Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Reactie Plan van aanpak welzijn in de sector paardenhouderij

06 maart 2009 - kamerstuk

Kamerbrief met de reactie op het Plan van aanpak welzijn in de paardenhouderij van de Sectorraad Paarden. De minister vraagt om een jaarlijkse schriftelijke rapportage over de ontwikkeling van het paardenwelzijn.

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
DL. 2009/481 6 maart 2009

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen

D i rectie Landbouw

Geachte Voorzitter,
In mijn nota dierenwelzijn heb ik de sector gevraagd haar verantwoordelijkheid te nemen en binnen een jaar een plan van aanpak te ontwikkelen om te komen tot de noodzakelijke welzijnsverbeteringen voor paarden op het gebied van huisvesting, voeding, training en transport.
De Sectorraad Paarden (SRP) heeft deze uitdaging opgepakt en op 13 januari 2009 het 'Plan van aanpak welzijn in de sector paardenhouderij' aangeboden. Zoals toegezegd, geef ik u in deze brief mijn reactie op het plan.

Groeiende aandacht voor welzijn van paarden
Tot mijn vreugde constateer ik afgelopen jaar groeiende aandacht voor paarden en hun welzijn, zowel vanuit de sector als vanuit de maatschappij. In de sector is veel aandacht voor welzijn van paarden en het besef groeit dat dit een belangrijk thema is. Een thema waar ook de maatschappelijke omgeving een mening over heeft. Het aantal mensen dat een paard houdt of zich met paarden bezighoudt groeit snel. Door de Dierenbescherming wordt in 2009 extra aandacht besteed aan het paard, onder andere met een bewustwordingscampagne.

Sectorraad Paarden
De SRP heeft de uitdaging opgepakt en een plan van aanpak gemaakt. Deze stichting die sinds 2007 zelfstandig is, treedt op als afstemmingsorgaan namens de sport, de fokkerij en de ondernemers. Zij is aanspreekpunt en spreekbuis voor de paardensector richting overheid en behartigt daarbij de nationale en internationale belangen van de paardensector. Bij de SRP zijn 34 organisaties aangesloten uit de sport1 (KNHS en NDR), de koepel fokkerij (27 stamboeken) en uit de ondernemersorganisaties (FNHO2 en LTO).


1 Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS), Vereniging Nederlandse Draf en Rensport (NDR)
2 Federatie van Nederlandse Hippische Ondernemers (FNHO), bestaande uit de Fereratie van Nederlandse ruitsersportcentra (FNRS), de Vereniging van Hengstenopfokkers (VHO), Bond van KWPN Hengstenhouders (BvHH) en de Verenigde Sportpaardenhandel Nederland (VSN)

lan van aanpak welzijn in de sector
paardenhouderij
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
6 maart 2009 DL. 2009/481 2

Houder is verantwoordelijk
Dat de sector zelf werkt aan het verbeteren van het welzijn sluit aan bij mijn uitgangspunt dat de houder verantwoordelijkheid is voor (het welzijn van) de dieren en dat zelfregulering gewenst is. De overheid ondersteunt daarbij waar nodig en mogelijk. Bij excessen bieden de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD) en het Besluit Welzijn productiedieren de overheid de mogelijkheid op te treden. De paardensector heeft laten zien snel de krachten te kunnen bundelen. Afgelopen jaar is hard gewerkt aan de realisatie van dit plan waarin een aantal zeer complexe onderwerpen aan bod komt. Ik vind het een hele prestatie dat ondanks de organisatorische verscheidenheid, de rijke variatie aan culturen en belangen de sector geslaagd is een plan van aanpak te maken dat gedragen wordt door alle bij de SRP aangesloten organisaties. Dit is een belangrijk resultaat en een goede basis om gezamenlijk verder te werken aan paardenwelzijn.

Plan van aanpak welzijn paarden
In haar statement maakt de SRP duidelijk dat zij zich wil inzetten voor verbetering van het welzijn van paarden en dat zij hierop aanspreekbaar wil zijn. In het plan gaat de SRP in op de door mij gevraagde vier thema's. Fokkerij en paraveterinaire beroepen zijn door de SRP toegevoegd, waardoor vrijwel alle onderwerpen die het welzijn van paarden betreffen, worden geadresseerd. Net als in de nota dierenwelzijn gaat ook de SRP uit van de vijf vrijheden van Brambell. Als uitgangspunt is mede genoemd dat paarden natuurlijk gedrag kunnen vertonen en er geen ingrepen anders dan toegestaan in het ingrepenbesluit worden toegepast. Per thema leidt dat tot aandachtspunten en voornemens/acties voor verbetering. Vooral door voorlichting, eisen in wedstrijdreglementen en op termijn certificering, wordt de achterban gestimuleerd om kritischer dan voorheen naar het welzijn van hun paarden te kijken en verbeteringen te treffen. Met dit plan van aanpak zet de SRP een goede stap in het verbeteren van het welzijn van paarden. Het plan biedt voldoende aanknopingspunten. Ik wil echter benadrukken dat de ambities en acties komende tijd verder uitgewerkt en geconcretiseerd moeten worden. Het verder implementeren vraagt inzet, commitment en soms cultuurverandering van alle aangesloten organisaties. De sector dient de tijd te krijgen om komende jaren te werken aan de implementatie van het plan en te laten zien dat ze in staat is het paardenwelzijn te verbeteren.
Een van de manieren waaruit blijkt dat de SRP zich serieus inzet voor het welzijn en dit ook wil verankeren in de gehele sector, is de eis dat alle 34 aangesloten organisaties in 2009 een beleidsnota Welzijn Paard hebben.
In het hele plan wordt duidelijk dat scholing, algemene voorlichting voor een brede groep en kennisoverdracht over specifieke onderwerpen aan specifieke doelgroepen als één van de belangrijkste instrumenten wordt gezien om beter paardenwelzijn te bereiken.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
6 maart 2009 DL. 2009/481 3
Dit sluit aan bij bevindingen van de Animal Science Grovan Wageningen Universiteit en Reseach Centre3 waaruit onder andere blijkt dat met voorlichting, bewustwording en aanpassen van management al veel bereikt kan worden. Het nieuwe Handboek Huisvesting Paarden dat in 2010 wordt uitgebracht, is hiervan een goed voorbeeld. De SRP streeft naar huisvesting waarbij recht wordt gedaan aan een goede samenhang tussen sociale contacten, voldoende lichaamsbeweging, natuurlijk eetgedrag en voorkomen van lichamelijke en mentale ongemakken. Het nieuwe Handboek Huisvesting Paarden bevat richtlijnen op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten. Richtlijnen over hokgrootte, groepshuisvesting, licht- en luchtkwaliteit, beweging en voeding. Aan de hand van de richtlijnen kan een houder de huisvesting van zijn paard(en) beoordelen en zo nodig verbeteren. De SRP zet daarnaast in op voorlichting aan de paardenhouder.
Het Nationaal Hippisch Kenniscentrum moet een centrale rol gaan spelen in de voorlichting en gerichte verspreiding van kennis. De SRP heeft besloten tot oprichting van dit kenniscentrum en heeft mij een bijdrage gevraagd voor het opzetten ervan. Naast voorlichting en kennisverspreiding zet de SRP in op onderzoek: ontbrekende kennis invullen om gerichte en effectieve maatregelen te kunnen nemen. Een voorbeeld daarvan is de ontwikkeling van een welzijnsmonitor voor paarden. Daarbij wordt ook gekeken naar en aansluiting gezocht bij onderzoeken in andere dierlijke sectoren. Dit ontslaat de sector er echter niet van om op basis van de nu bestaande inzichten waar mogelijk al acties te ondernemen. Ik zal waar gevraagd en mogelijk ook steun verlenen, net zoals ik dat bij andere sectoren doe. Daartoe is een onderzoeksagenda met prioritering gewenst. Naast de ontwikkeling en verspreiding van kennis zet de SRP ook in op het maken en aanpassen van regels. In de wedstrijdreglementen van de KNHS en NDR zijn nu ook welzijnseisen opgenomen onder andere over toegestane hulpmiddelen. Een van de acties is dat deze reglementen in het kader van het plan van aanpak uitgebreid gaan worden. Tevens is het voornemen om welzijn in (bestaande) certificeringsystemen voor bijvoorbeeld maneges op te gaan nemen.
Om ongewenst gedrag of gebruik van ongeoorloofde middelen te voorkomen, heeft de paardensector een tuchtreglement. Omdat ook welzijn in de reglementen is opgenomen, worden ook door het Tuchtrecht straffen opgelegd in het kader van verminderd welzijn.

