Ministerie van Economische Zaken


Vragen van de leden Depla, Heerts en Vos over de aanpak van veelplegers in de bouwfraude


> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag

Directoraat-Generaal
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Economische Politiek
Directie Europa, Mededinging
Binnenhof 4 en Consumenten
2513 AA `s-GRAVENHAGE Bezuidenhoutseweg 30
Postbus 20101
2500 EC Den Haag
T 070-3798911 (algemeen)
www.ez.nl
Behandeld door
Hesselink/Daanen
T 070 379 73 23
g.w.m.hesselink@minez.nl
Datum 11 maart 2009

Ons kenmerk
EP/EMC / 9027693
Betreft Vragen van de leden Depla, Heerts en Vos over de aanpak van
veelplegers in de bouwfraude


Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Justitie, de antwoorden op de
vragen die gesteld zijn door de leden Depla, Heerts en Vos (allen PvdA) over de
aanpak van veelplegers in de bouwfraude. De vragen zijn mij toegezonden per
brief van 3 februari 2009, onder nummer 2080911640.


Vraag 1

Is het bericht waar dat de NMa en Justitie in Limburg bouwbedrijven verdenken
van mededingingsfraude, omkopen en corruptie?1


Antwoord

Ja, zowel de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) als de Rijksrecherche doet
onderzoek.


Op dinsdag 27 januari 2009 heeft de NMa onaangekondigde bedrijfsbezoeken
afgelegd bij diverse bouwondernemingen in Limburg. De NMa legt
bedrijfsbezoeken af bij een vermoeden van een overtreding van de
Mededingingswet. Het doel is om bewijsmateriaal te verzamelen om te bepalen of
er daadwerkelijk sprake is van een overtreding. Het feit dat de NMa
bedrijfsbezoeken aflegt wil niet zeggen dat de bedrijven in kwestie zich inderdaad
schuldig hebben gemaakt aan concurrentiebeperkend gedrag en zegt nog niets
over de mogelijke uitkomst van het onderzoek.


De Rijksrecherche heeft, eveneens op 27 januari 2009, zes gemeenteambtenaren
en een ambtenaar van de provincie Limburg aangehouden wegens het mogelijk
aannemen van steekpenningen. Ook zijn drie functionarissen en een oud-manager
van een bouwbedrijf aangehouden op verdenking van omkoping van deze
ambtenaren. De ambtenaren worden verdacht van schending van hun
ambtsgeheim door het bouwbedrijf te voorzien van vertrouwelijke informatie over
aanbestedingen.


Vraag 2

Is het waar dat er ook bedrijven bij betrokken zijn die al eerder gestraft zijn voor
mededingingsfraude?


1 NRC, 29 januari 2009

Pagina 1 van 3


Directoraat-Generaal
Economische Politiek
Directie Europa, Mededinging
en Consumenten


Ons Kenmerk
Antwoord EP/EMC / 9027693
Ja, bij de bedrijven die bezocht zijn door de NMa, zitten ook bedrijven die eerder
door de NMa beboet zijn voor overtreding van de mededingingsregels.


Vraag 3

Deelt u de opvatting dat opdrachtgevers veelplegers van mededingingsfraude
mogen uitsluiten van aanbestedingen?


Antwoord

Ja, deze opvatting deel ik. Ik ben dan ook voornemens om in een nieuwe
aanbestedingswet ervoor te zorgen dat de toetsing van integriteit van de
ondernemer niet alleen ziet op strafrechtelijke veroordelingen, maar ook op
mededingingsrechtelijke boetebeschikkingen. In deze toetsing zal worden
voorzien door de afgifte van een verklaring. Voor deze gedragsverklaring zal de
ondernemer worden getoetst op delicten die relevant zijn in het kader van
aanbesteden. Deze toetsing van de integriteit zal worden uitgevoerd door de
Minister van Justitie.


Daarnaast is het voor een aanbestedende dienst reeds mogelijk om op basis van
de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet
BIBOB) advies in te winnen bij het Bureau BIBOB over de integriteit van de
ondernemer.


Aanbestedende diensten kunnen op basis van de gedragsverklaring en/of het
BIBOB-advies beslissen of zij de ondernemer uitsluiten van een aanbesteding.


Vraag 4

Zo ja , is dan het plaatsen van bedrijven, die voor de tweede keer betrapt zijn op
mededingingsfraude, op een openbare veelplegerslijst hiervoor een goede
aanpak?


Antwoord

De instrumenten, genoemd in het antwoord op vraag 3, bieden voldoende
mogelijkheden om de integriteit van de aanbestedende dienst te waarborgen.


Vraag 5

Is het waar dat een van de verdachte bedrijven ook verdacht wordt van corruptie
en het omkopen van ambtenaren?


Antwoord

Zie het antwoord op vraag 1.


Vraag 6

Wat vindt u van de gedachte dat directeuren of bestuurders van ondernemingen
die herhaaldelijk deze onderneming gebruiken om criminele activiteiten te
ondernemen ook als straf opgelegd zouden moeten kunnen krijgen dat hen het
recht ontnomen wordt om (tijdelijk) een onderneming te leiden? Zo ja, moet
hiervoor de wet worden aangepast? Zo nee, waarom niet?
Pagina 2 van 3


Directoraat-Generaal
Economische Politiek
Directie Europa, Mededinging
en Consumenten


Antwoord Ons Kenmerk
Financieel-economische criminaliteit en corruptie leiden tot forse maatschappelijke EP/EMC / 9027693
schade en ondermijnen het noodzakelijk vertrouwen in het handelsverkeer
respectievelijk de integriteit van de overheid. Het kabinet is van mening dat in
meer gevallen moet worden voorkomen dat bestuurders die rechtspersonen
misbruiken voor het plegen van strafbare feiten, zich ­ na veroordeling ­
wederom in de positie kunnen bevinden om dergelijke feiten te plegen. Graag wijs
ik in dit verband op een tweetal wetsvoorstellen waarin de mogelijkheden worden
verruimd om bij veroordeling voor een financieel-economisch misdrijf
respectievelijk corruptie de schuldige voor bepaalde duur het recht te ontzeggen
een bepaald beroep uit te oefenen, daaronder begrepen het optreden als
bestuurder van een rechtspersoon, (kamerstukken I 2008/09, 31 386 en
kamerstukken II 2007/08, 31 391). Momenteel heb ik, zoals ik eerder aan uw
Kamer heb bericht, een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee de
bestuursrechtelijke handhaving van de Mededingingswet wordt aangevuld met de
mogelijkheid van strafrechtelijke sanctionering, waarbij de NMa zaken kan
aanbrengen bij het Openbaar Ministerie. Onderdeel van deze strafrechtelijke
sanctionering zal zijn om met het oog op de aanpak van bestuurders die zich aan
mededingingsovertredingen schuldig maken, te voorzien in de mogelijkheid van
ontzetting van het recht hun beroep uit te oefenen. De regering streeft ernaar uw
Kamer in de eerste helft van dit jaar een wetsvoorstel aan te bieden.


(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven

Minister van Economische Zaken


Pagina 3 van 3



---- --