Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Retributieregeling VWA-werkzaamheden

09 maart 2009 - kamerstuk

Kamerbrief waarin de minister de Kamer op de hoogte stelt van de evaluatie van het nieuwe retributiestelsel van de Voedsel en Waren Autoriteit en de voorgenomen wijzigingen per 1 juli 2009.

Geachte Voorzitter,

Conform mijn toezegging in het AO van 17 december jl. informeer ik u hierbij, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), over de evaluatie van het stelsel van retributieregelingen voor de door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) verrichte retribueerbare werkzaamheden en over de voorgenomen wijzigingen per 1 juli 2009.
Evaluatie werking retributieregelingen
De evaluatie betreft drie retributieregelingen voor de retribueerbare VWA-activiteiten die op 1 maart 2008 van kracht zijn geworden.
Het betreft de:

1. Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden (LNV);
2. Warenwetregeling vaststelling van tarieven voor retributies levensmiddelen 2008 in combinatie met het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen (VWS);
3. Regeling diervoeders, onderdeel retributies (hoofdstuk 9 en artikelen 104 en 105) (LNV).
De evaluatie van de retributieregelingen en het daarbij behorende - en grotendeels in de retributieregelingen geïncorporeerde - planningskader van de VWA omvat drie onderdelen. Ten eerste betreft dit een enquête onder het bedrijfsleven via de brancheorganisaties. Hiertoe is een enquête met 16 vragen en stellingen opgesteld. Deze enquête is begin september 2008 aan 64 brancheorganisaties verstuurd. Vierentwintig brancheorganisaties hebben een reactie verstuurd. Voor de enquête en de reacties hierop verwijs ik naar het bijgevoegde evaluatierapport. Daarnaast heeft de VWA gesprekken gevoerd met de brancheorganisaties over het planningskader. Tot slot heeft er een interne analyse van de werking van planningskader en retributieregelingen plaatsgevonden. Uit de ontvangen reacties blijkt het volgende:

* Een meerderheid van het bedrijfsleven ervaart de retributieregelingen als complex. Daarbij vindt het bedrijfsleven de kostenstijgingen voortvloeiend uit de toeslagsystematiek gedeeltelijk onredelijk en onbegrijpelijk.

* De faciliteit van verlaagde retributies voor ambachtelijke slachterijen (zogenoemde zelfslachtende slagers) werkt voor de betrokken slachterijen naar behoren.
* Van de voorziening voor bundeling van werkzaamheden op meerdere (nabijgelegen) bedrijven tegen één aanvraagtarief maken bedrijven slechts summier gebruik.
* Het bedrijfsleven vindt het planningskader van de VWA inflexibel en vond de toepassing van het planningskader in de introductieperiode niet altijd even duidelijk. Voor een deel van de bedrijven hebben het planningskader en de retributieregelingen tot aanpassing van de bedrijfsvoering geleid, bijvoorbeeld door een strakkere of voorzichtigere planning dan voorheen.
De interne VWA-evaluatie heeft aangetoond dat het planningskader heeft geleid tot een vereenvoudiging van de VWA-planning en tot minder 'last minute'-afwijkingen dan voorheen.
In de enquête was met het oog op de EU-dimensie ook een vraag opgenomen over de te hanteren EU-tariefsystematiek. Zoals ik u meldde in mijn brief van 10 oktober jl. (TK, 26991, nr. 229) is de Europese Commissie bezig met een onderzoek naar de opbouw van de retributiestelsels in de verschillende lidstaten. Ik verwacht dat de Europese Commissie hierover binnenkort een rapport uit zal brengen. Beoordeling reacties bedrijfsleven
Ondanks de vereenvoudigingsslag ten opzichte van de regelingen van vóór 1 maart 2008, vindt het bedrijfsleven de retributieregelingen complex en het planningskader inflexibel. Maar ik heb ook de indruk dat bedrijven en VWA steeds beter op elkaar ingespeeld raken en aan de regelgeving gewend raken.
Grote wijzigingen, vrij kort na de invoering van het nieuwe retributiestelsel, acht ik nu niet raadzaam. Zoals ik al eerder met u heb besproken (TK, 26991, nr. 229 en 245), zijn thans geen ingrijpende aanpassingen van het planningskader mogelijk vanwege het tekort aan dierenartsen.
De uitkomsten van de evaluatie hebben evenwel aanleiding gegeven tot enkele wijzigingen in de retributieregelingen. Dit betreft ten eerste de verdiscontering van het aanvraagtarief in het starttarief. Daarnaast betreft dit wijziging van de toeslagsystematiek, waarmee beoogd wordt deze systematiek te vereenvoudigen; hiermee kom ik tegemoet aan een belangrijk kritiekpunt van het bedrijfsleven. Retributieregelingen per 1 juli 2009
De aanpassingen in de regelingen per 1 juli 2009 betreffen wijzigingen gebaseerd op de resultaten van de evaluatie, tariefsaanpassingen en nieuwe retributies. Wijzigingen naar aanleiding van de evaluatie
De belangrijkste wijzigingen die naar aanleiding van de reacties van het bedrijfsleven worden doorgevoerd, zijn:

