Ministerie van Economische Zaken


Pkb deel 2 en 3 van het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening


Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening


Planologische kernbeslissing deel 2


Reacties op de ontwerp planologische kernbeslissing


's-Gravenhage, 20 februari 2009.
---


Voorwoord


Deel 1 (het ontwerp) van de planologische kernbeslissing (pkb) Structuurschema
Elektriciteitsvoorziening heeft, nadat het op 1 februari 2008 door het kabinet is vastgesteld, van 3
april tot en met 25 juni 2008 ter inzage gelegen. In die periode zijn er drie hoorzittingen georganiseerd.
Dit heeft geleid tot 51 schriftelijke inspraakreacties en 1 mondelinge inspraakreactie. De
Bezirksregierungen Düsseldorf en Münster hebben separaat schriftelijk gereageerd.
Daarnaast heeft de commissie voor de milieueffectrapportage een toetsingsadvies uitgebracht op het
milieurapport (SMB) behorende bij pkb deel 1.
Tenslotte is opgenomen het verslag van het ambtelijk overleg tussen de gemeente Meerssen en het
Ministerie van Economische Zaken.
In dit deel 2 van de pkb zijn genoemde reacties, deels samengevat, gebundeld. In deel 3 van de pkb,
dat gelijktijdig wordt uitgebracht, gaat het kabinet in op de ontvangen zienswijzen en adviezen.


`s-Gravenhage, 20 februari 2009.


De Minister van Economische Zaken, e Minister van Volkshuisvesting,
---

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,


Maria J.A. van der Hoeven dr. Jacqueline Cramer

---


Inhoudsopgave



INHOUDSOPGAVE 3
1. INSPRAAKREACTIES 4
1.1 Algemeen 4
1.1.1 Oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) ­ Nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) 5
1.2 Vestigingsplaatsen 5
1.2.1 Specifieke vestigingslocaties 7
1.3 Waarborgingsbeleid 8
1.3.1 Specifieke waarborgingslocaties 9
1.4 Hoogspanningsverbindingen 11
1.4.1 Bovengronds versus ondergronds 12
1.4.2 Borssele- Geertruidenberg / Borssele-lijn Maasvlakte -Crayenstein 13
1.4.3. Beverwijk-Oterleek-Burgum/Burgum-Ens 14
1.4.4. Diemen-Utrecht-Dodewaard 14
1.4.5 Overige hoogspanningsverbindingen 16

1.5. Decentrale opwekking 17

1.6 Wind en duurzaam en CO2-opslag 17
Bijlage: Overzicht van insprekers 19
2. VERSLAGEN HOORZITTINGEN. 21
3. ADVIES COMMISSIE MILIEUEFFECTRAPPORTAGE 23
4. VERSLAG VAN HET AMBTELIJK OVERLEGTUSSEN HET MINISTERIE VAN
ECONOMISCHE ZAKEN EN DE GEMEENTE MEERSSEN 33


---


1. Inspraakreacties


In dit deel 2 van de planologische kernbeslissing Structuurschema Elektriciteitsvoorziening zijn de
inspraakreacties samengevat weergegeven. De reacties zijn daarbij eerst geordend per categorie en dan
per regio. In de bijlage treft u een overzicht van insprekers aan waarbij elke unieke inspraakreactie is
voorzien van een nummer (op volgorde van ontvangst). Per onderwerp in de samenvatting wordt met
behulp van deze nummers aangegeven welke insprekers daarop zijn ingegaan.

1.1 Algemeen

Nummer
inspreker

4, 9, 13, 50 De informatievoorziening over SEV III is onvolledig. Er zijn te weinig hoorzittingen
georganiseerd. Tevens wordt er verwezen naar het Energierapport wat nog moest
uitkomen ten tijde van de inspraakperiode. Er moet een bredere inspraak mogelijk zijn.

4, 9, 13, 50 De doelstellingen en uitgangspunten van het SEV III zijn onjuist want ze zijn te zeer
gericht op groei op korte termijn, waarbij de gevolgen voor de toekomst en het milieu
een ondergeschikte rol spelen. Er wordt gepleit voor het opstellen van een nieuw SEV
III gericht op duurzaamheid.

4, 9, 13, 50 Het SEV III ademt de geest van liberalisering van de elektriciteitsmarkt. Het bevat
geen visie op de vraag naar elektriciteit en op de vraag waarom de elektriciteitsvraag
groeit en of daar maatregelen tegen genomen moeten worden. Het SEV III kiest voor
het geven van ruimte aan de markt en daarmee maakt het een keuze gemaakt voor
grootschalige stroomvoorziening. Deze keuze moet in een herzien SEV
beargumenteerd worden. Het vitale belang van een goede elektriciteitsvoorziening
wordt weliswaar onderschreven, maar dat vitale belang betekent dat de voorziening
niet kan worden overgelaten aan de vrije markt.

10 et is ongewenst dat naast het SEV III enkele partiële herzieningen van het SEV II, te
---

weten Near Shore windpark, BritNedverbinding en de Randstad 380 kV verbinding,
van kracht blijven. Een partiële herziening kan niet zelfstandig van kracht blijven,
wanneer het basisdocument wordt ingetrokken. Er wordt gepleit om de partiële
herzieningen van het SEV II integraal op te nemen in het SEV III zonder deze
besluiten opnieuw ter discussie te stellen.

16 n het kabinet dient een afspraak gemaakt te worden over ter visie legging van
---

projecten betreffende de landelijke en internationale infrastructuren, te beginnen met
een startnotitie. Inspraak is alleen inspraak wanneer het via het Inspraakpunt gaat.

33 et SEV III beperkt zich tot vestigingsplaatsen geschikt voor 500 MW en hoger, tot
---

het waarborgingsbeleid kernenergie en tot hoogspanningsverbindingen met een
panning van 220 kV en hoger. Kleinere vestigingsplaatsen en hoogspannings-
---

verbindingen met een spanning van 110 en 150 kV worden in het SEV III niet als
oorwerp van rijksbeleid behandeld. In het SEV III dient dan op zijn minste de visie
---

---


an het rijk te worden gepresenteerd wie dan verantwoordelijk is voor laatstgenoemde
---

e realiseren elementen in de elektriciteitsvoorziening. Er wordt van het rijk gevraagd
---

an te geven of dit als een verantwoordelijkheid van de provincie beschouwd wordt.
---


34 anwege de planologische beperkingen die voortvloeien uit het landelijk beleid is een
---

compensatieregeling noodzakelijk. Eventuele uit SEV III voortkomende onevenredige
en/of oneerlijke lasten voor de lokale overheid dienen gecompenseerd te worden.

45 et SEV III speelt in vergelijking tot het huidige SEV II veel beter in op de actuele
---

ontwikkelingen in de elektriciteitsmarkt en houdt rekening met actuele initiatieven in
e Nederlandse elektriciteitssector.
---


45 Om meer zekerheid te bieden voor investeringen van elektriciteitsproducenten zou de
looptijd SEV III zou moeten worden verlengd van tien naar twintig jaar het SEV III is
dan ook meer in lijn met de Visie 2030 van TenneT. Het SEV III behoeft een
tussentijdse evaluatie.

45 agere overheden krijgen nu relatief veel vrijheid, hetgeen niet altijd kan worden
---

opgevangen door het gebruik van de rijkscoördinatieregeling. Hoe wordt gegarandeerd
dat de aangewezen vestigingsplaatsen en hoogspanningsverbindingen in gebruik
kunnen worden genomen?

1.1.1 Oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) ­ Nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro)

33 n SEV III is weinig aandacht voor het feit dat het SEV III de procedures zal volgen
---

an de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening en de werking van het structuurschema
---

volledig in de periode valt waarin de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening van
kracht is. In deze omissie dient te worden voorzien.

42 Het SEV III dient qua inhoud en strekking zoveel mogelijk gestoeld te zijn op de
planfiguren uit de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening en er moet rekening
gehouden worden met de besluitvormingsprocedures die de nieuwe Wro kent.
Essentieel is immers dat het SEV toekomstbestendig is en als structuurvisie conform
de nieuwe Wro kan functioneren. Dit moet meer in de tekst tot uitdrukking komen,
hetgeen impliceert dat art. 3.2. in de pkb kan vervallen.

