ChristenUnie


Bijdrage Ed Anker aan het AO Notitie overlast door 12-minners

Bijdrage Ed Anker aan het AO Notitie overlast door 12-minners

woensdag 04 maart 2009 16:00

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Wij hebben het vandaag over overlast, gepleegd door minderjarigen, 12-minners en dergelijke. Overlast vervult mensen meestal met verontwaardiging: hoe kunnen zulke kleine ... -- men doet meestal wedstrijdjes om voor die puntjes iets heel spectaculairs te bedenken, maar ik doe daar niet aan mee; ik houd het gewoon op verontwaardiging over dat soort gedrag. Als slachtoffer wil je dat de overlastgevers op een volwassen manier worden aangepakt. Wij hebben alleen te maken met kinderen, dus kunnen politie en justitie soms maar heel weinig doen, omdat zij onder de 12 jaar oud zijn. De roep om een aanpak wordt echter wel steeds luider, vandaar de notitie van deze ministers. Waar het over gaat, is allemaal al zo'n beetje langsgekomen. Het gaat om kinderen die kattenkwaad uithalen, om kinderen die meelopen met hun broers, vrienden of weet ik wie ze niet op straat tegenkomen, die een slechte invloed hebben, en het gaat om kinderen die aan het begin staan van een criminele carrière, waarvan politieagenten het verloop tot hun 18de jaar, het moment waarop zij zwaar in de problemen zitten, feilloos kunnen uittekenen. Uit het circuit waarin zij dan beland zijn, is heel moeilijk te komen.

Het kabinet kiest in de notitie specifiek voor een aanpak waarbij de ouders van de kinderen worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid en niet voor bijvoorbeeld het verlagen van de leeftijd vanaf welke men strafbaar is. De ChristenUnie is blij met de principiële keuze van het kabinet om de leeftijdsgrens in stand te houden. Op deze leeftijd zijn kinderen nog niet goed in staat om de consequenties van hun gedrag volledig te overzien. Deze situatie doet zich overigens ook wel bij sommige volwassenen voor, maar dat is een andere discussie. Het is belangrijk dat kinderen leren waar de grenzen liggen en wat de consequenties van overschrijding daarvan zijn. De ChristenUnie is het met het kabinet eens dat het in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de opvoeders is om het kind te leren wat wel en wat niet kan. Pas wanneer de opvoeders van een kind dat niet kunnen of willen, verschuift deze verantwoordelijkheid naar de overheid. Een aanpak waarbij opvoeders op hun verantwoordelijkheden worden gewezen, is hier dan ook op zijn plaats.

Wat gaan wij nu doen? Deze aanpak heeft meer aandacht voor de verantwoordelijkheid van de opvoeders, maar hoe moeten de opvoeders deze notitie precies zien? Is zij bedoeld als handreiking of als dreigement? Ik sta hier even bij stil, omdat, vanuit verontwaardiging geredeneerd, wij ons vooral kunnen richten op de harde aanpak van kinderen. Wat de ChristenUnie betreft, moeten wij ouders duidelijk maken waar de grenzen voor de samenleving liggen en gaan wij daarna gericht aan het werk met ondersteuning van de opvoeding. Voor de justitiële kant van het verhaal -- ik kan eigenlijk ook wel zeggen: de BZK-kant van het verhaal -- vond ik het aantal maatregelen eigenlijk wat mager: de politie die kinderen thuisbrengt lijkt het meest concrete voorstel. Verder moet er doorgemeld worden en wordt er iets gezegd over ProKid, dat in de kinderschoenen staat. Ik miste vervolgens in dit kader de "doe normaal"-aanpak. Daar is die weer eens. Is er nu echt niets meer te zeggen over de manier waarop justitie en politie een rol spelen in de levens van deze kinderen? Eerder hield ik een pleidooi voor het weer in de klas halen van de agent. Veel korpsen vinden dat geen prioriteit meer en zijn ermee gestopt, maar ik hoor juist van wijkagenten dat zij het heel jammer vinden dat zij kinderen niet op veel jongere leeftijd op een positievere manier kunnen leren kennen.

In de nota lezen wij dat er feitelijk meer vindplaatsgericht -- op straat -- zal worden gewerkt. Als kinderen laat op straat worden aangetroffen, worden zij naar huis toe gebracht. Is de straat nu de enige vindplaats van kinderen met risicovol gedrag? Wat doen wij met meldingen van scholen en buren over het gedrag van kinderen? Preventie, gericht op de betrokken kinderen en hun gezinnen vind ik een prima maatregel, maar wij gaan ervan uit dat de blik breder is. Ik krijg hierop graag een reactie.

Bij een werkbezoek aan Veldhuizen, een wijk in Ede, spraken wij met Marokkaanse vaders. Het was beroerd om te zien dat deze vaders zich zo weinig betrokken voelen bij het gedrag van hun kinderen en bij het tijdstip waarop zij thuiskomen. Wat dat betreft zal het thuisbrengen ook een stuk normstelling naar de ouders zijn, een eerste interventie in de opvoeding. Ik vraag mij wel af of er meer wordt gedaan dan alleen thuisbrengen. Is het een optie dat bij een tweede keer de ouders de kinderen van het bureau moeten komen halen of dat zij een vervolggesprek krijgen, juist om die normstelling duidelijk te maken? De term risicovol gedrag roept bij mij de vraag op wie bepaalt wat dat is: de betrokken agenten, de burgemeester, de minister? Hoe voorkomen wij dat men dadelijk in Groningen jeugdzorg over de vloer krijgt als de kinderen om negen uur nog buiten zijn, terwijl dat in Den Haag pas gebeurt als zij om elf uur nog buiten zijn? Welke instructies krijgt de politie op dit gebied? Hoe gaat het in de praktijk? Wat moet er gebeuren als de overlast wordt veroorzaakt door een hele groep, zoals in de praktijk natuurlijk vaak het geval is? Wie krijgt prioriteit als er sprake is van overlast, veroorzaakt door een strafbare jongere om wie tegelijkertijd kleine kinderen heen lopen? Deze vragen moeten wij wellicht niet allemaal in regels gieten, maar met dergelijke vragen krijgen agenten op een gegeven moment wel te maken.

Ik voel mij erg aangesproken door het gezondverstandcriterium van mijn buurman. Ik denk dat wij ook heel veel bij de agenten moeten laten liggen, maar met deze dilemma's krijgen zij wel te maken.

De notitie geeft een kort overzicht van mogelijke interventies. Is dit een uitputtende lijst? Zijn er niet meer preventiemethoden beschikbaar? Wat wordt er gedaan als blijkt dat er meerdere problemen in een gezin spelen? Hoeveel ruimte hebben opvoeders voor hun eigen aanpak? Waarom staat er in dit stuk niets over Eigen Kracht-conferenties? Het lijkt een beetje te passen in de multisysteemtheorie die op pagina 7 staat, in het lijstje.

In de notitie wordt de mogelijkheid tot opschorting van uitbetaling van kinderbijslag indien ouders niet mee willen werken, genoemd. Dat stelt ons wel voor veel vragen. Lopen wij daarmee niet het risico dat in de praktijk het geldtekort wederom wordt afgewenteld op het kind, waardoor de problemen alleen maar groter worden? Ook heb ik begrepen dat het zitten aan de kinderbijslag vanwege Europese verdragen wat juridische problemen oplevert.

Mijn fractie begrijpt het belang van een goede registratie van het aantal politiecontacten van deze kinderen, maar vraagt zich wel af hoe dit er juridisch uit moet zien. Mag de politie deze gegevens zomaar registreren? Vaak zie je dat ze in de afgelopen jaren juist steeds minder hebben mogen registreren. Kinderen van deze leeftijd hoeven ook nog geen legitimatiebewijs bij zich te hebben. Wat is de waarde van gegevens als zij niet worden ondersteund door een identiteitsbewijs?

De ChristenUnie heeft een goed gevoel bij deze nota. Het is een serieuze nota, maar de ChristenUnie vraagt zich wel af of de genoemde maatregelen volstaan om de problemen in de breedte aan te pakken, ook al hebben wij met drie ministers te maken. Zij hoopt dan ook dat deze aanpak niet bij een ministerie blijft liggen en dat wij de ogen open houden en ons niet alleen richten op misschien heel symbolische zaken zoals het thuisbrengen van kinderen, want daarin schuilt natuurlijk ook nog een groot probleem.

Mevrouw Bouchibti (PvdA): Pleit de ChristenUnie nu voor een identificatieplicht voor 12-minners? Zij kunnen zich inderdaad niet legitimeren.

In de nota staat een gefaseerde aanpak genoemd: de politie brengt thuis en registreert in de VIR of in ProKid. Dat hoor ik graag nog van de bewindspersonen. In ieder geval staat er heel erg duidelijk in wat de politie moet doen: melding maken en een Bureau Jeugdzorg of het Centrum voor Jeugd en Gezin inschakelen, met andere woorden: hulpverlening inzetten. Niet alleen u, maar ook andere collega's zijn een beetje in de war als het gaat om de vraag wat nu de taak van de politie is en of je moet aanpakken bij de eerste, bij de tweede of bij de derde keer thuisbrengen. Dat staat gewoon echt gefaseerd in de nota. Ik meld dit voor de duidelijkheid.

