichtingen plaats. Er waren 14 demonstraties waarvoor geen toestemming was gegeven (naast 123 aangemelde demonstraties). Het aantal incidenten in de landelijke KLPD-registratie neemt niet toe, wel de intensiteit ervan. Dierenrechtenextremisme is een vorm van misdaad die diep ingrijpt in de levens van slachtoffers en in de samenleving. Het kabinet wil dit soort illegale activiteiten van dierenrechtenextremisten tegen bedrijven, instellingen en privé-personen daarom steviger aanpakken.

Dat schrijven de ministers Ter Horst (BZK), Hirsch Ballin (Justitie), Klink (VWS), Verburg (Landbouw), Van der Hoeven (EZ) en Plasterk (OCW) aan de Tweede Kamer.

Het kabinet wil met een integrale aanpak het dierenrechtenextremisme bestrijden, met verschillende bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten. Burgemeesters hebben een pallet aan mogelijkheden om illegale activiteiten bestuurlijk aan te pakken en lik-op-stuk te reageren door gebruik te maken van bepalingen over de openbare orde, noodbevoegdheden, bestuurlijke ophouding, gebieds- en contactverboden en het reguleren of verbieden van demonstraties. Ook kunnen gemeenten subsidies, vergunningen en opdrachten weigeren of intrekken op basis van de wet-BIBOB (bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur). Daarnaast worden strafbare acties van dierenrechtenextremisten strafrechtelijk aangepakt door de politie en het Openbaar Ministerie. Daarbij vindt landelijke coördinatie plaats door de Nationale Recherche van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie. Bij het KLPD is een team opgericht dat zich speciaal met dierenrechtenextremisme bezig houdt. Voor de AIVD is dierenrechtenextremisme een prioriteit vanwege de mogelijke dreiging voor de democratische rechtsorde. Het kabinet wil verder de weerbaarheid van gemeenten, bedrijven en instellingen tegen dierenrechtenextremisme vergroten. Daarvoor komen er o.a. brochures, voorlichtingsbijeenkomsten en een digitale informatiemodule. Ook is Nuansa, het kennis- en adviescentrum over polarisatie en radicalisering beschikbaar voor het beantwoorden van vragen over dierenrechtenextremisten.

Onderscheid tussen activisten en extremisten

Het kabinet maakt een duidelijk onderscheid tussen activisten die met legale middelen pleiten voor verdergaande dierenrechten, en extremisten die de wet overtreden door gebruik te maken van onacceptabele methodes als intimideren, bedreigen, vernielen of brandstichten. Dierenbeschermers en dierenrechtenactivisten worden vaak ten onrechte over één kam worden geschoren met dierenrechtenextremisten die illegaal opereren. Daarom wil het kabinet in overleg met dierenrechtenorganisaties een manifest opstellen waarin staat dat het nastreven van verdergaande rechten van dieren op legale wijze moet gebeuren. De ondertekenaars kunnen daarmee openlijk afstand nemen van de methodes van dierenrechtenextremisten. Zo wordt ook duidelijk dat dierenrechtenextremisten alleen staan in hun acties.

Openheid over dierproeven

Zowel dierenrechtenactivisten als -extremisten richten zich vaak tegen dierproeven. De overheid investeert veel in het ontwikkelen van alternatieven voor dierproeven, in het verminderen ervan en in het welzijn van proefdieren. Maar het is niet te vermijden dat er dierproeven plaatsvinden bij wetenschappelijk onderzoek naar ziektes, medicijnen en veilige producten. Dierproeven zijn alleen toegestaan na een ethische toets en als er geen alternatieven beschikbaar zijn. Openheid over dierproeven is belangrijk om misverstanden weg te nemen en een eenzijdig beeld recht te zetten.

Noot voor redacties (

RVD Mediafeed