Gemeente Apeldoorn

Schriftelijke vragen van de D66 fractie aan het college van B&W op grond van artikel 34 van het Reglement van Orde inzake het handhavingsbeleid van bouwvergunningen,

Apeldoorn, 9 maart 2008,

Geacht College,

Onlangs verscheen in de Stentor, evenals vanmorgen, een artikel over de zich al jaren voortslepende juridische kwestie inzake het aan de Kastanjelaan 2 gevestigde concern 'Fluit Media'. Aard van de ophef was het niet handhaven door de gemeente van het bestemmingsplan "De Parken" .Volgens dat bestemmingsplan mag op het perceel slechts sprake zijn van een kantoorfunctie indien die ondergeschikt is aan de woonfunctie van hetzelfde pand, en vervuld wordt door dezelfde eigenaar.

Omwonenden zijn van mening dat deze voorwaarden door Fluit Media geschonden worden, en hebben ter verdediging hiervan bezwaren ingediend bij de gemeente Apeldoorn.

Die bezwaren werden door de gemeente aanvankelijk ongegrond geacht. Maar de omwonenden procedeerden verder, en wat volgde was een drama in drie bedrijven; hoewel zowel de uitspraak van de onafhankelijke commissie áls de uitspraak van de Rechtbank in Zutphen én die van de Raad van State de omwonenden in het gelijk stelde, werd elk van die drie uitspraken door de gemeente naast zich neergelegd.

Vervolgens heeft de gemeente, blijkens een e-mail vanuit het ambtelijk apparaat, doelbewust de handhavingtermijn verlengd om Fluit Media de kans te geven een vergunning aan te vragen. Dat heeft het bedrijf inmiddels ook gedaan, en de gemeente heeft de vergunning op 26 januari jongstleden verleend. Daardoor zouden omwonenden nu vanaf het begin af aan opnieuw moeten procederen. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat een kwestie waar omwonenden zich nu al jaren in moeten schikken, nog jaren kan blijven voortbestaan.

D66 plaatst grote vraagtekens bij de gang van zaken. Allereerst is het actief en doelbewust negeren van onafhankelijke, en tweemaal zelfs juridische, uitspraken gevaarlijk vanwege precedentwerking; de ontstane situatie roept twijfels op over hoeveel waarde de gemeente aan de duidelijke regels van een bestemmingsplan toekent. Daarnaast heeft de weerzin van de gemeente om de gerechtelijke uitspraken in acht te nemen en tot handhaving over te gaan, bij de bewoners van de buurt schade berokkend aan het imago van een geloofwaardige overheid.

Tot slot, en dat is zeker niet minder relevant, zijn de strenge regels in de Parken er niet voor niets; als Rijksbeschermd Stadsgezicht dient de wijk gekoesterd te worden, en is zij te waardevol om achteloos te laten verkantoriseren. Zeker in ogenschouw nemend dat er mensen zijn die wel met liefde en voor veel geld kans zien verwaarloosde monumentale panden in de Parken op te knappen voor eigen bewoning.

1. Onderschrijft het College de hierboven weergegeven gang van zaken? a. Zo nee, wat wijkt er volgens het College af?

2. Wat is, volgens het College, in dit geval de aanleiding geweest om zowel de uitspraak van de Rechtbank in Zutphen als de uitspraak van de Raad van State naast zich neer te leggen? a. Acht het College de situatie bij de nieuwe vrijstellingsverlening van 26 januari anders dan de situatie waarover de drie onafhankelijke instituten een negatief oordeel geveld hebben?

3. Acht het College het een goede zaak om willens en wetens van de uitspraken van een rechtssprekend instituut af te wijken? a. Hoe ziet het College dit in relatie tot eventuele precedentwerking? b. Hoe ziet het College dit in relatie tot het beeld van een geloofwaardige en vooral betrouwbare overheid?

4. Is het College het met D66 eens dat deze wijze van handelen afbreuk doet aan de intentie en de opzet van het Rijksbeschermd Stadsgezicht, waar het tegengaan van "kantorisering" een belangrijk onderdeel van vormt? a. Zo neen, waarom niet?

De ongelukkige gang van zaken in de situatie rond 'Fluit Media' wil niet zeggen dat de gemeente in geen enkel opzicht waarde toekent aan de handhaving van het bestemmingsplan; uit dezelfde buurt bereiken ons namelijk wel berichten van burgers die dringend gesommeerd worden om de hoogte van hun tuinhekjes terug te brengen naar de voorgeschreven norm, of van bewoners die door de gemeente aangesproken worden op een onrechtmatige verandering van de grindsoort van hun oprit. Die prioriteitstelling staat in schril contrast met het besluit van de gemeente om bij Fluit Media niet te handhaven.

D66 is van mening dat sprake is van een scheve prioriteitstelling, en daarnaast zijn wij ook van mening dat de gemeente, op grond van het gelijkheidsbeginsel, oneerlijk handelt als zij een ingrijpende zaak op eigen initiatief uitstel toekent, terwijl, eveneens op eigen initiatief, kleinere vergrijpen wel meteen behandeld worden. Dit is zeker het geval als meegenomen wordt dat sommige van deze voorgenoemde tuinhekjescontroles plaatsvinden op last van een handhavingverzoek van buurtbewoners en dan klaarblijkelijk wel snel gehandeld kan worden; een rare gang van zaken, die geenszins spoort met het gelijkheidsbeginsel dat stelt dat gelijke gevallen gelijk behandeld dienen te worden. D66 is van mening dat consistent en eerlijk omgaan met heldere, rechtvaardige afspraken ten grondslag ligt aan een geloofwaardige overheid, en de werkwijze van de gemeente om kleine zaken hoog op te nemen, maar grote zaken niet te handhaven, past in dit kader niet in ons idee van goed bestuur. D66 heeft hierover de volgende vragen;

5. Deelt het College de mening van D66 dat het schenden van een bestemmingsplan door een gebouw een andere functie toe te kennen een grovere schending is dan schendingen van het kaliber van een afwijkende hoogte van een tuinhekje, of een afwijkende grintsoort op de oprit? a. Zo ja, keurt het College de gevolgde prioriteitstelling, waarbij de functieschending op afhandeling moet wachten terwijl het kleinere vergrijp meteen behandeld wordt, dan goed? i. Zo ja, waarom?
ii. Zo nee, bent u dan bereid stappen te ondernemen om in de toekomst de juiste prioriteiten te waarborgen? b. Zo nee, waarom niet?

Paula Donswijk-Bot
D66 Apeldoorn

---- --