1.2 Vestigingsplaatsen

Nummer
inspreker

4, 9, 50 De bouw van grootschalige kolencentrales moet uit het SEV III geschrapt worden. Dit
op grond van de conclusie dat elektriciteitsopwekking met fossiele brandstoffen niet of
nauwelijks mogelijk is zonder significante effecten op Natura 2000 te veroorzaken als
wel op grond van CO2-reductie.

---


31, 39, 43 Het is van belang dat bij de verdere uitwerking van de plannen wordt onderzocht wat
de werkelijke gevolgen van elektriciteitsproductie zijn met betrekking tot de depositie
van verzurende en vermestende stoffen op een voor verzuring gevoelig gebied.

31, 39, 43 Het in `De Passende Beoordeling' genoemde toetsingskader ammoniak rondom
Natura 2000 gebieden kan niet worden gebruikt naar aanleiding van uitspraak van de
Raad van State. Deze stelt dat niet valt uit te sluiten dat bij een toename van de
depositie onder de drempelwaarde (5% van de kritische depositiewaarde) de
natuurwaarde van het Natura 2000 gebeid significant wordt aangetast.

37 Artikel 5.2. in de pkb geeft aan dat in `uitzonderlijke gevallen' oprichting van een
centrale op een niet in tabel 1 van het SEV III opgenomen vestigingsplaats aan de orde
kan zijn. Het is niet duidelijk hoe deze "uitzonderlijke gevallen" gedefinieerd worden.
Dit begrip dient te worden verduidelijkt.

37 De lijst vestigingsplaatsen (tabel 1 in de pkb) stimuleert dat nieuwe centrales gevestigd
worden in congestiegebieden en dat investeringsmogelijkheden voor nieuwe toetreders
in de Nederlandse elektriciteitsmarkt zeer beperkt zullen zijn. Het is tegen de geest en
werking van de geliberaliseerde elektriciteitsmarkt barrières op te werpen voor niet
SEV III locaties

40, 44 en restrictie op de lijst vestigingsplaatsen (tabel 1 in de pkb) is niet wenselijk, omdat
---

het kan leiden tot een sterk prijsopdrijvend effect voor potentiële locaties en omdat het
betrekken van warmtelevering bij de keuze van vestigingsplaatsen wordt beperkt.
Schrap derhalve restricties ten aanzien van `uitzonderlijke gevallen' en `rijksprojec-
tenprocedure'.

40, 44 e strategische milieubeoordeling dient de status te krijgen dat deze tevens als basis
---

gebruikt kan worden in toekomstige vergunningprocedures.

40, 44 et is in het licht van de bepalingen van de Natuurbeschermingswet van belang een
---

uitspraak in het SEV III op te nemen die aangeeft dat met de keuze van vestigings-
plaatsen in het SEV III een afweging gemaakt is van alternatieve vestigingsplaatsen en
dat de uiteindelijk gekozen plaatsen mede voortvloeien uit dwingende redenen van
groot openbaar belang.

40, 44 Het SEV III is niet duidelijk over de mogelijkheden tot uitbreiding van bestaande
vestigingslocaties. Het is van belang hier helderheid over te verschaffen.

45 en aanzien van CO2-afvang en ­opslag moeten ook de aanwezigheid van gas- en
---

CO2-pijpleidingen worden meegenomen in de beoordeling ten aanzien van de
vestigingslocaties.

47 e reden voor de beperking dat oprichting van een centrale op een niet in het SEV III
---

opgenomen locatie in uitzonderlijke gevallen mogelijk is, moet nader onderbouwd
worden. De beperking tot uitzonderlijke gevallen leidt waarschijnlijk tot
ogere grondprijzen voor locaties die in tabel 1 worden genoemd. De voorgestelde
---

eperking is zeer ten nadele van nieuwe investeerders in productiecapaciteit. Vestiging
---

buiten de genoemde plaatsen dient altijd mogelijk te zijn.
---


1.2.1 Specifieke vestigingslocaties


4, 9, 50 Schrap de nieuwe vestigingslocatie Delfzijl (nr. 34), omdat de op grond van
cumulatieve effecten van koelwaterlozingen mogelijke gevolgen voor de temperatuur
van de omgeving in de Waddenzee niet in kaart gebracht zijn.

5 e vestigingsplaats Borssele (nr. 22 in tabel 1 pkb deel 1) grenst direct aan het
---

Nationaal Landschap Zuidwest Zeeland. Dit is niet meegenomen in de Strategische
ilieubeoordeling. De gemeente Borsele kan zich niet vinden in uitbreiding van de
---

estigingsplaats aan de zuid- en aan de landzijde.
---


7, 31, 33, Het bestemmingsplan Maasvlakte II (nr. 36) voorziet alleen in 500 MW
39, 43 lektriciteitsproductie voor eigen gebruikt en maakt grootschalige elektriciteits-
---

productie niet mogelijk. De provincie Zuid-Holland verzoekt expliciet om de locatie
Maasvlakte II (nr. 36) uit SEV III te verwijderen.

8 oeltorens bij vestigingsplaats Burgum (nr. 3) zijn onaanvaardbaar, vanwege ligging
---

in het Nationaal Landschap Noordelijke Wouden en aan het Bergumermeer.

8 e gemeente Tytsjerksteradiel maakt bezwaar tegen het gebruik van steenkool en olie
---

als brandstof in de van oorsprong gasgestookte centrale bij Burgum (nr. 3). Gebruik
van olie en steenkool verhoudt zich niet met het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid.

11 e uitbreiding van de centrale in Diemen (nr. 16) mag niet leiden tot extra
---

geluidbelasting en luchtverontreiniging en ook niet tot aantasting van de ecologische
hoofdstructuur (IJmeer en de Diem), de Diemer Vijfhoek, de Stelling van Amsterdam
en van mogelijke archeologische waarden.

11 r is ten aanzien van de locatie Diemen een inconsistentie tussen tabel 1 (p. 17) van de
---

Nota van Toelichting en de achterliggende tekst met betrekking tot de aandachts-
unten geluid, externe veiligheid, archeologie en CO2-opslag en restwarmtebenutting.
---


14, 21 et Rijnmondgebied dient om `redenen van groot openbaar belang' gevrijwaard te
---

worden van al de voorgestelde doelen uit pkb deel 1 van SEV III zoals onder meer
olencentrales op de Maasvlakte.
---


32 owel voor de huidige Hemwegcentrale als voor een nieuwe centrale in het
---

msterdams havengebied (nr. 35) moet de milieubelasting beter worden afgestemd op
---

het verstedelijkt gebied. Tevens mag er geen sprake zijn van belemmering van de
mogelijkheden voor transformatie naar gemengd stedelijk woon/werkgebied van de
haven- en bedrijventerreinen langs het IJ binnen Rijksweg A10.

32 e energievoorziening in de metropoolregio Amsterdam moet veel minder belastend
---

worden voor mens en milieu. In dit perspectief is het niet verstandig een 1000 MW
kolencentrale in het Amsterdams havengebied te vestigen zonder harde garanties over
de afvang van koolzuurgas en andere gassen. Het zal in de praktijk lastig zijn om
ruimte te vinden voor een centrale in Westpoort, in verband met toegang tot voldoende
koelwater en de effecten op het vliegverkeer van Schiphol.

---


33 ezien het globale niveau van het streekplan zijn de vestigingsplaatsen Maasvlakte II
---

(nr. 36) en Westland (nr. 32) niet expliciet op de streekplankaarten van de provincie
Zuid-Holland aangegeven. Bedrijventerreinen kunnen via het bestemmingsplan
voorzien in de ruimtebehoefte voor grootschalige elektriciteitsproductie.

33 et zoekgebied voor een vestigingslocatie Westland (nr. 32) moet beperkt blijven tot
---

de oeverstrook van Hoek van Holland tot het Oranjekanaal.

35 uimtereservering voor een nieuwe productie eenheid bij Utrecht (nr. 10) mag geen
---

(milieu) belemmeringen opleveren voor bestaande rechten, noch voor de beoogde
herstructurering van de Lage Weide tot een multimodaal bedrijventerrein.

40 Onafhankelijke bronnen hebben bevestigd dat op de locatie Borssele (nr. 22) geen
sprake is van een relatie tussen paai- en opgroeigebieden en inzuiging van water-
organismen bij koelwaterinlaat. Dit mag geen relevant aandachtspunt meer zijn in
SEV III.

40 Uitbreiding van de locatie Borssele (nr. 22) naar de landzijde betekent uitbreiding in
een ingepolderd industrieterrein het Sloegebied en leidt niet to aantasting van
waardevolle landschappelijke elementen.

40 De locatie Borssele wordt in de Nota van Toelichting van SEV III niet genoemd als
bijzonder geschikt voor aanvoer van biomassa en kolen over water. Voorgesteld wordt
dit alsnog te vermelden.

1.3 Waarborgingsbeleid

Nummer
inspreker

4, 9, 13, 50 Om verschillende redenen dienen de vestigingsplaatsen kerncentrales geschrapt te
worden. Genoemde worden daarbij factoren als het onopgelost zijn van de
kernafvalproblematiek en de ongedekte schade die bij een ongeval op de bevolking
verhaald wordt. Voorst is kernenergie een te dure energiedrager in de vrije
elektriciteitsmarkt. Ga verder niet over tot warborgen van locaties alvorens er eerst de
rampenplannen op basis van lozingen vergelijkbaar met de lozing van radioactieve
stoffen in 1986 in Tsjernobyl geoefend zijn.

4, 9, 13, 50 De regering blijkt als randvoorwaarde uit te gaan van een evacuatie van 5 kilometer bij
een ernstig ongeval. Ten aanzien van de risico's bij een ongeval met een kerncentrale
op Natura 2000 gaat de regering ten onrechte uit van een risicobeoordeling bij normale
bedrijfsvoering. De regering gaat voorbij aan de risico's van een grootschalig ongeval.
De regering gaat er van uit dat de derde generatie kerncentrales veiliger is dan de
tweede generatie. Dat is zeer de vraag.
Ook wordt het effect van vrijkomen van radioactief materiaal als gevolg van het bros
worden van de omhulling van brandstofelementen niet meegenomen.
---


Het is inconsequent dat de regering stelling neemt ten aanzien van kansen op
ongelukken en gevolgen daarvan betrekt, terwijl zij aan de andere kant in SEV III
aangeeft geen stelling te nemen omdat er geen randvoorwaarden zijn.

6 oordat overgegaan kan worden tot de bouw van nieuwe kerncentrales dient eerst het
---

afvalprobleem te worden opgelost.

29 De planMER waarborgingsbeleid schiet op een groot aantal punten tekort.
Het is inconsequent dat er bij een 1000 MW kolengestookte centrale gekozen is voor
een 500 MW gasgestookte centrale als terugvaloptie en dat er bij kerncentrales
gekozen is voor een ruimtelijk gunstigere ligging ten opzichte van Natura 2000
gebieden binnen een straal van 3 km. Gepleit wordt voor een gasgestookte centrale als
terugval optie voor kerncentrales.
Terugvalopties dienen ook beoordeeld te worden op de criteria `nautische veiligheid
en gevaar voor olierampen' en `explosiegevaar vanaf land'.
De waarborgingslocaties zijn onvoldoende getoetst op het criterium veiligheid. In de
PlanMER zouden de volgende criteria moeten worden aangepast of extra worden
meegenomen: gevaar als gevolg van terrorisme en risico's van nucleaire transporten.
Onduidelijk is waarop de uitspraak, dat explosiegevaar wellicht irrelevant is in
verband met de weerstand van de derde generatie kerncentrales, gebaseerd is.
De analyse van de effecten op mens en milieu in geval van calamiteiten en ongevallen
is zeer beperkt. Het is daarnaast noodzakelijk dat in het MER de analyse van de
effecten op mens en milieu bij lozingen niet allen plaatsvindt op basis van normale
bedrijfsvoering maar ook op basis van storingen in centrales en kleine ongevallen.
Er wordt ten onrechte van uitgegaan dat derde generatie kerncentrales veiliger zijn dan
tweede generatie centrales. De effecten van ongevallen moeten worden berekend op
basis van een evacuatie van een gebied van 7000 km2 in plaats van 57 km2.
Er wordt dringend verzocht in de definitieve MER de ligging van de locaties in dit
licht te beoordelen In ieder geval dient het MER terug te keren naar een
risicobeoordeling van omwonenden in een straal van 20 km.

40, 44 In de tekst "het waarborgingsbeleid voor vestigingsplaatsen voor kerncentrales blijft
vooralsnog van kracht" is de`vooralsnog' misplaatst. Met het oog op de
voorzieningszekerheid is het van belang dat het waarborgingsbeleid voor
vestigingsplaatsen voor kernenergie onverkort wordt voortgezet.
1.3.1 Specifieke waarborgingslocaties

5 De beschrijving in het PlanMER Waarborgingsbeleid SEV III, plan Milieurapport (p.
3 & 26) en visualisatie op de kaart van de locatie Borssele komen niet overeen.
e informatie bij de beoordeling van de randvoorwaarden in PlanMER
---

aarborgingsbeleid SEV III, plan Milieurapport (p.26, par 4.1.2) is niet volledig c. q.
---

niet correct. Gemist wordt dat de waarborgingslocatie Borssele grenst aan het
Nationaal Landschap Zuidwest Zeeland. De afstand tot de kern Borssele moet 1,1 km
zijn in plaats van 1,8 km. Er zijn meer dat 8 genoemde kwetsbare objecten aanwezig
binnen de straal van 5 km rond de waarborgingslocatie. De beoordeling heeft niet op
basis van de juiste/volledige informatie plaatsgevonden.

7, 31, 39, 43 Het bestemmingsplan Maasvlakte II maakt een kerncentrale niet mogelijk.
---


24 e waarborgingslocatie Noordoostpolder is vanuit veiligheid bezien een slechte. De
---

locatie ligt onder de zeespiegel en is gevoelig voor overstroming door klimatologische
factoren. Het risico van besmetting met radioactiviteit van de strategische
zoetwatervoorraad in het IJsselmeer is niet verantwoord.

29 De locaties Moerdijk en Westelijke Noordoostpolder dienen af te vallen als
waarborgingslocatie. Dit vanwege de slechte score op respectievelijk
bevolkingsdichtheid en nucleaire vervuiling van de zoetwatervoorraad alsmede
bereikbaarheid per spoor.

33 r worden kanttekeningen geplaatst bij de provinciegrensoverschrijdende effecten van
---

de locatie Moerdijk, zoals de bevolkingsoncentraties in de Hoeksche Waard, de
vestiging van het TNO-defensie in Numansdorpen het EU-vogelrichtlijn/
Habitatgebied in de Hoeksche Waard.
Bij de locatie Maasvlakte zijn er potentiële conflicten met andere ligt bij de
overheersende windrichting een dichtbevolkt en economisch belangrijk gebied onder
de rook van een kerncentrale op de Maasvlakte.
De bezwaren worden onvoldoende weerlegd. De lange termijn effecten van een
calamiteit met een kerncentrale op de Maasvlakte zijn onderbelicht in pkb deel 1.
e provincie Zuid-Holland zal voorshands geen medewerking verlenen aan het
---

`conserveren' van potentiële locaties voor opwekking van kernenergie.

36 e constatering dat de locatie Westelijke Noordoostpolderdijk minder goed tot slecht
---

scoort op de criteria straling, voedselketen en lozing koelwater op zoetwatervoorraad
is voldoende grond om deze locatie uit de lijst met waarborgingslocaties te schrappen.

31, 39, 43 e lokale omstandigheden dienen sterker te worden betrokken bij de afweging op het
---

gebied van externe veiligheid ten aanzien van de waarborgingslocatie Maasvlakte I.
Gelet op de overheersende westelijke windrichting bevinden vluchtroutes en
economisch belangrijke gebieden zich onder de rook van een kerncentrale op de
Maasvlakte. Daarnaast dient de transportroute en het (radioactieve) afval dient nauwer
betrokken te worden bij de locatiekeuze. Transport hiervan door grootstedelijke
gebieden kan onevenredig grote risico's met zich mee brengen.

40 it tekeningen van de bijlagen Passende Beoordeling is niet in detail duidelijk welk
---

gebied als vestigingsplaats Borssele, dan wel als waarborgingslocatie Borssele is
onderzocht en bestemd. Dit moet worden verduidelijkt.
aarborgingslocatie Borssele dient na mitigatie als `groene' locatie aangemerkt te
---

worden, dit doet recht aan de feitelijke situatie. Er is sprake van volledige en niet van
gedeeltelijke mitigatie van het effect `verstoring' zoals gesteld in de Passende
Beoordeling Natura 2000. Dit moet worden aangepast.


10


1.4 Hoogspanningsverbindingen

Nummer
inspreker

26 e inhoud van het SEV III is te beperkt en ingekaderd, een analyse van de rest van het
---

oogspanningsnet en het niet voldoen aan het voorzorgsprincipe inzake elektromag-
---

netische velden ontbreekt. Het SEV III moet mogelijkheden scheppen om ook in
bestaande situaties aan het voorzorgsprincipe met betrekking tot elektromagnetische
velden te voldoen.

26 r wordt verzocht om een waarborg in de pkb en de MER dat de huidige specifieke
---

magneetveldzone zowel langs bestaande als toekomstige woningbouw niet
overschreden wordt, en het geen invloed heeft op de vastgestelde rechten op het
grondgebruik. Ook andere opties als ondergrondse aanleg dienen in dit kader in beeld
gebracht te worden.

33 et is niet raadzaam de norm van 0,04 microTesla in het SEV III vast te leggen. Nog
---

steeds vindt er onderzoek plaats naar de mogelijke gevolgen van blootstelling aan
elektromagnetische velden. Het kan zijn dat de norm op basis van verder onderzoek
zal worden bijgesteld.

35 it oogpunt van volksgezondheid is een nieuwe 380 kV verbinding slechts
---

aanvaardbaar indien deze niet leidt tot een toename van het aantal woningen (of
ndere gevoelige objecten conform het voorzorgsbeginsel elektromagnetische velden)
---

innen de zone van 0,4 microTesla.
---


35 De uitspraak `onder leefomgeving wordt verstaan de mate waarin aan het
voorzorgsbeginsel voldaan wordt' is te summier. Onder leefomgeving valt ook
gebruik, beleving en toekomstwaarde van de omgeving. De nabijheid en
verschijningsvorm van hoogspanningsverbindingen hebben invloed op de
leefomgeving en deze aspecten hebben gevolgen voor tracé keuzes bij de nadere
uitwerking van de pkb en dienen dan ook reeds in de pkb opgenomen te worden.

36 e toename van de elektriciteitsproductie (windenergie en wkk's van kassen) in
---

Flevoland maken dat capaciteitsuitbreiding van het net noodzakelijk lijkt. Het rijk
wordt gevraagd een lange termijn verkenning uit te voeren naar de ontwikkelingen van
het energienetwerk voordat er overgegaan wordt tot de definitieve vaststelling van
SEV III.

42 enneT gaat ervan uit dat SEV III daadwerkelijk de ruimte biedt voor de in
---

isie2030 beschreven ontwikkelingen gezien het karakter van het SEV III (nota op
---

hoofdlijnen).

42 et tracé van nog niet in tabel 2 opgenomen verbindingen zal vanzelfsprekend
---

oeten voldoen aan de algemene uitgangspunten van SEV III. Een bepaling van deze
---

strekking zou kunnen worden opgenomen in SEV III.

42 et verdient aanbeveling om in SEV III expliciet aan te geven dat bundeling van
---

nieuwe verbindingen met bestaande hoogspanningsverbindingen de voorkeur heeft.
---


48 e beoogde nieuwe hoogspanningsverbindingen dienen te leiden tot technische
---

nnovatieve inrichting van toekomstige ­ondergrondse- hoogspanningsnetten waarbij
---

maximaal wordt ingezet op effectief en meervoudig ruimtegebruik op en rond
(rijks-)wegen.

1.4.1 Bovengronds versus ondergronds

5 Nieuwe hoogspanningsverbindingen die een Nationaal Landschap doorkruizen dienen
ondergronds te worden aangelegd.

14,21 e stelling dat hoogspanningsverbindingen uit kostenoverwegingen bovengronds
---

aangelegd moeten worden is achterhaald. De techniek is immers zo ver gevorderd dat
rootschalige hoogspanningsverbindingen zonder meerkosten ondergronds kunnen
---

orden aangelegd.De aanleg is duurder maar de extra kosten kunnen door lagere
---

nderhoudskosten worden terugverdiend.
---


33 Er zijn voorshands geen wetenschappelijke argumenten tegen het op langere afstand
ondergronds verkabelen van 380 kV verbindingen. Niet in alle situaties is ondergronds
verkabelen noodzakelijk maar de insteek `ondergronds tenzij...' in plaats van
`bovengronds tenzij...'met een duidelijk afwegingskader is een beter en realistischer
uitgangspunt.

33 e opmerking in de Nota van Toelichting dat het totaal aantal kilometers boven-
---

grondse verbindingen per saldo gelijk zal blijven is erg vrijblijvend, omdat bij deze
uitspraak de woorden `in beginsel' worden gebruikt. Nadere invulling van dit voor-
nemen en een visie hoe dit in de praktijk gerealiseerd kan worden, ontbreekt in de
tekst.

33 nduidelijk is wie de regie neemt bij de voorgenomen uitruil ondergrondse versus
---

bovengrondse aanleg van hoogspanningsverbindingen.

34 et is niet duidelijk wat het verband tussen gezondheidsrisico's en bovengrondse
---

hoogspanningslijnen is. Indien er een verband bestaat dient het voorzorgsbeginsel
nzake elektromagnetische velden zowel op bestaande als op nieuwe situaties van
---

oepassing te zijn.
---


34 Het uitgangspunt dat hoogspanningslijnen van 220 kV en hoger bovengronds moeten
worden aangelegd, is strijdig met het voorzorgsbeleid inzake elektromagnetische
velden. Indien het voorzorgsbeginsel serieus genomen wordt, moeten alle
hoogspanningslijnen ondergronds worden aangelegd.

35 e uitzonderingen op het uitgangspunt bovengrondse aanleg zijn onvolledig en
---

ouden moeten worden aangevuld met de mogelijkheid aan te sluiten bij situaties
---

waarbij voor bestaand tracé is of wordt gekozen voor ondergrondse oplossingen.

12


42 e besluitvorming over het in voorkomend geval ondergronds brengen van lage
---

spanning moet niet zonder meer gekoppeld worden aan de besluitvorming over de
verbinding van 220 kV of hoger.

45 r moet minder strikt vastgehouden worden aan bovengrondse hoogspanningslijnen,
---

gezien de maatschappelijke weerstand en de vertraging die bovengrondse projecten
hierdoor kunnen oplopen. Mochten slimme bovengrondse oplossingen niet mogelijk
zijn, dan dient de afweging tussen bovengronds en ondergronds van geval tot geval
gemaakt te worden. De kosten van ondergrondse lijnen kunnen worden gesocialiseerd.

51 aarne genuanceerd omgaan met het beginsel van "bovengrondse aanleg, tenzij" en
---

waar nodig maatwerk leveren. Onder andere vanwege bedrijfszekerheid wordt in
eerste instantie voorkeur gegeven aan een tweede leiding onder de zeebodem in plaats
van verbeteren van bovengrondse infrastructuur. Bij doorkruising van kwetsbare
gebieden serieus overwegen te kiezen voor (deels) ondergrondse aanleg boven
verbeteren van bovengrondse verbindingen.
1.4. 2 Borssele- Geertruidenberg / Borssele-lijn Maasvlakte -Crayenstein

5 De gemeente Borsele is geen voorstander van bovengrondse aanleg van de
oogspanningsverbinding Borssele- Geertruidenberg door het Nationaal Landschap
---

Zuidwest Zeeland. Ook aanleg van hoogspanningsverbindingen op Borsels
grondgebied buiten dit nationaal landschap, buiten haven- en industriegebied, ziet de
gemeente liever ondergronds gebeuren. In de Strategische Milieubeoordeling is geen
aandacht besteed aan het Nationaal Landschap Zuidwest Zeeland.

14, 21 Er wordt op aangedrongen hoogspanningsverbindingen Borssele-Geertruidenberg dan
wel Borssele-Maasvlakte ondergronds aan te leggen.

20 e gemeente Kapelle is geen voorstander van de extra hoogspanningsleiding
---

Borssele-Geertruidenberg naast de bestaande leiding op haar grondgebied. De in het
ijlagenrapport minimale variant heeft de voorkeur. Indien deze niet mogelijk blijkt te
---

zijn, dan wordt er aangedrongen om over te gaan tot ondergrondse aanleg van de
nieuwe hoogspanningsleiding.

33 e hoogspanningsverbindingen Borssele-lijn Maasvlakte-Crayenstein,
---

Geertruidenberg-Krimpen of Geertruidenberg-Crayenstein of Geertruidenberg-
Moerdijk-lijn Maasvlakte-Crayenstein en Zaltbommel-Arkel zijn niet opgenomen op
de plankaarten van het streekplan van de provincie Zuid-Holland. Wel worden
ontwikkelingen c.q. uitbreidingen van bestaande hoogspanningsinfrastructuur in de
beschrijving bij het streekplan aangegeven.

39 ieuwe hoogspanningsverbindingen mogen geen blokkade vormen voor bestaande en
---

toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente Westvoorne. Het gaat
specifiek om de toekomstige verbinding Borssele-Maasvlakte-Crayenstein.

51 e nut en noodzaak voor een goede afvoercapaciteit voor elektriciteit in de provincie
---

Zeeland wordt gelet op de duurzame initiatieven en mogelijkheden voor de locatie
orssele onderschreven.
---

13


(Deels) ondergrondse aanleg van verbindingen dient overwogen te worden voor het
tracé Borssele-Geertruidenberg waar deze in de zak van Zuid-Beveland een Nationaal
andschap doorkruist. Voor het tracé Borssele-Maasvlakte zou zelfs geheel
---

ndergrondse aanleg overwogen moeten worden.
---

De verbinding Borssele-Maasvlakte biedt goede mogelijkheden voor afvoer van
duurzame energie vanuit de Noordzee. Bij keuze voor de verbinding Borssele-
·Geertruidenberg wordt verzocht dezelfde transportmogelijkheden te bieden voor
fvoer van energie vanuit de Noordzee.
---


1.4.3 Beverwijk-Oterleek-Burgum / Burgum-Ens

8 e nieuwe hoogspanningsverbindingen Beverwijk-Oterleek-Burgum, Burgum-Ens en
---

Vierverlaten-Burgum dienen om verschillende redenen gebundeld te worden met
bestaande lijnen op het grondgebied van de gemeente Tytsjerksteradiel.

11 oogspanningsverbindingen op Diemens grondgebied dienen zoveel mogelijk
---

gebundeld te worden, tevens moet ondergrondse aanleg onderzocht worden.

15, 17, 23, 27 Een opwaardering van de bestaande 150 kV verbinding Beverwijk-Oterleek tot 380
kV zal een verbreding impliceren en staat haaks op realisatie van een in het
bestemmingsplan "De Draai" in Heerhugowaard opgenomen nieuwe woonwijk. Bij
het brengen van de verbinding Beverwijk-Oterleek-Burgum op 380 kV dient het
daarvoor te kiezen tracé omgelegd te worden buiten de woonwijk om.

32 oor zover mogelijk moet binnen de metropoolregio Amsterdam aanleg van nieuwe
---

hoogspanningsverbindingen worden voorkomen. Hoogspanningsverbindingen
Beverwijk-Oterleek-Burgum, Lelystad-lijn Beverwijk-Diemen en Diemen-Utrecht-
Dodewaard moeten binnen de metropoolregio Amsterdam kunnen worden volstaan
met het opwaarderen van bestaande verbindingen. Waar verzwaring van de
hoogspanningsverbindingen nodig is dienen de effecten voor de mensen, natuur en
omgevingskwaliteit zoveel mogelijk te worden beperkt.

49 et spanningsveld tussen de beschermde waarden in het Staatsnatuurmonument Friese
---

IJsselmeerkust en Waddenzee en de hoogspanningsleidingen Beverwijk-Oterlee-
Burgum (nr. 28a) en Burgum-Ens (nr. 28b) zouden duidelijker in de Passende
Beoordeling naar voren kunnen worden gebracht. Eén der varianten is door het Friese
merengebied geprojecteerd, en zal bij bovengrondse aanleg conflicteren met
toeristisch-recreatieve belangen. De Burgum-Ens verbinding doorsnijdt het centrale
ganzengebied van Friesland.

1.4.4 Diemen-Utrecht-Dodewaard

12 e nieuwe hoogspanningsverbinding 380 kV Diemen ­Utrecht- Dodewaard, is om
---

diverse redenen onaanvaardbaar voor de gemeente Veenendaal. Het tracé dient de
bebouwde kom van Veenendaal en de geplande uitbreiding daarvan te mijden.
Bundeling met de spoorlijn Utrecht-Veenendaal-Rhenen is geen aanvaardbare optie.
Als deze nieuwe 380 kV verbinding daadwerkelijk zal worden aangelegd wordt er van
uitgegaan dat deze de bestaande 150 kV verbinding zal vervangen.

14


22 De vervanging van de huidige 150 kV verbinding Diemen-Dodewaard door een
nieuwe 380 kV verbinding via het huidige tracé is onaanvaardbaar. Het tracé van de
nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding Diemen-Utrecht-Dodewaard is
aanvaardbaar indien het tracé kernen van Driebergen-Rijsenburg en Maarn mijdt. Als
de nieuwe 380 kV verbinding wordt gerealiseerd wordt er van uitgegaan dat deze de
bestaande 150 kV verbinding vervangt. Het is gewenst te bezien of plaatsing van
magneetveldarme masten aan een deel van de bezwaren tegemoet komt.

25 Een nieuwe 380 kV verbinding betekent een nog hoger ruimtebeslag in de gemeente
oenen die al ruimtebeslag heeft van twee hoogspanningslijnen. De gemeente tekent
---

bezwaar aan tegen deze extra belasting. De inzet van de brandweer verslechtert en het
elektromagnetisch veld wordt groter. Daarenboven dienen de landschappelijke,
cultuurhistorische en archeologische waarden in de beschermingsgebieden in en naast
de gemeente behouden te blijven. De gemeente vertrouwt er op dat wordt afgezien van
het opnemen van een nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding in het SEV III alsmede
de ruimtelijke reservering daarvoor.

30 e vervanging van de huidige 150 kV lijn door een nieuwe 380 kV verbinding
---

Diemen-Utrecht-Dodewaard is om verschillende redenen (gezondheid, woningbouw)
moeilijk te accepteren voor de gemeente Bunnik. Deze verbinding is ook strijdig met
rijksbeleid ten aanzien van elektromagnetische velden. In de beoordeling van effecten
is de situatie in Odijk onderbelicht gebleven. Bij realisatie van een 380 kV verbinding
verwacht de gemeente Bunnik maatschappelijke weerstand.