Samenwerking
Ik vind het van groot belang dat bij de uitwerking van het plan van aanpak waar mogelijk ook de samenwerking met maatschappelijke en belangenverenigingen wordt gezocht. Daarbij denk ik onder andere aan de Dierenbescherming, de Nederlandse Belangenvereniging voor Hobbydierhouders, Vereniging Eigen Paard, Levende Have en het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren. Deze organisaties hebben laten zien zich actief met paarden en hun welzijn bezig te houden of kunnen betekenisvol zijn bij kennisverspreiding- en voorlichtingsactiviteiten. Ik wil de sector en deze partijen oproepen de samenwerking te zoeken.

3 Animal Science Group, Wageningen UR, Ongerief bij rundvee, varkens, pluimvee, nertsen en paarden, inventaisatie en prioritering en mogelijke oplossingen, oktober 2007

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
6 maart 2009 DL. 2009/481 4

De paardenhouderij kent een grote diversiteit aan spelers, van professionals tot een individuele burger die hobbymatig een enkel paard houdt. Dat vraagt om een brede en diverse benadering.

Ondersteuning door LNV
Ik zal de sector waar nodig en mogelijk ondersteuning en samenwerking bieden met inzet van een breed instrumentarium zoals onderzoek, financiën of eventueel met controle en regelgeving. Afgelopen jaar heb ik dat onder andere gedaan door het laten doen van onderzoek door Wageningen UR naar hoe verschillende typen paardenliefhebbers beter bereikt kunnen worden met bestaande (en nieuw ontwikkelde) kennis over preventie en vermindering van welzijnsproblemen bij paarden. Bij dit onderzoek is de SRP nauw betrokken geweest. Daarnaast is een besloten internetdiscussie gehouden met een aantal experts over voors en tegens van diverse ideeën en maatregelen op het gebied van huisvesting, voeding en trainingsmethoden. Hierbij waren zowel SRP als de Dierenbescherming actief betrokken. Ik weet dat de sector bij de uitvoering van hun voorlichtingsactiviteiten gebruik zal maken van deze onderzoeken.
Voor 2009 heb ik toegezegd twee onderzoeken financieel te ondersteunen. Een onderzoek naar de tijdsbesteding van paarden gedurende de dag in de moderne paardenhouderij en een onderzoek naar de ontwikkeling van een welzijnsmonitor met objectieve parameters voor het meten van het welzijn van paarden. Parameters die ook goed in de praktijk bruikbaar zijn. Het vaststellen van het welzijn van dieren moet, waar mogelijk, aan het dier zelf gemeten worden en niet alleen beoordeeld worden op basis van de omgevingkenmerken, zoals de grootte van de stal. Zeker in de paardenhouderij waar zoveel verschillende omgevingskenmerken elkaar positief en negatief kunnen beïnvloeden, is het van belang om het effect van de combinatie van bepaalde omgevingskenmerken aan het dier zelf af te lezen. Het meten van welzijn is niet eenvoudig, maar wel van belang om objectiever en beter uitspraken te kunnen doen over welzijn van paarden in relatie tot huisvesting, voeding, gedrag en gezondheid. Het ontwikkelde instrument zal in eerste instantie vooral ingezet kunnen worden om op bedrijfsniveau (maneges, fokkerijen) een inschatting te maken van het welzijn van paarden. Maar ze kunnen ook gebruikt worden voor de eerder genoemde certificeringssystemen van maneges en voor het op- of bijstellen van de op wetenschappelijke inzichten gebaseerde richtlijnen voor huisvesting van paarden. Daarnaast heb ik toegezegd een startsubsidie voor het eerder genoemde Nationaal Hippisch Kenniscentrum welwillend te bekijken.
De SRP vraagt in haar plan van aanpak diverse malen om actie van mijn ministerie of de overheid. Daarbij gaat het om uniformering van het beleid voor schuilgelegenheid in de wei, een verbod op het inzaaien van Jacobskruiskruid in wegbermen, een verbod om zaad van Jacobskruiskruid nog in enig zaaigoed op te nemen, het bijdragen aan de kosten die meer controle op ongeoorloofde middelen meebrengt, een verzoek om periodieke controles van trailers weer in te voeren, aanpassing wetgeving op erkenning van stamboeken en de beroepserkenning van hoefsmeden en gebitsverzorgers in overleg met deze beroepsgroepen.
Ik ben in overleg met de SRP over een groot aantal van deze onderwerpen. Waar nodig overleg ik met mijn collega's van VWS en V&W als de onderwerpen breder zijn dan het LNV-domein.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
6 maart 2009 DL. 2009/481 5

De sector is goed in staat haar achterban te bereiken, maar vraagt mijn ondersteuning om de paardenliefhebbers te bereiken die niet zijn aangesloten bij de SRP of een bij de SRP aangesloten organisatie. Over hoe dit concreet vormgegeven kan worden, ben ik in overleg met de SRP. Het eerder genoemde LEI-onderzoek biedt daarbij in ieder geval handvatten.
Een van de onderwerpen waarbij dit speelt, is de verwaarlozing van paarden en pony's. In geval van ernstige misstanden kunnen de AID en de LID met het bestaande wettelijk kader ingrijpen. Toch vind ik het wenselijk dat er meer gedaan wordt om verwaarlozing te voorkomen, zoals ik ook in mijn brief van 9 december 2008 heb aangegeven. Het vermoeden bestaat dat in veel gevallen de verwaarlozing voortkomt uit onwetendheid. Het geven van goede voorlichting over het houden en verzorgen van paarden is dan cruciaal. De SRP zet het NHK in als organisatie om hieraan te gaan werken en roept haar achterban op de sociale controle te vergroten en misstanden te melden. Omdat het ook en mogelijk vooral gaat om houders die noch zijn aangesloten bij één van de organisaties van de SRP, noch bij een andere organisatie die zich met paarden(welzijn) bezighoudt, wil ik samen met de SRP, onderzoekers, maatschappelijke organisaties, handhavinginstanties en kennisinstellingen komen tot acties om deze doelgroep op een effectieve manier te bereiken. In maart vinden de eerste overleggen hierover plaats en alle partijen hebben aangegeven hieraan mee te werken.

Vervolgstappen
Zoals aangegeven, verwacht ik van de sector dat zij vol overtuiging en commitment verder gaat met concretisering en uitvoering van de ambities en acties uit het plan. Het maken van een plan van aanpak is weliswaar een grote prestatie, maar het plan tot uitvoering brengen, is waar het uiteindelijk om gaat. Ik verwacht dan ook van de SRP en van de aangesloten organisaties dat zij mensen en middelen vrijmaken om een stevige stap voorwaarts te maken in het verbeteren van het welzijn van paarden. Ik heb de sector gevraagd:

- voor 1 augustus te komen met een uitvoeringsagenda voor komende jaren met daarin aangegeven wanneer wat is gerealiseerd en hoe dat bereikt gaat worden,
- om een voorstel voor monitoring van de acties,
- een jaarlijkse rapportage over de voortgang, waarin onder andere de beleidsplannen welzijn van de afzonderlijke organisaties aan bod komen. Ik realiseer me dat het niet eenvoudig zal zijn te meten of het welzijn van paarden daadwerkelijk vooruit gaat, een directe en objectieve monitor ontbreekt immers tot nog toe. Deze wordt nu ontwikkeld. Toch zijn er voldoende indicatoren voorhanden om de voortgang te meten.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
6 maart 2009 DL. 2009/481 6

Op mijn beurt zal ik, zoals aangegeven, de sector kritisch volgen, desgevraagd en zo nodig ondersteunen en een aantal flankerende acties ondernemen. Daarover zal ik u rapporteren in de voortgangsrapportage over de nota dierenwelzijn en de nationale agenda diergezondheid van februari 2010.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg