Ministerie van Economische Zaken


Kamervragen over de Research and Development uitgavengroei in Nederland (2009Z01934/ 2080912170)


> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag

Directoraat-Generaal
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Ondernemen & Innovatie
Directie Innovatie
Binnenhof 4

2513 AA `s-GRAVENHAGE Bezuidenhoutseweg 20
Postbus 20101
2500 EC Den Haag
T 070-3798911 (algemeen)
www.ez.nl
Behandeld door
A.C. van der Zwan/J.P.
Broersen
T 070 379 71 25
F 070 379 66 56
j.p.broersen@minez.nl
Datum 4 maart 2009


Ons kenmerk
Betreft Kamervragen over de Research and Development uitgavengroei in OI/I / 9041069
Nederland (2009Z01934/ 2080912170)


Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door
de leden Gesthuizen en Van Dijk (beiden SP) over de Research and Development
(R&D) uitgavengroei in Nederland, ingezonden 5 februari 2009 onder de nummers
2009Z01934 en 2080912170.


1

Wat is uw reactie op de constatering van de Europese Commissie dat Nederland
van alle EU-landen de laagste Research and Development (R&D) uitgavengroei
heeft gehad voor wat betreft het private deel van de investeringen in de jaren
2000-2006?1


Antwoord

Het beeld, dat uit de cijfers van de Europese Commissie over de relatief zwakke
groei van de Nederlandse R&D-uitgaven in de periode 2000-2006 naar voren
komt, is niet positief. Het benadrukt de urgentie van het kabinetsbeleid ter
stimulering van de investeringen in innovatie met het oog op het handhaven van
de goede concurrentiepositie.


2

Welke acties die het kabinet in deze periode heeft ondernomen waren bedoeld om
het niveau van de private R&D uitgaven te laten stijgen?


Antwoord

Voor het stimuleren van de innovatie-inspanningen hanteert het kabinet een
uitgebalanceerd instrumentarium bestaande uit een basis- en programmatisch
pakket dat aansluit bij de potenties van Nederlandse bedrijven en
kennisinstellingen.


1

http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/09/92&format=HTML&aged=0&language=NL&guiLa
nguage=en en

http://www.proinno-europe.eu/admin/uploaded_documents/European_Innovation_Scoreboard_2007.pdf
Pagina 1 van 4


Directoraat-Generaal
Ondernemen & Innovatie
Directie Innovatie


Dit kabinet heeft het basispakket aanzienlijk verruimd met name gericht op het
Ons Kenmerk
midden- en kleinbedrijf (MKB). De fiscale stimulering via de WBSO wordt sterk OI/I / 9041069
uitgebreid. De uitbreiding van het aantal innovatievouchers en de start van de
innovatieprestatiecontracten geven een extra impuls aan de innovatie-
inspanningen in het MKB. Financiële knelpunten worden ondervangen met de start
van de innovatiekredietregeling. Daarnaast heeft Syntens een rol om het MKB
beter te betrekken op het kennisaanbod en bij de innovatieprogrammaÂŽs.
In het programmatisch pakket starten nieuwe innovatieprogramma's en
maatschappelijke innovatieprogramma's. De programma's geven een impuls aan
innovatie in sleutelgebieden en maatschappelijke sectoren. Bovendien wordt het
acquisitiebeleid van het NFIA systematisch gericht op het aantrekken van
buitenlandse kennisintensieve bedrijven.

Vanuit het Fonds Economische Structuurversterking wordt door het kabinet
substantieel geïnvesteerd in kennis en innovatie. De 111 mln voor het starten
van de maatschappelijke innovatieprogramma's, 168 mln voor o.a. investeringen
in grootschalige researchinfrastructuur en 500 mln voor selectieve continuering
van projecten in onderwijs, kennis en innovatie geven een stevige impuls aan
onderzoek en ontwikkeling door overheid en bedrijfsleven.


3

Om welke redenen hebben volgens het kabinet deze acties niet geleid tot het
halen van de Lissabon doelstelling op dit punt?


Antwoord

Het gevoerde beleid is structuurbeleid dat pas op langere termijn zichtbaar
effecten zal tonen.


4

Wat zijn naar de visie van het kabinet in algemene zin de oorzaken van deze
achterblijvende investeringen?


Antwoord

Uit onderzoek van het Innovatieplatform en het Ministerie van Economische
Zaken2 blijkt dat de kennisextensieve Nederlandse sectorstructuur de
belangrijkste oorzaak (60% van het verschil ten opzichte van het OECD-
gemiddelde) vormt van de achterblijvende private R&D-uitgaven. De rest van het
verschil wordt voornamelijk verklaard uit de relatief lage R&D-uitgaven van
buitenlandse bedrijven in Nederland. Nederlandse bedrijven doen veel onderzoek
in het buitenland maar Nederland trekt relatief veel minder buitenlandse bedrijven
aan die in R&D investeren.


5

Deelt u de mening dat het voor het behoud van een gunstige concurrentiepositie
van het grootste belang is voor Nederland om het totaal van R&D-uitgaven,


2 Position paper van het Innovatieplatform (2008), Analysis of the Dutch R&D position. Erken, H.P.G. and M.L.
Ruiter (2005), Determinanten van de private R&D-uitgaven in internationaal perspectief, Ministerie van
Economische Zaken, Research Series, Publicatie nummer 05OI08, Den Haag.


Pagina 2 van 4


Directoraat-Generaal
Ondernemen & Innovatie
Directie Innovatie


waarvan de private investeringen idealiter tweederde deel zouden moeten
Ons Kenmerk
uitmaken, te verhogen tot 3% van het BBP? OI/I / 9041069


Antwoord

Het kabinet heeft in 2006 de Lissabon-ambitie en de Barcelona-norm op het
terrein van R&D onderschreven als ambitie. Deze ambitie zal in 2010 niet worden
gerealiseerd, evenals in de meeste andere Europese landen. Het opvoeren van de
kennis en innovatie-inspanningen blijft de komende jaren wel een ambitie van het
kabinet, om de gunstige concurrentiepositie van Nederland te versterken en
sterker uit de crisis te komen.


6

Erkent u nog altijd dat, zoals u in antwoord op eerdere Kamervragen liet weten3,
de private investeringen in R&D van wezenlijk belang zijn voor het op een goed en
acceptabel niveau krijgen van de R&D-uitgaven? Valt het onder de
verantwoordelijkheid van het kabinet om alles in het werk te stellen om dit te
bereiken en kunt u aangeven wat er overblijft van de doelstelling om de publieke
en private investeringen in R&D zich te laten verhouden als 1:2, als de private
investeringen dusdanig achterblijven?


Antwoord

Onze ambitie als kenniseconomie berust voor een wezenlijk deel op een
structureel hoger niveau van de private R&D ­ al is R&D niet de enige belangrijke
maatstaf voor innovatie in bedrijven. Het kabinet zet zich hier voor in. Van de
uitbreiding van de WBSO en de programmatische aanpak en de komende
impulsen vanuit het Fonds Economische Structuurversterking verwacht het
kabinet op termijn zichtbare effecten op de kennisintensiteit van de Nederlandse
sectorstructuur en een verbetering van de verhouding tussen publieke en private
R&D-investeringen, zodat we sterker uit de crisis kunnen komen. Door de huidige
crisis is het inmiddels wel moeilijker geworden om de R&D-investeringen op peil
te houden.


7

Wat is op dit moment het plan van aanpak van het kabinet om de private R&D-
investeringen te verhogen?


9

Bent u bereid om uiterlijk bij de Voorjaarsnota 2009 plannen te presenteren om
zowel private als publieke R&D-investeringen in Nederland op het gewenste
niveau, te weten 3% van het BBP, te brengen?


Antwoord

Zie het antwoord op vraag 2. Het kabinet betrekt voorts het bevorderen van de
innovatie-inspanningen momenteel bij de maatregelen in reactie op de
economische neergang. De Kamer heeft bij motie Hamer c.s. (Tweede Kamer,
2008-2009, 31 371 nr. 71) de regering verzocht in overleg met relevante
organisaties zoals het Innovatieplatform te komen tot samenhangende voorstellen
voor de Nederlandse economie en de Kamer daar uiterlijk bij Voorjaarsnota over


3 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2007-2008, nr. 1646
Pagina 3 van 4


Directoraat-Generaal
Ondernemen & Innovatie
Directie Innovatie


te informeren, vanuit de overwegingen dat de kredietcrisis de noodzaak tot
Ons Kenmerk
nieuwe economische impulsen aantoont en dat een structurele en breed in de OI/I / 9041069
samenleving gedragen impuls nodig is om de Nederlandse economie innovatief,
duurzaam en concurrentiebestendig te maken. Het kabinet maakt in de
Voorjaarsbesluitvorming een integrale afweging, waarbij het onderwerp innovatie-
inspanningen zal worden betrokken. De Kamer zal hierover via de Voorjaarsnota
worden geïnformeerd.


8

Welk overleg tussen kabinet en bedrijfsleven heeft plaats over deze materie?


Antwoord

Het kabinet overlegt regelmatig met het bedrijfsleven in verschillende vormen en
op meerdere niveaus, waarbij het thema innovatie aan de orde komt. Voorts vindt
overleg plaats met het bedrijfsleven binnen het Innovatieplatform.


(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven

Minister van Economische Zaken


Pagina 4 van 4



---- --