Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk

3 maart 2009 BVE/I&I/104996

Onderwerp
besluit over fusie tussen twee vakinstellingen voor mbo

Artikel 2.1.3, tweede lid, onder b, van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) bepaalt dat mbo- instellingen die voortkomen uit een samenvoeging van bekostigde instellingen pas in aanmerking komen voor bekostiging na goedkeuring van de minister van OCW. In april 2008 hebben twee vakinstellingen in Noord Brabant, Sint Lucas te Boxtel en De Eindhovense School te Eindhoven, hun voorgenomen fusie aan mij voorgelegd. Het reguliere wettelijke termijn waarbinnen een besluit wordt genomen over een dergelijke aanvraag is 10 maanden. Eind februari 2009 heb ik een besluit genomen over deze aanvraag. Graag wil ik u op de hoogte brengen van mijn besluit.

In afwachting van de uitkomsten van het debat in de Tweede Kamer naar aanleiding van de brief over menselijke maat in het onderwijs (Kamerstukken II 2008/09, 31 135, nr. 16) had ik de besluitvorming over de aanvraag opgeschort. Tijdens het begrotingsdebat in december 2008 hebben mijn collega- bewindslieden van OCW en ik u toegezegd om alle besturen in het onderwijs op te roepen zeer terughoudend te zijn met fusies vooruitlopend op een fusietoets. In deze brief (Kamerstukken II
2008/08, 31135, nr. 18) heb ik ook uitgelegd hoe ik in de periode totdat de fusietoets gereed is om zal gaan met fusie-aanvragen in de mbo-sector (uitgangspunt: `nee, tenzij..').

Met betrekking tot de aanvraag van bovengenoemde vakinstellingen heb ik mijn goedkeuring gegeven aan de voorgenomen fusie. Hoewel er nog geen ministeriële regeling met criteria is voor de beoordeling van dergelijke aanvragen, heb ik deze aanvraag beoordeeld aan de hand van het uitgangspunt en de criteria die ik in de brief aan de besturen in het onderwijs heb genoemd. Daartoe hebben de betrokken instellingen eind januari nog aanvullende informatie aangeleverd. Ik ben overtuigd van de noodzaak van deze fusie met het oog op de borging van de kwaliteit en het behoud van een breed opleidingenaanbod. Met deze fusie zijn de legitimatie en de keuzemogelijkheden voldoende geborgd. Er bestaat immers een breed draagvlak onder personeel, studenten en ouders. Weliswaar zal na deze fusie één aanbieder minder actief zijn in de regio zijn, maar naast de aanvragers zijn nog acht bekostigde aanbieders ­ ieder van een grotere omvang dan die van de aanvragers gezamenlijk ­ actief Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl




blad 2/2

in de provincie. Het gaat om twee vakinstellingen die na de fusie voor ongeveer 2500 mbo-studenten en
350 tot 400 vo-leerlingen een opleiding verzorgen. Voor de duidelijkheid - wellicht ten overvloede - wil ik u melden dat ik op dit moment geen andere aanvragen inzake een voorgenomen fusie tussen mbo-instellingen heb ontvangen.

Per brief d.d. 12 februari jl., kenmerk 31135-18/2009D06266 heeft uw Kamer mij bij monde van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verzocht kennis te kunnen nemen van de inhoud van de ministeriële regeling met fusiecriteria ter uitwerking van het "nee tenzij"uitgangspunt. Hierbij deel ik u mee dat u deze regeling eind maart 2009 tegemoet kunt zien.

Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart