PvdA Rotterdam
Het mes in de deelgemeenten?
Di 3 Mrt 2009 - Paul C. Paulusma
De discussie over het deelgemeentebestel komt op gang. Ook binnen de
PvdA Rotterdam. Paul Paulusma schreef hierover een column. Paulusma is
deelraadslid en oud-bestuurder in de deelgemeente Prins Alexander.
Deze column weerspiegelt niet perse de mening van de PvdA Rotterdam.
Minder bestuurders is prima
Op vrijdag21 januari heeft het College van B&W Rotterdam een notitie
het leven doen zien met de titel we kunnen zoveel beter. Bij het
aantreden van dit college en tot voor deze vrijdag, was het spreken
over een wijziging van het bestuurlijk stelsel een no go area. Nee
geen gedoe en moeilijke discussie : er moest beter samengewerkt worden
tussen Stad
en deelgemeenten.
Dat gebeurde dan ook. Zo kwam er bijvoorbeeld meer geld beschikbaar
voor het onderhoud van de buitenruimte op initiatief van dgm Prins
Alexander in goede samenwerking met Hilligersberg/Schiebroek en
Overschie en de PvdA-fractie in de Gemeenteraad Rotterdam. Maar er was
ook veel irritatie en onnodige bestuurlijke drukte. Rondom de Wabo
bij-
voorbeeld, waar de dienstverlening van de deelgemeenten even bedreigd
werd.
Patsboem ligt er dan toch opeens een nota.
Daar staan wel goede dingen in maar de analyse is niet diepgaand en de
oplossingen zijn te zacht. Minder bestuurders is prima maar liefst wel
via o.a. het terugbrengen van het aantal deelgemeenten.
Een ander Europa
Inmiddels is er een sterker Europa gevormd en zullen niet zo zeer
steden of landen met elkaar concurreren maar de Regios. In die
situatie zal het stedelijk bestuur zich meer
moeten gaan richten op de regionale taken van verkeer en vervoer ,
economische ontwikkeling, arbeidsmigratie, etc. De Binnenstedelijke
taken moeten goed gedelegeerd
kunnen worden aan een stadsdeel- of deelgemeentebestuur. Een College
van B&W wil bij uitstek hoofdlijnen in beeld hebben, heeft overzicht
nodig, gericht overleg, eenvoudige overlegstructuren en een sluitende
taakverdeling.
In het kader van deze ontwikkeling lijkt het voorstel in Amsterdam
voor 7 stadsdelen met minder bestuurders adequaat.
Met andere woorden,we zullen het functioneren van het decentraal
bestuur in de grote steden met name ook steeds moeten beoordelen met
inbegrip van haar context: op het functioneren van het bestuurlijk
stelsel in Nederland. Anders krijgt decentraal bestuur een oneerlijke
beoordeling op basis van incidenten.
In de nieuwe nota van B&W Rotterdam is deze kant van de medaille in
het geheel niet belicht.
Afrekenen met een trauma
Na het debacle van de Stadsprovincie is er op het terrein van
bestuurlijke organisatie in Rotterdam niets meer tot stand gekomen.
Over de provinciale herindeling van de provincies in de Randstad horen
we trouwens ook weinig meer. Hoe dan ook lijkt het verstandig om in
Nederland snel terug te komen op de uitbreiding van de grote steden.
De Gemeente Rozenburg heeft zich bij Rotterdam al aangemeld als nieuwe
deelgemeente. Als Maasluis,Vlaardingen,Capelle a/den IJssel dit
voorbeeld volgen kunnen binnen de stad Rotterdam ook de deelgemeenten
een herwaardering krijgen en kunnen de taken van de Stadsregio die
zich nu aan echte democratische controle onttrekt gewoon door het
college van Rotterdam gedaan worden. Ik moet de oud burgemeester van
Rotterdam Ivo Opstelten dan ook in dit opzicht gelijk geven: Rotterdam
moet groter.(Binnenlands Bestuur 121208.)
Rotterdam
Het trauma van het niet doorgaan van de stadsprovincie is Rotterdam
nog steeds niet te boven. In de vorige Collegeperiode met Leefbaar
Rotterdam heeft men nogal min gedaan over de deelgemeenten en was er
een dreiging van opheffen. Alle politieke partijen zijn zo ongeveer
bezig geweest met een andere opzet van het decentraal bestuur maar in
alle politieke partijen zijn al die mooie gedachten gesneuveld. Zelfs
een poging nadien van burgemeester Opstelten met zgn. deskundigen
mislukte.
Met de PvdA in het College in 2006 gebeurde er opeens weer veel in de
stad en ontstond er een positieve sfeer : samen leven en samen werken
van alle Rotterdammers en dit gold ook voor de samenwerking met de
deelgemeenten.
Nog sterker : die samenwerking hield in dat er niet meer gesproken kon
worden over een verandering van het deelgemeentelijk stelsel dat
anders dan in Amsterdam minder bevoegdheden heeft, geen
gedeconcentreerd personeel en slecht geregelde budgetten. Een gedachte
om de structuur te veranderen kon je beter voor je houden: het was
niet
bon ton om het daarover te hebben. Een nota van Wethouder Baljeu over
de gemeentelijke organisatie in 2007 was in diezelfde lijn
teleurstellend te noemen. Geen bestuurlijke inspiratie maar meer
enkele managementaanwijzigingenover de Rotterdamse organisatie.
Inmiddels is het enthousiasme over de ingezette wederzijdse
samenwerking hier en daar ook wat bekoeld. Zo kregen de
samenwerkingsconvenanten van B&W en de deelgemeentebesturen opeens een
eenzijdig karakter daar waar tweezijdigheid de insteek was.
De vormgeving van de omgevingsvergunning uit de nieuwe wet WABO voor
menig deelgemeentebestuurder een hoogoplopend steekspel omdat
bevoegdheden van de deelgemeenten aanvankelijk leken te verdwijnen.
Ook de organisatie van de zwembaden, nu een deelgemeentelijke
verantwoordelijkheid, wacht een centralistische aanpak als het aan de
stedelijke wethouder ligt.
De genante vertoning van niet samenwerkende diensten bij de
Parkeergarage Museumkwartier/Blunderput werd beantwoord met inzet van
vele extra miljoenen en een managementhulpnetwerk. Geen stevige
ingreep in de organisaties van de grote diensten maar vooral beter
samenwerken.
Het begrip samenwerken van stad en deelgemeenten krijgt nu in
Rotterdam een vervolg in het project gebiedsgericht werken. Er moeten
ongeveer 62 wijkactieplannen gemaakt
worden en 14 gebiedsvisies. Die worden dan EN per deelgemeente
vastgesteld EN door het College van B&W vastgesteld! De doelstelling
is :meer informatie over de wijk op alle niveaus. Meer transparantie
en duidelijke en snellere besluitvorming. Daar kun je niet tegen zijn.
Maar met de vormgeving van dit traject (formatdiscussies, nieuwe
procedures,etc) ligt de komst van paarse krokodillen weer op de loer.
De vraag blijft of we de bestuurlijke drukte daarmee opheffen, of we
de diensten klantvriendelijker krijgen en of we de energie van
ambtenaren optimaliseren.
Mij dunkt dat beter samenwerken alleen effectief is en merkbaar voor
de bewoners en bedrijven als het gecombineerd wordt met een beslissing
van het College van B&W /Gemeenteraad Rotterdam om:
- het aantal deelgemeenten in Rotterdam terug te brengen tot 6 a 7 (en
daarmee het aantal bestuurders.)
- de gedwongen winkelnering af te schaffen om met name de grote
diensttakken klantvriendelijker te doen opereren
- het dualisme uit het deelgemeentebestel te halen om politiek
geharrewar te beperken.
- de bestaande bevoegdheden en verantwoordelijkheden op een correcte
manier te voorzien van budgetten
- de bestaande bevoegdheden daar waar mogelijk uit te breiden en te
voorzien van budget en personeel zodat de zelfstandigheid van de
deelgemeente versterkt kan worden en de afhankelijkheidsstructuur en
verklontering tussen stad en deelgemeente doorbroken kan worden(het
Rotterdamse model hoeft overigens geen Amsterdams model te worden).
Uit de hoge hoed
Mijn verbazing was ongemeen groot toen ik in de krant (AD/RD 240109)
las dat er in de boezem van het Rotterdamse stadsbestuur IN HET GEHEIM
gewerkt werd aan een gewijzigd bestel.
Dat leek me goed nieuws. Aannemende dat B&W hier lef zou toen en de
zachte aanpak eens los zou laten. Maar naar nu blijkt, gaat het weer
te veel over goede bedoelingen, wanhopig veel meer samenwerken en
cultuuraanpassingen. Zonder m.n. strukturele organisatorische
aanpassingen die ook de macht van de grote diensten raakt, zal
Rotterdam niet aan scherpte in haar organisatie winnen.
Rotterdam is goed bezig en we willen, kunnen en moeten het nog heel
veel beter doen. Laten we de bestuurlijke organisatie van Rotterdam
dus iets steviger aanpakken.