Gemeente Binnenmaas
Onderzoek monumentale waarde suikerfabriek
De gemeente Binnenmaas heeft het Erfgoedhuis Zuid-Holland gevraagd
onderzoek te doen naar de monumentale waarde van het
suikerfabriekcomplex in Puttershoek. Dit omdat de gemeente overweegt
(delen van) het complex van de suikerfabriek aan te wijzen als
gemeentelijk monument. De eigenaar van het complex is gevraagd
medewerking aan het onderzoek te verlenen.
Voor de verwerking van de suikerbieten werd in 1912-1913 de
Coöperatieve Suikerfabriek en Raffinaderij in Puttershoek gebouwd
onder leiding van ir. H. Paul en ir. J.C.J. Asselberg. Door de
uitbreidingen in de jaren van de vijftig van de 20^ste eeuw nam de
omvang van het fabriekscomplex toe en ontstond één van de grootste
suikerfabrieken in Nederland en Europa.
Voor de Hoeksche Waard en Puttershoek in het bijzonder heeft de
suikerfabriek grote cultuurhistorische waarde. Een groot aantal mensen
uit de Hoeksche Waard was werkzaam op de suikerfabriek en het dorp
Puttershoek is mede dankzij de fabriek gegroeid tot wat het nu is.
In 1990 is het fabriekscomplex geïnventariseerd in het kader van het
zogenaamde Monumenten Inventarisatie Project (MIP). Deze
inventarisatie vond plaats in heel Nederland om de cultuurhistorische
waarden van het bouwbestand uit de periode 1800-1945 inzichtelijk te
maken en te komen tot een selectie van objecten die in aanmerking
kwamen om te worden aangewezen als rijksmonument. De Coöperatieve
Suikerfabriek en Raffinaderij behoorde niet tot de selectie gebouwen
en complexen die uiteindelijk zijn voorgedragen voor de rijkslijst.
Hoewel het complex op nationaal niveau niet werd voorgedragen als
rijksmonument, lijkt een aanwijzing tot gemeentelijk monument op basis
van het cultuurhistorische belang van het complex op regionaal en
lokaal niveau gerechtvaardigd.
Voordat het complex kan worden aangewezen als gemeentelijk monument,
moet
een zogenaamde redengevende omschrijving worden opgesteld. Het
Erfgoedhuis Zuid-Holland gaat deze omschrijving in opdracht van de
gemeente Binnenmaas opstellen. Hiervoor is zowel bronnenonderzoek als
veldwerk nodig. De gemeente heeft dan ook medewerking aan de eigenaar
van het complex gevraagd, zodat de medewerkers van het Erfgoedhuis het
terrein en de opstallen kunnen bezoeken, beschrijven en fotograferen.
Op basis van de redengevende omschrijving zal de gemeente de
monumentencommissie advies vragen over aanwijzing van de fabriek tot
gemeentelijk monument.