SGP


03 - 03 - 09 | Aanpak twaalf-minners Aanpak twaalf-minners

Crimineel gedrag kinderen is geen kattenkwaad. De SGP vindt dat niet gedaan mag worden of kinderen onder de twaalf die criminele activiteiten ontplooien, alleen maar kattenkwaad uithalen. Het betrekken van de ouders bij het tegengaan van criminaliteit is heel goed, maar mag niet in de plaats komen van het straffen van kinderen.

Aanpak twaalf-minners

C.G. van der Staaij (SGP)
3 maart 2009

Voorzitter,

We spreken vandaag niet over het criminaliseren van kattenkwaad, maar over volwassen crimineel gedrag op jonge leeftijd. Kinderen blijken zich steeds jonger schuldig te maken aan overlastgevend of crimineel gedrag. Dan gaat het soms ook over bijvoorbeeld ernstig gedrag als het bedreigen of steken met messen.

Het âjong geleerd, oud gedaanâ blijkt helaas ook in negatieve zin vaak op te gaan.
Criminaliteit en ernstige overlast moet worden aangepakt, of het nu gaat om jongeren of ouderen. Natuurlijk is het daarbij van belang dat gekeken wordt naar de mate waarin mensen verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor hun gedrag. Dat kinderen dus anders behandeld worden als zij dezelfde fouten begaan, is naar onze mening niet meer dan logisch. Zeer terecht dat daarbij juist ook de opvoeders worden aangesproken!

De stevige aanpak die het kabinet voorstaat, bevat naar onze mening veel goeds.
Het is goed dat dit kabinet ernaar streeft om niet te wachten tot het misgaat. Juist de thuissituatie waarin kinderen opgroeien is van wezenlijk belang. Een goed en warm, veilig nest waar kinderen een liefdevolle opvoeding krijgen en ook duidelijke grenzen gesteld worden, is zeer belangrijk. Dat wordt ook in alle discussies over echtscheiding en ouderschapsplannen nog wel eens vergeten: juist het gesleep met kinderen zorgt voor veel onrust, soms tegenstrijdige regels en daarmee voor onzekerheid.

Gezien de wezenlijke taak van ouders in de opvoeding van hun kinderen, is het van groot belang om ouders te betrekken bij de straf of sanctie voor hun kinderen als zij zich vergrijpen. In die zin kunnen wij de visie van het kabinet delen.
Het kabinet wil stoppen met de bestaande stop-reactie, omdat deze onvoldoende zoden aan de dijk zet. Er moet een meer op de ouders, en minder op het kind gerichte reactie voor in de plaats komen. In het actieplan overlast en verloedering werd nog gesproken over een meer kindgerichte aanpassing van de stop-reactie. Hoe zit dit? Wat komt er nu precies in de plaats van de stopreactie? Wat ons betreft is er geen reden om ofwel alleen de ouders, ofwel het kind aan te spreken, maar moet de benadering op beide gericht zijn.
Laat een kind maar eens goed schrikken als hij op het politiebureau moet komen of als hij door de politie van de straat wordt geplukt en thuisgebracht. Het moet duidelijk zijn dat ook van kinderen geen crimineel gedrag wordt geaccepteerd.

Het is teleurstellend dat de politie geen consequente registratie kent van delicten die door kinderen onder de 12 worden gepleegd. In 2007 meldde de minister dat de politie bezig was om hierin verandering te brengen. Het is zaak dat dit nu snel op orde wordt gebracht. Al in de jaren negentig werd er over de registratie van criminaliteit van twaalfminners gesproken. Dat historische perspectief miste ik overigens in het voorliggende stuk. In 1994 was er het rapport van Montenfrans: met de neus op de feiten. In 1997 een notitie over kinderen en criminaliteit. Wat is er geleerd van de aanpak in het verleden?

Ook de link tussen politie en jeugdzorg is essentieel. Hoe staat het daar nu mee? Weet men binnen de jeugdzorg het altijd wanneer een kind een delict heeft gepleegd? En wordt er ook extra alert gekeken naar die gezinnen waaruit al één of meer kinderen het criminele pad zijn opgegaan, al dan niet voor hun twaalfde jaar?

Kinderen die crimineel gedrag vertonen voor hun twaalfde, moeten ook na hun twaalfde goed in de gaten gehouden worden. In de brief blijft ruimte bestaan of er wel bij latere herhaling rekening gehouden wordt met de niet-bestrafte delicten voor het twaalfde jaar. Hoe zit dit? Zulke kinderen zijn in feite ook recidivisten, wat in de straf moet uitkomen. Het rapport âJong en veelbelovendâ uit 2007 van de Raad voor de Kinderbescherming spreekt zelfs over recidivepercentage van jeugdige daders veel hoger is dan bij volwassenen. Graag zien wij dat ook dit verder wordt onderzocht voor âkinderâ-criminaliteit onder twaalf jaar.

In het licht van serieus crimineel gedrag dat helaas ook onder bijvoorbeeld 10 of 11-jarigen voorkomt, is het wat ons betreft dan ook een legitieme vraag of de strafrechtelijke leeftijdsgrens in de jaren zestig van de vorige eeuw terecht op 12 is gesteld. Wat is de reden dat in Engeland een lagere leeftijd wordt gehanteerd? Wat zijn de ervaringen daarmee?

Wanneer maatregelen van kinderbescherming in zicht komen, is een geleidelijke, stapsgewijze aanpak nodig. Slechts als er sprake is van levensgevaar voor het kind, mag vrijwillige hulp overgeslagen worden. Maar als er dan overgegaan moet worden tot noodzakelijke maatregelen, dan moet er wel zeer snel actie ondernomen worden. Die 320 dagen gemiddeld in 2008 zijn echt veel te lang! Hoe is het gemiddelde nu? Die traagheid moet snel opgepakt worden en dan zonder kunstmatige ânood-proceduresâ, waarbij alvast een beginnetje met een zaak wordt gemaakt om het vervolgens op de plank te leggen.

Schorsen van kinderbijslag of het opleggen van boetes mogen onderzocht worden. Ook dat kan goed passen in een stevige aanpak. Maar daarbij moet wel duidelijk zijn dat er ook werkelijk een bijdrage wordt geleverd aan de oplossing van de problemen. Is er onderzoek naar gedaan in hoeverre ouders dan wel mee willen werken?

In actieplan verloedering en overlast werd gemeld dat ook onderzoek wordt gedaan naar de situatie in andere landen. Nu lezen we daar nauwelijks iets over, behalve in het kader van de leeftijdsgrens voor het strafrecht. Is het civiele traject in andere landen nog onderzocht? Welke verbeteringen worden daaraan ontleend?


1) 28684, nr. 118, blz. 2.

2) 28684, nr. 118, blz. 3, vraag 7.

3) âJong en veelbelovendâ, p. 17, www.kinderbescherming.nl, 17 december 2007.

4) 28684, nr. 130, p. 22.