35 Deel 1 van de pkb is ten aanzien van de nieuwe 380 kV verbinding Diemen-Utrecht ­
Dodewaard c.q. opwaardering van de bestaande 150 kV verbinding tot 380 kV
onvoldoende concreet in het aangeven de concrete effecten daarvan, zoals fyiek
ruimtebeslag, vrijwaringszone elektromagnetische velden, het niet dwingend rekening
houden met de mogelijk veranderende loop van de bestaande en aantasting van het
landschap. Zolang er geen integrale belangenafweging heeft plaatsgevonden acht de
provincie Utrecht de globale ruimtereservering voor de lijn Diemen-Utrecht-
Dodewaard onaanvaardbaar.
De pkb is onvoldoende concreet in het aangeven van bundeling met bestaande
voorzieningen en het bieden van ­ waar nodig ­ technische randvoorwaarden ter
beperking van het vrijwaringsgebied elektromagnetische velden.
Het aantal woningen binnen de zone van 0,4 microTesla mag niet toenemen.
De aanpassingen aan het 150 kV tracé Abcoude-Utrecht ­Veenendaal mag niet
belemmerd of teniet gedaan worden door de aanleg van een 380 kV lijn over globaal
hetzelfde tracé. Er is geen rekening gehouden met de in procedure gebrachte
koppeling tussen de 380 kV verbinding Diemen-Krimpen en de 150 kV verbinding
Diemen-Utrecht. De gemeente Veenendaal mag door de nieuwe verbinding niet
(verder) belemmerd worden in haar beoogde (her) ontwikkeling.

38 pwaardering van de bestaande 150 kV verbinding Diemen-Dodewaard naar 380 kV
---

resulteert in een grotere vrijwaringszone van tweemaal 115 meter. Een dergelijke
vrijwaringszone belemmert de ontwikkeling van woningbouw in de gemeente
Nieuwegein. Gepleit wordt om als uitgangspunt in de pkb op te nemen dat er in ieder
geval in Nieuwegein geen 380 kV verbinding door bestaand stedelijk gebied wordt
geprojecteerd. In de zone tussen Utrecht en Nieuwegein wordt er voor gepleit om
voor de 150 kV of de 380 kV verbinding of een combinatie daarvan te kiezen voor
15


ondergrondse aanleg of een landschappelijk daaraan gelijkwaardige landschappelijke
oplossing. Vanuit landschappelijk en stedelijk oogpunt dient een nieuwe 380 kV
verbinding langs de A 12 worden aangelegd.

46 Aanleg van een nieuwe 380 kV verbinding Diemen-Utrecht-Dodewaard betekent een
extra infrastructurele belasting in de gemeente Maarssen. Van een opwaardering van
de bestaande 150 kV verbinding naar 380 kV - die onder andere langs Maarssenbroek
Woongebied loopt - kan geen sprake zijn. Een nieuwe 380 kV verbinding leidt tot
extra ruimtebeslag, groter elektromagnetisch veld en aantasting van landschappelijk
beschermde gebieden. De gemeente vertrouwt er op dat wordt afgezien van het
opnemen van een nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding in het SEV III dan wel
verzwaring van de bestaande 150 kV verbinding. Er moet worden afgezien van een
ruimtelijke reservering daarvoor.

1.4.5 Overige hoogspanningsverbindingen

7 r is onvoldoende ruimte voor bovengrondse uitbreidingen van de bestaande
---

oogspanningsleidingen Bleiswijk- Krimpen. Een ondergrondse uitbreiding,
---

gecombineerd met het omvormen van de bestaande bovengrondse leiding naar een
ondergrondse leiding, behoort tot wel tot de mogelijkheden.

18 In verband met de structurele oplossing voor het transportnet in Noord-Nederland en
de in dat kader gemaakte afspraken heeft het beleidsvoornemen om de nieuwe 380
kV-verbinding vanaf de Eemshaven via Vierverlaten-Burgum-Ens te laten lopen de
instemming van de provincie Drenthe.

26 en aanzien van de hoogspanningsverbinding Boxmeer-Uden-'s-Hertogenbosch staat
---

in de samenvatting van de Strategische Milieubeoordeling dat elektromagnetische
velden een bijzonder aandachtspunt zijn. In paragraaf 5.7 in de Nota van Toelichting
staat dit niet genoemd.

33 en nieuwe doorkruising van het nationale park De Biesbosch met een bovengrondse
---

of ondergrondse 380 kV verbinding is niet aanvaardbaar.

41 Bij de verdere planprocedure van de hoogspanningsverbinding Graetheide ­ Limmel
en België dient een aantal aspecten nader onderzocht te worden. Naast de genoemde
waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden zijn er nog andere
waterbelangen die bij de verdere planprocedure meegenomen moeten worden. Het
Bunder- en Elsloërbos dient zoveel mogelijk ontzien te worden van nieuwe ruimtelijke
ingrepen. De beschermde soorten op grond van de Flora- en Faunawet zijn niet
genoemd. Er is in het ontwerp planologische kernbeslissing geen melding gemaakt van
de grote hoogteverschillen in het gebied ten oosten van de spoorlijn Maastricht-Sittard.
Bij de bepaling van het tracé dient hier rekening mee gehouden te worden.

DLD e Bezirksregierungen Düsseldorf en Münster tekenen bezwaar aan tegen de
---

intekening van de nieuwe 380 kV verbinding Doetinchem-Duitsland in de plankaart
ij de pkb. De kaart suggereert een tracéverloop dat niet overeenstemt met de meest
---

ecente Duitse inzichten.
---

16


1.5 Decentrale opwekking


Nummer
inspreker

1 In het SEV III is geen rekening gehouden met de toename in decentrale
opwekking van elektriciteit. Er dient rekening gehouden te worden met de
explosieve groei van decentrale opwekking en de inter-locale verbindingen.

1.6 Wind en duurzaam en CO2-opslag

Nummer
inspreker

2 De aanleg van warmte- en koudetransportleidingen zou als `groot openbaar
belang' moeten gelden. Er is thans geen sprake van een Level Playing Field
voor energiebesparing ten opzichte van energievoorziening algemeen. Geef energie-
besparing echte voorrang door er de status `groot openbaar belang aan te
geven in SEV III.

10 rtikel 5.7 van pkb deel 1 dient te vervallen. De uitspraak over de locatie
---

outribdijk en/of het plaatsen van windturbines heeft geen toegevoegde waarde omdat
---

de (toelaatbaarheid van) plaatsing van windturbines op elke locatie in Nederland van
geval tot geval wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in het
nationaal ruimtelijk beleid.

10 WEA pleit voor een partiële herziening van SEV III waarin concentratiegebieden
---

oor zeer grote windturbines in worden aangewezen.
---


10 e keuze voor drie aansluitingen van windparken op zee impliceert dat de meeste
---

windparken op zee in de relatieve nabijheid van deze aansluitpunten zullen worden
gesitueerd.

10 WEA mist de uitspraak dat de hoogspanningsverbindingen zullen worden
---

angesloten die nodig zijn om eventuele aansluitpunten op zee ­ waarop meerdere
---

offshore windparken zijn aangesloten ­ aan te sluiten op het landelijk 380 kV
hoogspanningsnet op de locaties Beverwijk, Maasvlakte en/of Borssele.

14, 21 e stelling in de pkb dat CO2 aan tuinbouwgebieden kan worden geleverd is
---

achterhaald, omdat de glastuinbouw zelf al met steun van de overheid
lektriciteitsproducent geworden is. Om die redenen kan niet worden ingezien dat er in
---

laats van kolencentrales gascentrales op de Maasvlakte bijgeplaatst worden.
---


29 Het is merkwaardig dat het SEV slechts op niveau van aanlandingslocaties
inventariseert welke locaties geschikt zijn voor off-shore (buiten 12-zeemijlszone)
windenergie. Grootschalige benutting van windenergie op de Noordzee door
verschillende landen kan betekenen dat er meer aanlandingspunten nodig zijn vanuit
17


één of meer ringleidingen op de Noordzee. Afstemming met de buurlanden is daarbij
gewenst.

32 et Rijk zou veel meer moeten inzetten op energiebesparing en op het op zeer grote
---

schaal realiseren van duurzame energie, waaronder windparken uit zee.

42 e aansluiting vanaf het bestaande hoogspanningsnet tot en met het `stopcontact' op
---

zee gaat deel uit maken van het landelijk netwerk van TenneT. TenneT gaat er vanuit
dat de rijksoverheid in dat kader als bevoegd gezag zal optreden via de
rijkscoördinatieregeling dan wel via de Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken.

44 ansluitingen van offshore windparken op een aanlandingslocatie moeten
---

erealiseerd worden via een gecoördineerde aanpak vanuit de publieke netbeheerders,
---

en de aansluitcondities voor grootschalige windparken op eenzelfde wijze vast te
stellen als voor de aansluiting van conventionele opwekking.

45 et bereik van SEV III is te smal. De zee mag gelden als productielocatie, er wordt
---

niet ingegaan op de rol van de zee. Vanuit de overheid zou de zekerheid geboden
moeten worden dat er een stopcontact op zee komt. Tevens is er een gebrek aan
aandacht in het SEV III voor wind op land.


18


Bijlage: Overzicht van insprekers


1 J. Huisman, ARNHEM
2 J. Pater, ARNHEM
3 Hoogheemraadschap, De Stichtse Rijnlanden, HOUTEN
4 J.J. Klompsma, OLDENZIJL
5 Burgemeester en Wethouders van Borsele, BORSELE
6 J. Hoogland, AMSTERDAM
7 Burgemeester en Wethouders van Rotterdam, ROTTERDAM
8 Burgemeester en Wethouders van Tytsjerksteradiel, TYTSJERKSTERADIEL
9 SP fractie Provinciale Staten van Groningen, GRONINGEN
10 Nederlandse Wind Energie Associatie, UTRECHT
11 Burgemeester en Wethouders van Diemen, DIEMEN
12 Burgemeester en Wethouders van Veenendaal, VEENENDAAL
13 Stichting Laka, AMSTERDAM
14 M.L. Huisman en E.W. van Blom, TINTE
15 Burgemeester en Wethouders van Heerhugowaard, HEERHUGOWAARD
16 Nederlands genootschap van insprekers, DIEMEN
17 Bouwers Van Braam, Minnesma, WORMERVEER
18 Gedeputeerde Staten van Drenthe, ASSEN
19 Stek p/a Ritmeester BV, AMSTERDAM
20 Burgemeester en wethouders van Kapelle, KAPELLE
21 H.J Edzes en H.A. Edzes- van Loon, TINTE
22 Burgemeesters en Wethouders van gemeente de Utrechtse Heuvelrug, DOORN
23 Bot Bouw Initiatief, ALKMAAR
24 Stichting Flevo-landschap, LELYSTAD
25 Burgemeester en Wethouders van Loenen, LOENEN
26 Directeur stadsontwikkeling gemeente 's-Hertogenbosch, `S-HERTOGENBOSCH
27 Rotteveel Vastgoedontwikkeling, ALKMAAR
28 Waterschap Zeeuws Vlaanderen, TERNEUZEN
29 Greenpeace, AMSTERDAM
30 Burgemeester en Wethouders van Bunnik, BUNNIK
31 Burgemeester en Wethouders van Brielle, BRIELLE
32 Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, AMSTERDAM
33 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, DEN HAAG
34 Burgemeesters en wethouders van Breda, BREDA
35 Gedeputeerde Staten van Utrecht, UTRECHT
36 Gedeputeerde Staten van Flevoland, LELYSTAD
37 Intergen, AMSTERDAM
38 Burgemeester en Wethouders van Nieuwegein, NIEUWEGEIN
39 Burgemeesters en Wethouders van Westvoorne, WESTVOORNE
40 NV Elektriciteits-Productiemaatschappij Zuid- Nederland, VLISSINGEN
41 Waterschap Roer en Maas, SITTARD
42 TenneT, ARNHEM
43 Burgemeester en Wethouders van Rozenburg, ROZENBURG
44 EnegieNed, ARNHEM
45 Vereniging Marktwerking Energie, DEN HAAG
46 Burgemeester en Wethouders van Maarssen, MAARSSEN
19


47 RWE Power Benelux, HOOFDDORP
48 SAAP Projectontwikkeling, ZAANDAM
49 Gedeputeerde Staten van Fryslân, LEEUWARDEN
50 De 12 provinciale Milieufederatie, UTRECHT
51 Provincie Zeeland, MIDDELBURG


20


2. Verslagen hoorzittingen.


Er zijn in het kader van de inspraak op deel 1 van de planologische kernbeslissing in totaal drie
hoorzittingen gehouden. Deze vonden plaats op 15 mei 2008 in Zwolle, 20 mei 2008 in Eindhoven en
op 22 mei 2008 in Rotterdam.
Alleen op de hoorzitting in Rotterdam heeft officiële inspraak plaatsgevonden. Het verslag van de
hoorzitting in Rotterdam is hieronder integraal weergegeven.

Verslag van de hoorzitting over de pkb Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening
op 22 mei 2008 in Rotterdam


Aanwezig: Dhr. B. Vonk Onafhankelijk voorzitter
Mw. K. de Groot Inspraakpunt Verkeer en Waterstaat
Dhr. O. Bitter Ministerie Economische Zaken, Projectleider
Mw. G. Delfini Ministerie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer (VROM)
Dhr. F. Stevens Ministerie van VROM

Alsook 1 inspreker en ongeveer 15 belangstellenden. Voorafgaand aan de hoorzitting heeft een
presentatie van de projectleider over het project plaatsgevonden en is er gelegenheid geweest voor het
stellen van vragen.


Inleiding
De voorzitter opent de hoorzitting over de pkb Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening
(SEVIII). Deze hoorzitting heeft, in tegenstelling tot de zojuist gehouden informatiebijeenkomst, een
formeel karakter.

De voorzitter licht toe dat hij vanavond optreedt als onafhankelijk voorzitter, waarbij hij met name tot
taak heeft te zorgen voor een goed verloop van de zitting. Hij benadrukt dat hij inhoudelijk niet
betrokken is bij dit project en derhalve een onafhankelijk voorzitter is.

Eveneens aanwezig zijn de heren Bitter (ministerie van Economische Zaken) en Stevens (ministerie
van VROM) en mevrouw G. Delfini (ministerie van VROM). Wanneer de voorzitter het voor het
verloop van de avond wenselijk acht, zal hij één van hen vragen een toelichting te geven of concrete
vragen te beantwoorden.

De voorzitter stelt Karin de Groot voor. Karin de Groot licht toe dat zij werkzaam is bij het
Inspraakpunt. Het Inspraakpunt is verantwoordelijk voor het zorgvuldig doorlopen van de
inspraakprocedure en heeft evenals de voorzitter geen inhoudelijke betrokkenheid bij het project. De
hoorzitting is bedoeld om mensen mondeling de gelegenheid te bieden hun zienswijze kenbaar te
maken. Ook kan een schriftelijke zienswijze worden ingediend. Dit kan nog tot en met 25 juni 2008.
Tot op heden heeft het Inspraakpunt 6 schriftelijke reacties ontvangen.

Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt samen met de schriftelijke reacties
opgenomen in de bundel met inspraakreacties die het Inspraakpunt zo spoedig mogelijk na afloop van
de inspraaktermijn uitbrengt. De inspraakreacties worden gebundeld in pkb deel 2. Mede op basis van
21


de inspraakreacties zal het Kabinet zijn standpunt vaststellen in pkb deel 3. In dit standpunt zal ook
worden aangegeven wat er met de inspraakreacties is gedaan. De pkb deel 3 wordt daarna ter
instemming voorgelegd aan de Tweede en de Kamer der Staten Generaal. Als de Tweede en Eerste
Kamer instemmen, zal het pkb definitief zijn, de pkb deel 4.

De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Oudheusden.

1. De heer Van Oudheusden, Maarssen

De heer Van Oudheusden is van mening dat er parallel aan deze pkb procedure SEVIII een
ontwikkeling zou moeten lopen van mini-centrale technieken en energieopwekking op heel kleine
schaal. Uit oogpunt van concurrentie zouden, naast de traditionele energieleveranciers, burgers hun
eigen energie moeten kunnen opwekken. Daarnaast zouden hiervoor voorzieningen moeten worden
getroffen om het ontstane energieoverschot naar centrales te leiden, waar op een verstandige manier
het overschot kan worden opgeslagen en worden geleverd aan grote gebruikers in grote vraagtijden.

Ook valt het inspreker op dat er vanuit regeringswege te weinig aandacht is voor de ontwikkeling van
zonne-energie. Windmolenenergie vindt hij op zich goed, maar ook behoorlijk horizonvervuilend;
tegenwoordig zie je op mooie plekken in het landschap windmolens verschijnen. `Persoonlijk vind ik
dat Nederland daardoor heel klein gaat worden', aldus inspreker. Het schrikbeeld vindt inspreker de
plaatsing van windmolens op de Maasvlakte. Inspreker is dicht bij de Maasvlakte geboren. Hij meent
dat als Rotterdam de visie had gehad om gelijk Maasvlakte II te bouwen, de sloop van het eiland
Rozenburg niet nodig was geweest.

Tenslotte gaat inspreker in op het aspect esthetica. Hij meent dat de overheid zou moeten stimuleren
om binnen 40 jaar het gehele bovengrondse net van hoogspanningsverbindingen op te heffen. De
technieken om ondergronds aan te leggen kunnen, als dit in de markt wordt gezet, sterk verbeteren en
minder kostbaar worden. Als voorbeeld noemt insprekers het ondergronds boren van tunnels. `Het was
eerst te duur, toen de boormachines er eenmaal waren, konden de prijzen zakken', aldus inspreker.
Volgens hem kan ondergronds een geheel ander type net aangelegd worden, wellicht veel stabieler.
Het argument dat een ondergronds net te kwetsbaar zou zijn geldt net zo goed voor het bovengrondse
net, gelet op het incident met de helikopter enige tijd geleden.

Afsluiting
De voorzitter constateert dat niemand anders het woord wenst te voeren. Er kunnen tot en met 25
juni 2008 inspraakreacties worden ingediend. De voorzitter dankt iedereen voor de aanwezigheid en
sluit de hoorzitting.
---


3. Advies commissie milieueffectrapportage


23


24


25


26


27


28


29


30


31


32


4. Verslag van het ambtelijk overlegtussen het Ministerie van Economische Zaken en de
gemeente Meerssen over het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEVIII) op 22
juli 2008 in Eindhoven

Deelnemers: mevrouw ir. R.M.J.A. Kuppers MBA (gemeente Meerssen) en de heer drs.
O. Bitter (ministerie ven Economische Zaken).


Mevrouw Kuppers stelt de vraag wat de exacte ligging van de in deel 1 van het SEV III opgenomen
verbinding 23c (Graetheide-Limmel-België) zal worden.
De heer Bitter antwoordt, dat het exacte tracé bepaald zal worden in een vervolgprocedure. Het SEV
III geeft alleen aan dat ­ op globaal rekening houdend met gevolgen voor milieu en natuur ­ een tracé
ruimtelijk inpasbaar is. Het SEV III geeft gezien zijn aard geen inzicht in het exacte tracéverloop. Naar
verwachting zal - zo inderdaad tot aanleg van bedoelde verbinding wordt overgegaan ­ de
rijksoverheid gebruik maken van de rijkscoördinatieregeling uit de Wet ruimtelijke ordening en door
middel van een rijksinpassingsplan het precieze tracé vaststellen. Daarbij zal uiteraard met ook de
gemeente Meerssen overleg gepleegd worden. Dan zal ook onderzocht worden, of de nieuwe 380 kV
verbinding met de bestaande 150 kV verbinding op één mast gecombineerd kan worden.

Mevrouw Kuppers merkt op verbinding 23c een internationale verbinding tussen Nederland en België
betreft en verzoekt aan te geven wanneer aanleg van de verbinding urgent wordt. De heer Bitter geeft
aan, dat hierover nog geen uitspraken gedaan kunnen worden. De nationale elektriciteitsnetbeheerder
TenneT stelt elke twee jaar een capaciteitsplan op waarin wordt aangegeven aan welke verbindingen
concreet behoefte bestaat. Bij de verbinding tussen Nederland en België zal daarbij uiteraard de
behoefte aan capaciteit voor internationale stroomuitwisseling een essentiële rol spelen.

Mevrouw Kuppers geeft aan, dat er in de Passende Beoordeling bij het SEV III sprake is van een
minimale en een maximale variant bij verbinding 23c. Zij verzoekt daarop het verschil tussen deze
twee varianten aan te geven. De heer Bitter verwijst naar pagina 12 van de Passende Beoordeling,
waarin het verschil verklaard wordt. Bij nieuwe verbindingen zijn steeds twee varianten ontwikkeld,
een minimale en een maximale. De maximale variant gaat uit van een rechte verbinding tussen het
begin- en eindpunt zonder rekening te houden met ligging van Natura 2000 gebieden als bijvoorbeeld
het Bunder en Elslooërbos. De minimale variant is die variant waarbij bedoelde Natura 2000 gebieden
juist zo veel mogelijk vermeden worden.

Mevrouw Kuppers signaleert vervolgens verschillen in beoordeling in de Passende Beoordeling van
significante effecten op Natura 2000 van verbinding 23c ná het treffen van mitigerende maatregelen.
In tabel 3.8. is bij verbinding 23c sprake van geen significante effecten indien wordt gekozen voor de
minimale variant en voor grote significante effecten indien wordt gekozen voor de maximale variant.
In tabel 3.17 is bij de eindbeoordeling van verbinding 23c sprake van uitsluitend geen significante
effecten. Mevrouw Kuppers verzoekt aan te geven hoe deze tabellen in verhouding tot elkaar staan.

De heer Bitter geeft aan, dat in tabel 3.8 de effecten zijn berekend voor een verbinding in een rechte
lijn (maximale variant) en een verbinding die de Natura 2000 gebieden zo veel mogelijk mijdt
(minimale variant). Daaruit blijkt dat de minimale variant vanwege het mijden van Natura 2000
gebieden geen significante effecten oplevert. Bij de eindbeoordeling (tabel 3.17) is dan ook
geconcludeerd dat verbinding 23c ruimtelijk inpasbaar is zonder significante effecten maar dat geldt
---


dan wel indien de minimale variant gekozen wordt. Ter vermijding van misverstanden: het SEV III
geeft alleen op strategisch globaal niveau de effecten op Natura 2000 aan. De precieze effecten zullen
in kaart worden gebracht in het kader van de milieueffectrapportage voor het hierboven reeds
vermelde rijksinpassingsplan dat het exacte tracé vastlegt.

Mevrouw Kuppers geeft aan dat een aantal milieueffecten zoals bijvoorbeeld erosie niet in de
Strategische Milieubeoordeling (SMB) opgenomen zijn.
De heer Bitter merkt op, dat het SEV op globaal niveau ten doel heeft om aan te duiden welke
milieugevolgen optreden bij een bepaalde verbinding. Met het oog hierop heeft de SMB uitsluitend op
globaal strategisch niveau naar de milieueffecten in beschouwing genomen. De precieze
milieueffecten worden zoals geschetst beschreven in de vervolgprocedure van de tracébepaling.

Mevrouw Kuppers signaleert, dat de gevolgen van verbinding 23c voor de luchtvaart van Maastricht
Airport in de SMB niet in beeld gebracht zijn. De heer Bitter verwijst hier naar de reeds aangeduide
milieuffectrapportage die zal plaatsvinden in het kader van het procedure tot vaststelling van het
exacte tracé.

Mevrouw Kuppers merkt op, dat in de tabel 10.1 op pagina 120 van de SMB is aangegeven dat er bij
verbinding 23c geen sprake is van significante effecten op het landschap. De heer Bitter verwijst naar
paragraaf 5.5.2. van de SMB. Daar wordt gemotiveerd waarom er geen sprake is van significante
landschappelijke gevolgen. Dat blijkt vooral te kunnen worden toegeschreven aan bundeling van de
nieuwe verbinding met de rijksweg A2.

Mevrouw Kuppers geeft aan, dat de gemeente Meerssen een voorkeur heeft voor combinatie van de
nieuwe 380 kV verbinding met de bestaande 150 kV verbinding op één mast.


2. derde sturctuurschema Elektriciteitsvoorziening rapport | 13 maart 2009 | PDF document, 610 Kb Planologische kernbeslissing deel 3


---- --