* Het incorporeren van het aanvraagtarief in het starttarief. Uit de evaluatie van de retributieregelingen is naar voren gekomen dat het aanvraagtarief niet het beoogde effect van transparantie en eenvoud heeft bereikt. Het afzonderlijke aanvraagtarief is daarom afgeschaft en verdisconteerd in het starttarief.
* Wijziging van de toeslagsystematiek voor uitloop en te late afmelding. Bij uitloop van werkzaamheden is het starttarief dat in rekening werd gebracht, komen te vervallen. Wanneer werkzaamheden te laat worden afgemeld en geheel niet plaatsvinden, komt het starttarief eveneens te vervallen. Omdat het aanvraagtarief in het starttarief wordt verdisconteerd, wordt het aanvraagtarief vanzelfsprekend ook niet meer in rekening gebracht. Het overgrote deel van de bedrijven, dat met deze wijzigingen te maken heeft, zal hier voordeel van hebben.
Tariefaanpassingen
Het doel is om gefaseerd te komen tot kostendekkendheid van de tarieven in 2011 (Kamerstukken II, 2007/08, 26 991, nr. 158). Per 1 januari 2009 zou een vervolgstap richting deze kostendekkende tarieven worden gezet. In afwachting van de definitieve resultaten van de evaluatie zijn de verhogingen van de retributies, die per 1 januari 2009 zouden plaatsvinden, uitgesteld tot 1 juli 2009. De tarieven zijn per 1 januari alleen geïndexeerd. Met de nieuwe tariefaanpassingen per 1 juli 2009 zet ik een volgende stap richting kostendekkendheid. De aanpassingen zijn gebaseerd op de VWA-kostprijs 2009 met toepassing van het kostprijsmodel. De stijging van de VWA-kostprijs in 2009 is onder meer veroorzaakt door additionele investeringen in mensen en middelen bij de VWA, waartoe de rapporten van de heer Hoekstra en de heer Vanthemsche aanleiding hebben gegeven. Zoals al eerder met u besproken, vragen die investeringen, naast een bijdrage van de overheid, ook een bijdrage van het bedrijfsleven.
Bij de tariefaanpassingen heb ik mij te houden aan bestuurlijke afspraken. Die betreffen het convenant roodvleessector, de faciliteit voor kleine zelfslachtende slagers (verlaagde tarieven) en de fasering van de tariefstijging voor pluimveeslachterijen en doorvoer over drie jaar tot een kostendekkend niveau in 2010. Met het handhaven van de faciliteit voor kleine zelfslachtende slagers kom ik tegemoet aan de wens van uw Kamer om bij de tariefaanpassingen rekening te houden met het voortbestaan en de spreiding van met name kleine slachterijen (motie Snijder-Hazelhoff, 26991, nr. 218). Onverkorte doorvoering van de kostprijs 2009 zou hebben geleid tot een gemiddelde tariefstijging van circa 13% (inclusief de indexering van 4,55% per 1 januari 2009) ten opzichte van 2008. Daarbij zouden diverse afzonderlijke tarieven met 50% of meer stijgen. Ik heb dan ook besloten de pieken af te toppen door de stijging van alle afzonderlijke tarieven te beperken tot maximaal 30%.
Deze correcties leiden tot een gemiddelde tariefstijging van circa 10% van de nieuwe tarieven per 1 juli 2009 ten opzichte van de tarieven van 2008. Hoewel ik al kies voor een iets kleinere stap richting kostendekkendheid, realiseer ik me dat er voor sommige sectoren nog steeds sprake is van forse tariefstijgingen. Nieuwe retributies
Daarnaast introduceren de regelingen ook nieuwe retributies voor bepaalde VWA-werkzaamheden. De kosten die met deze werkzaamheden zijn gemoeid, waren tot nu toe voor rekening van de overheid. Vanuit het uitgangspunt van het huidige retributiestelsel dat kosten daar worden neergelegd waar zij worden gemaakt, ben ik van mening dat deze kosten door betrokken bedrijven dienen te worden gedragen. De nieuwe retributies betreffen:

* diverse werkzaamheden die de VWA verricht voor het in de handel brengen of het gebruik van dierlijke bijproducten;

* de werkzaamheden die de VWA verricht voor de uitvoer van pluimvee en andere levende dieren en levende producten (bijvoorbeeld sperma en broedeieren). Financiële effecten
Op basis van de voorcalculatie en de aangepaste tarieven bedragen de verwachte opbrengsten uit retributies op jaarbasis ¤ 58,6 mln., een stijging van bijna ¤ 6 mln. ten opzichte van de opbrengsten 20081. De kosten van de VWA-inzet bedragen ¤ 66,5 mln. Voor zover de kosten van de VWA niet worden gedekt door de retributies, komen deze ten laste van de overheid; bij de aangepaste tarieven 2009 gaat het op jaarbasis om een bedrag van circa ¤ 8 mln., waarvan circa ¤ 4,5 mln. uit hoofde van het roodvleesconvenant. Vervolgprocedure
Ik heb de bijgestelde conceptregelingen recentelijk ter consultatie gestuurd aan het bedrijfsleven. Aan het bedrijfsleven bied ik de mogelijkheid om medio maart 2009 een mondelinge toelichting te ontvangen op de wijzigingen. Ook kan het bedrijfsleven tot en met 28 maart a.s. een schriftelijke reactie op de conceptregelingen geven. Daarna worden de definitieve regelingen gepubliceerd, zodat ze per 1 juli a.s. in werking kunnen treden.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

1