Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Directie Natuur

Verzoek reactie op brief Stichting De Woudreus


13 maart 2009 - kamerstuk

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum


18 februari 2009 2009Z02178/

DN. 2009/494 13 maart 2009

onderwerp 2009D07331 bijlagen eactie m.b.t. bomenkap Aekingerzand R 1 in het Drents-Friese Wold Geachte Voorzitter,

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij verzocht om een reactie op de aan haar gerichte brief van de Stichting De Woudreus van 9 februari 2009. Het betreft een brief over de kap van bomen op het Aekingerzand, onderdeel van het Drents-Friese Wold. Mijn departement heeft over hetzelfde onderwerp een brief, gedateerd op 5 januari 2009, van de Stichting De Woudreus ontvangen.

Hierbij zend ik u een afschrift van mijn brief aan de heer H.J. Ties, secretaris van de Stichting De Woudreus, in antwoord op genoemde brief van 5 januari 2009. Omdat de brief van de stichting van 9 februari 2009 aan uw Kamer geen nieuwe gezichtspunten bevat, is mijn antwoordbrief van heden tevens mijn reactie op de genoemde brief van de stichting aan uw Kamer.

Ik wijs u ook op mijn antwoord dat ik op 11 september 2007 op eerdere vragen van uw leden Jager en Schreijer-Pierik (beiden CDA) over de kap van bos in het Drents-Friese Wold heb beantwoord (Kamerstukken TK, vergaderjaar 2006-2007, Aanhangsel van de Handelingen, 2657 herdruk).

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100

G. Verburg

Directie Natuur

Stichting De Woudreus

De heer H.J. Ties, secretaris

Van Osstraat 5

7981 CA DIEVER

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum januari 2009
5
DN. 2009/495
13 maart 2009

onderwerp bijlagen

Boskap in Natura 2000-gebied Drents- Friese Wold
Geachte heer Ties,

In uw brief van 5 januari 2009 vraagt u om antwoord op een aantal vragen over de kap van bomen in het Drents-Friese Wold. Het Drents-Friese Wold is zowel Nationaal Park als Natura 2000-gebied. De oppervlakte van het Natura 2000-gebied bedraagt in totaal circa 6.700 hectare. Uw vragen hebben betrekking op de omvorming van bos naar specifieke Europese habitattypen (genoemd in Bijlage I van de Habitatrichtlijn) op het Aekingerzand in het Drents-Friese Wold. Hiertoe worden naaldbomen, onder andere Grove den en Oostenrijkse den, geveld. Het Aekingerzand is in eigendom en beheer van Staatsbosbeheer. De directeur Staatsbosbeheer en de provincie Drenthe hebben mij geïnformeerd over de beheersituatie van het Aekingerzand.

De vragen 1 en 2 in uw brief hebben betrekking op Natura 2000. Praktisch het gehele Drents-Friese Wold is als Natura 2000-gebied aangewezen voor wespendief en zwarte specht. Deze twee vogelsoorten komen als broedvogel verspreid voor in het deel van het Ministerie van Landbouw, Drents-Friese Wold dat uit bos bestaat (circa 5.000 hectare). Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Natuur Elk Nationaal Park is verplicht een Beheer- en Inrichtingsplan (BIP) op te stellen. Voor dit Willem Witsenplein 6
Postadres: Postbus 20401 gebied is een BIP vastgesteld door het overlegorgaan van het Nationale Park Drents-Friese 2500 EK 's-Gravenhage Wold, dat is goedgekeurd door de minister van LNV. Het beheerplan van Staatsbosbeheer Telefoon: 070 - 3786868 en de in uitvoering zijnde beheermaatregelen voor het Aekingerzand passen binnen het Fax: 070 - 3786100 BIP. Er wordt een beperkt areaal bos omgevormd naar zogenaamde korte vegetaties: stuifzand, vennen, natte en droge heide. Het bosbeheer richt zich daarnaast op natuurlijke bosverjonging.

Op het gebied is tevens de Natuurbeschermingswet 1998 van toepassing voor zover dit het Natura 2000-deel van het gebied betreft. Het beheer voor Natura 2000 is onder meer gericht op kwaliteitsverbetering en/of uitbreiding van een aantal habitattypen. Dit betreft onder andere stuifzandheiden met struikhei (H2310), binnenlandse kraaiheibegroeiingen (H2320), zandverstuivingen (H2330), jeneverbesstruwelen (H5130) en soortenrijke hei- schrale graslanden op arme bodems (H6230). Ook een aantal bedreigde planten- en dier- soorten zal hier baat bij hebben. Zo zal hiermee het leefgebied van soorten als heivlinder, heideblauwtje en kommavlinder worden uitgebreid.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
13 maart 2009 DN. 2009/495 2

Dit geldt ook voor insecten als groene en bruine zandloopkever. Ook bepaalde vogel- soorten hebben hier profijt van, omdat hun leefgebied wordt vergroot. Het betreft boomleeuwerik, roodborsttapuit, tapuit en nachtzwaluw. Andere vogelsoorten, voor welke dit beheer gunstige effecten kan hebben, zijn veldleeuwerik, geelgors en kneu. Kleine geïsoleerde heideterreinen worden door dit beheer met elkaar verbonden. Na de omvorming zullen de plekken, waar bomen geveld zijn, bijdragen aan het bereiken van de instandhoudingsdoelen voor Natura 2000. Staatsbosbeheer handelt hierdoor in overeen- stemming met het door mij vastgestelde beleid. De opstelling van het beheerplan voor dit Natura 2000-gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 heeft haar eigen traject. Het betekent niet dat vóór het doorlopen van de gehele procedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht tot en met de definitieve vaststelling van het beheerplan er geen maatregelen mogen worden genomen om de doelen in het ontwerpaanwijzings- besluit van het Natura 2000-gebied te realiseren. Het beheerplan voor het Natura 2000- gebied is nog niet vastgesteld. U vraagt of een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 heeft plaatsgevonden. Het is aan het bevoegd gezag, in dit geval de provincie Drenthe in overeenstemming met de provincie Friesland, om te bepalen of een passende beoordeling noodzakelijk is geweest. De provincie Drenthe bericht mij dat op basis van vooroverleg is gebleken dat een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 niet aan de orde was. In dat vooroverleg is geconstateerd dat de effecten van de velling gunstig zijn voor een aantal habitattypen en soorten. Daarbij is tevens afgewogen dat deze velling op vrij beperkte schaal plaatsvindt en dat het broed- en foerageergebied van de wespendief en zwarte specht niet of nauwelijks wordt aangetast.

De vragen 3, 9, 10 en 11 in uw brief hebben betrekking op de Boswet. Staatbosbeheer voldoet in het Drents-Friese Wold aan de verplichtingen op grond van de Boswet. Ik heb op grond van artikel 6, tweede lid, van de Boswet aan Staatsbosbeheer ontheffing verleend van de kennisgevingsplicht, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van die wet onder de voorwaarde dat Staatsbosbeheer in januari van ieder jaar aan mijn Dienst Regelingen een overzicht verstrekt van de houtopstanden die tijdens het daaraan voorafgaande kalender- jaar zijn geveld. Staatsbosbeheer heeft ook ontheffing van de herplantplicht, bedoeld in artikel 3 van de wet voor de gevallen waarin velling geschiedt ten behoeve van natuurlijke verjonging of waarin met het oog op de realisering van een ander natuur(sub)doeltype dan bos op basis van een regionaal beheersschema, beheersvisie of beheerplan hout- opstanden worden geveld. De ontheffingen zijn slechts verleend voor zover de velling plaatsvindt op een terrein dat Staatsbosbeheer in eigendom heeft. Dienst Regelingen ziet toe op de naleving van de voorwaarden. Tot deze ontheffing is besloten, omdat het reguliere beheer wordt uitgevoerd conform de met mijn departement gemaakte afspraken.

De vragen 4 en 5 in uw brief hebben betrekking op niet-inheemse boomsoorten. U wijst op nieuwe inzichten ten aanzien van de aanplant van exoten. Het bosbeleid van mijn ministerie is erop gericht om het aandeel inheemse loofboomsoorten te laten toenemen ten koste van het aandeel naaldboomsoorten, die van origine exoten zijn. Dit komt de diversiteit en de vitaliteit van het Nederlandse bos ten goede. In het Aekingerzand worden exoten niet systematisch verwijderd.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
13 maart 2009 DN. 2009/495 3

De directeur Staatsbosbeheer meldt mij dat fijnspar, Douglasspar, Japanse lariks en Amerikaanse eik in de bossen van het Drents-Friese Wold aanwezig zullen blijven. Staatsbosbeheer geeft mede uitvoering aan het vastgestelde bossenbeleid door het aandeel naaldbomen op en rondom het Aekingerzand te verlagen ten gunste van inheemse loofboomsoorten. Ter plekke bestaat het huidige bos voor ongeveer 70% uit exoten. Staatsbosbeheer plant geen nieuwe exoten aan. Dit past ook niet binnen het door mij vastgestelde beleid voor Natura 2000.

U vraagt naar de de inventarisatie van planten- en diersoorten en paddenstoelen (vragen 6 en 7). Het gehele Drents-Friese Wold, inclusief de percelen waar de gevelde en te vellen naaldbomen staan, is geïnventariseerd op planten- en diersoorten. In het gehele gebied zijn vogels, vlinders, amfibieën, reptielen, libellen en paddenstoelen geïnventariseerd. Deze inventarisaties hebben plaatsgevonden over een reeks van jaren en vinden nog steeds plaats. De monitoring op doelsoorten vindt jaarlijks plaats. Staatsbosbeheer inventariseert in mijn opdracht elke tien jaar al haar terreinen volledig. Er bestaat dan ook een precies beeld van de waarde van het Drents-Friese Wold en de daar aanwezige biodiversiteit.

U vraagt of een ontheffing is aangevraagd op grond van de Flora- en faunawet (vraag 8). In dit geval is geen ontheffing nodig op grond van de Flora- en faunawet, omdat op de plekken waar bomen worden geveld geen beschermde dier- en plantensoorten zijn aangetroffen. Ook heeft een inventarisatie naar bedreigde paddestoelen plaatsgevonden. Deze zijn niet aangetroffen. Bomen met gaten worden niet gekapt, omdat deze nest- plaatsen voor vogels en vleermuizen kunnen vormen. De directeur Staatsbosbeheer laat mij weten dat door het creëren van openheid meer insecten in het Aekingerveld zullen gaan voorkomen. Dit is gunstig voor de voorkomende vleermuissoorten.

U vraagt of er planmatige vernattingsmaatregelen worden uitgevoerd (vraag 12). De directeur Staatsbosbeheer meldt mij dat in het beheerplan maatregelen zijn opgenomen over de waterhuishouding in het gebied. Dit betreft onder andere het dempen van sloten en het hermeanderen van beken. Deze werkzaamheden worden planmatig en op zorgvuldige wijze uitgevoerd. Het waterschap vervult hierbij een belangrijke rol.

Ik wil benadrukken dat het proces van het opstellen van het BIP zorgvuldig is geweest. In het overlegorgaan zijn maatschappelijke partners vertegenwoordigd. Zij zorgen gezamenlijk voor het beheer en de inrichting van het Nationaal Park Drents-Friese Wold. Het overlegorgaan is hét forum waar de maatschappelijke discussie over de inrichting en ontwikkeling van het Nationaal Park plaatsvindt. Het overlegorgaan en haar partners zijn daarbij te allen tijde gebonden aan de geldende (inter)nationale wet- en regelgeving. Bij het opstellen en vaststellen van het BIP is de mening van de lokale bevolking meegewogen.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
13 maart 2009 DN. 2009/495 4

Tot slot wijs ik erop dat uw organisatie de gelegenheid heeft om te zijner tijd in het kader van de Algemene Wet Bestuursrecht een zienswijze te geven op het ontwerpbeheerplan voor het Natura 2000-gebied Drents-Friese Wold.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --