Ministerie van Defensie

Request for Proposal vervanging F-16

4 maart 2009

Ondertekenaar: Staatssecretaris van Defensie

Op 17 februari jl. hebben de vaste commissies voor Defensie, Economische Zaken en Financiën en de commissie voor de Rijksuitgaven mij verzocht (kenmerk 09-DEF-B-020) een Request for Proposal (RfP) uit te sturen naar de fabrikanten van de kandidaat-toestellen voor de vervanging van de F-16, opdat bindende kosteninformatie inzichtelijk wordt. Voorts verzoeken de commissies de Kamer uiterlijk 3 april 2009 te informeren over de antwoorden op de RfP.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

drs. J.G. de Vries

Op 17 februari jl. hebben de vaste commissies voor Defensie, Economische Zaken en Financiën en de commissie voor de Rijksuitgaven mij verzocht (kenmerk 09-DEF-B-020) een Request for Proposal (RfP) uit te sturen naar de fabrikanten van de kandidaat-toestellen voor de vervanging van de F-16, opdat bindende kosteninformatie inzichtelijk wordt. Voorts verzoeken de commissies de Kamer uiterlijk 3 april 2009 te informeren over de antwoorden op de RfP. Het beleid van Defensie bij materieelverwerving is dat uitsluitend bindende offertes worden gevraagd aan leveranciers van producten die aan de eisen voldoen. Dit voorkomt dat verkeerde verwachtingen worden gewekt en dat fabrikanten onnodig kosten moeten maken voor de omvangrijke werkzaamheden die gemoeid zijn met de beantwoording van een RfP. Uit de actualisering van de kandidatenvergelijking (Kamerstuk 26 488 nr. 131 van 18 december 2008) is duidelijk gebleken dat de Saab Gripen NG en de Advanced F-16 voor Nederland ongeschikte toestellen zijn. Zij zijn kwalitatief onvoldoende omdat zij het door Nederland gewenste operationele niveau niet halen. De Gripen NG kan twee van de zes hoofdmissies succesvol uitvoeren en beschikt voor het overige over onvoldoende groeipotentieel. Bij de Advanced F-16 luidde het oordeel dat het toestel, op basis van enige groeimogelijkheden, drie van de zes hoofdmissies zou aankunnen op het door Nederland gewenste niveau. Beide toestellen voldoen op het hoofdaspect levertijd eveneens niet aan de Nederlandse eisen. Ministerie van Defensie Pagina 2/4 Van de drie beoordeelde kandidaat-toestellen voldoet de F-35 als multi-role gevechtsvliegtuig het beste aan de Nederlandse eisen. Bovendien liggen de investeringskosten van de F-35 het laagst, zijn de totale levensduurkosten naar verwachting het laagst en kan de levering goed worden ingepast in de gewenste Nederlandse invoerreeks. Ook kent het F-35- programma de minste risico's. Zowel RAND Europe als de auditdiensten van de ministeries van Defensie en Economische Zaken concluderen dat de kandidatenvergelijking transparant en objectief is uitgevoerd en dat de uitkomsten van de vergelijking accuraat zijn weergegeven. De auditdiensten concluderen eveneens dat op grond van de kandidatenvergelijking besluitvorming op verantwoorde wijze tot stand kan komen. Een verzoek tot bindende informatie is voorts onrealistisch aangezien de drie toestellen nog in ontwikkeling zijn, waarbij overigens de ontwikkeling van de F-35 verder is gevorderd dan die van de Gripen NG en de Advanced F-16. Indien de verstrekte informatie volledig bindend zou zijn, zouden de prijzen onnodig hoog uitvallen omdat de fabrikanten hun ontwikkelingsrisico's zoveel mogelijk zullen afdekken. Overigens is van de drie kandidaat-toestellen over de F-35 de meeste kosteninformatie beschikbaar. Voorts is inmiddels duidelijk dat de kosteninformatie die Saab de vaste commissie voor Defensie heeft verstrekt tijdens haar recente werkbezoek aan Zweden, niet nieuw is. Bovendien vormen de door Saab genoemde bedragen geen goede afspiegeling van de werkelijke kosten van een eventuele Nederlandse aanschaf van de Gripen NG. Saab heeft belangrijke kostenposten buiten beschouwing gelaten, zoals de Nederlandse btw, de infrastructuurkosten, de personele exploitatie en de brandstofkosten gedurende de levensduur. Indien deze en andere kosten wel worden meegerekend, zoals van Defensie mag worden verwacht, zijn de levensduurkosten van de Gripen NG naar verwachting hoger dan die van de F-35. Tijdens het vertrouwelijke vraaggesprek met de vaste commissie voor Defensie op 18 februari jl. zijn de aanwezige leden daarover in detail geïnformeerd. Tevens verwijs ik naar deel 4 van het vertrouwelijke rapport over de kandidatenevaluatie dat de Kamer op 18 december 2008 heeft ontvangen. Ministerie van Defensie Pagina 3/4 De termijn waarop de commissies de gevraagde informatie willen ontvangen, uiterlijk 3 april a.s., is onrealistisch. Niet alleen is voor de opstelling van een gedegen RfP veel tijd nodig, maar bovenal moet de fabrikanten voldoende tijd worden gegund voor beantwoording. Het gaat om een omvangrijke hoeveelheid informatie waarvoor veel werk moet worden verzet. Zoals ik heb gemeld in de beantwoording van vragen over de kandidatenevaluatie (Kamerstuk 26 488 nr. 138 van 9 februari 2009) hebben landen waar een definitieve keuze voor een nieuw gevechtsvliegtuig aan de orde was of is, een antwoordtermijn van ongeveer drie maanden gehanteerd. Bij de F-35 is Nederland met de deelneming aan het PSFD MoU in eerste instantie gehouden aan de met de partnerlanden afgesproken bestelsystematiek, waarover de Kamer eerder is geïnformeerd (Kamerstukken 26 488 nr. 65 van 29 februari 2008). Hierin speelt een traditionele RfP-procedure geen rol. Alle partnerlanden, ook de Verenigde Staten zelf, krijgen de F-35 namelijk voor dezelfde prijs aangeboden in een bepaald productiejaar. De contractuele verplichtingen worden dan ook gespreid in de tijd aangegaan. Dit geldt ook voor de Nederlandse testtoestellen uit LRIP 3 en 4. Ik verwijs hierbij naar het tijdschema dat de Kamer op 22 mei 2008 heeft ontvangen (Kamerstuk 26 488 nr. 74). Op 9 februari jl. heb ik de Kamer gemeld (Kamerstuk 26 488 nr. 138) dat voor de F-35 te zijner tijd toch een RfP zal worden ingediend. Dit houdt verband met de voorkeur deel te nemen aan een zogenaamde Consortium Buy (CB) waarbij meer landen gelijktijdig een bestelling doen. Het hoofddoel van deelneming aan een CB is een bindende aanschafprijs voor alle deelnemers aan de CB voor een overeengekomen periode. Naar verwachting zal midden 2009 een maximum (not-to-exceed) prijs bekend worden voor de CB, gevolgd door een vaste prijs in 2010 voor de toestellen van de partnerlanden die wensen deel te nemen aan de CB. Dit sluit goed aan bij het coalitieakkoord waarin de definitieve besluitvorming over de vervanging van de F-16 is voorzien voor 2010. Overigens geldt voor de partnerlanden dat eerst nationale besluitvorming nodig is alvorens kan worden ingestemd met deelneming aan de CB. Pagina 4/4 Ministerie van Defensie Gezien het voorgaande is een RfP op dit moment niet aan de orde. Het spreekt echter vanzelf dat ook Defensie een groot belang heeft bij bindende prijsinformatie. Voor de besluitvorming over de vervanging van de F-16 in 2010 ligt nu de nadruk op de CB. Als deze onverhoopt geen doorgang vindt, zal op andere wijze bindende prijsinformatie worden gezocht.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs. J.G. de Vries