De heer Anker (ChristenUnie): Wij waren sowieso niet zo enthousiast over de identificatieplicht. Laat dat duidelijk zijn. Zodra je allerlei dingen gaat registreren op zo'n manier dat allerlei organisaties er wat mee moeten kunnen, dringt zich de vraag op: wat registreren wij en hoe betrouwbaar is de informatie? Er zal dus wat mee moeten. Ik kan mij heel goed voorstellen dat de ouders helpen bij het vaststellen van de identiteit en zeggen: ja, dit is mijn kind en ik ben daar verantwoordelijk voor. Dat zou een goede interventie zijn.

Over de praktische vragen merk ik op dat wij niet willen dat een agent een kind vijf avonden op rij thuis moet afleveren. Ik zou ook niet zeggen: morgen staat jeugdzorg op de stoep. De wijkagent of een agent die in de wijk opereert, bouwt vaak een relatie op met de mensen die in de wijk wonen. Hij kan daar gewoon heel duidelijk normstellend zijn. Ik vind het een heel aardig idee. In de wijk Veldhuizen in Ede werd gezegd dat men in sommige culturen verwacht dat op straat een deel van de opvoeding wordt gegeven. Oké, dan pakken wij die handschoen op. De publieke samenleving zegt: wij vinden het niet gezond dat een kind na twaalf uur nog op straat rondloopt, u moet nu uw verantwoordelijkheid gaan nemen. Dan ben ik heel benieuwd wat er daarna gaat gebeuren.

De heer Dibi (GroenLinks): Voorzitter. Ik vond de inbreng van de heer Anker heel erg interessant, omdat er zich een meerderheid lijkt af te tekenen voor het stoppen met het korten op de kinderbijslag. De PvdA heeft heel duidelijk gezegd dat dit niet aan de orde is, net zoals de SP en GroenLinks. De heer Anker zei ook dat het op gespannen voet staat met Europese verdragen. Ik zou het niet erg vinden om er een motie over in te dienen als de ChristenUnie die steunt. Dan hoeven de bewindslieden geen tijd te verspillen aan het onderzoek naar de mogelijkheid om op de kinderbijslag te korten en kunnen zij dat stopzetten.

De heer Anker (ChristenUnie): Nee, ik denk dat het juist goed is om het te gaan onderzoeken. Daar ben ik niet op tegen. Ik vind dat een instrument zoals het korten op de kinderbijslag best onderzocht mag worden. Ik hoor dat er heel genuanceerd over wordt nagedacht. Men vraagt zich bijvoorbeeld af of het mogelijk is om de kinderbijslag aan de gezinsvoogd te geven, zodat het geld bij het kind terechtkomt. Ik vind het best de moeite waard om daar eens naar te kijken. Ik maak mij er alleen zorgen over. Ik wil niet dat het wordt ingezet in het kader van de spierballenaanpak, maar in het belang van het kind.

Mevrouw Langkamp (SP): Wat mij aansprak in het betoog van de heer Anker is de rol van de wijkagent. Hij zegt dat de agent zelfs weer de klas in moet en kinderen moet thuisbrengen. Dat vind ik ook een heel goed idee. Denkt de heer Anker dat de 500 agenten extra die het kabinet wil, voldoende zijn? De SP denkt van niet. Hoe verhoudt dit zich volgens de heer Anker met het plan van het kabinet om 100 mln. van het politiebudget af te halen?

De heer Anker (ChristenUnie): Ik vind het heel goed dat u zich af en toe laat influisteren door uw woordvoerder binnenlandse zaken. Dat hebt u tijdens dit debat geloof ik al drie keer laten doen door de heer Van Raak. Er is inderdaad een beweging gaande bij de politie. Die kan de minister ook prima uitleggen. Zij houdt in dat er wordt bezuinigd op alle overhead en op dingen die wij niet op straat merken. Tegelijkertijd bestaat de wens om te investeren in een aantal wijkagenten. Het is een enorm ingewikkelde kwestie, want wij zien dat er heel veel vacatures zijn bij de politie en dat wij heel graag agenten, forensisch inspecteurs, assistenten en ex-rechercheurs willen hebben -- dat is een behoorlijk pakket -- maar toch komen die daar op de een of andere manier niet terecht. Dat is een heel lastige klus voor de minister. Zij praat daarover met de korpsen. Het heeft alleen niet zo veel te maken met het feit dat wij bezuinigen. Alles wat wij extra investeren in de politie, willen wij morgen alleen eens op straat zien. Dat is een heel ander soort probleem. U moet dat niet al te gemakkelijk maken.