Ministerie van Verkeer en Waterstaat


1 1 > Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6 der Staten-Generaal 2594 JG Den Haag Binnenhof 4 Postbus 20901 2500 EX Den Haag 2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71 F 070 351 78 95

Contactpersoon
---
T -

Ons kenmerk VENW/DGMO-2009/1017

Uw kenmerk Datum 13 maart 2009 2009Z01430/2080910920

Onderwerp Kamervragen Vendrik over de wegenplannen om Utrecht Bijlage(n)
---

Geachte voorzitter,

Hiermee beantwoord ik, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de vragen die het lid Vendrik heeft gesteld over "de wegenplannen om Utrecht".


1. Kent u het artikel "Kritiek op voortijdige presentatie wegenplan om Utrecht"1?


1. Ja, ik ben bekend met het artikel.


2. Welke regionale partijen hebben de snelweg door Amelisweerd aangedragen als alternatief om te onderzoeken in de startnotitie?


3. Welke regionale partijen hebben de snelweg door Leidsche Rijn aangedragen als alternatief om te onderzoeken in de startnotitie?


2+3. De startnotitie ring Utrecht is een gezamenlijk product van de ministers van VROM en V&W, de provincie Utrecht en de gemeente Utrecht. De alternatieven uit de startnotitie zijn door deze partijen opgesteld en alle partijen hebben zich gecommitteerd aan de opgenomen alternatieven en het bijbehorende proces. De startnotitie is aan de orde geweest en geaccordeerd door het Utrechts Verkeer en Vervoer Beraad (UVVB). In het UVVB participeren, naast de provincie en gemeente Utrecht (in)direct bijna alle gemeenten in de provincie en de kaderwetgebieden.
De alternatieven zijn ook mede ingevuld door een oproep voor ideeën, geplaatst in het kader van Inspraak Nieuwe Stijl (INS). De alternatieven zijn tevens een aantal keren besproken met diverse maatschappelijke organisaties en de startnotitie is ook op de agenda geweest van een overleg met bewonersorganisaties. Tenslotte heeft een burgerpanel meegedacht bij de ontwikkeling van de alternatieven.


1 NRC, 27 januari 2009
a

Pagina 1 van 4





Datum 4. Waarop baseert u de stelling dat het kabinet verplicht zou zijn alle varianten

tegenover elkaar te zetten? In welke wettelijke regeling is dat vastgelegd? Ons kenmerk VENW/DGMO-2009/1017 4. Er is geen wettelijke regeling die verplicht om alle varianten tegenover elkaar te zetten. De alternatieven uit de startnotitie zijn daarin opgenomen als resultaat van de voorgaande (aanvullende)verkenningen en de afspraken die de betrokken partijen hierover hebben gemaakt. Wel is het zo dat het in een MER verplicht is om een nulalternatief, een voorkeursalternatief en een meest milieuvriendelijk alternatief (MMA) op te nemen. Ook is het heel gebruikelijk om daarnaast nog een aantal onderscheidende alternatieven mee te nemen. Over de startnotie en de daarin opgenomen alternatieven wil ik het nog volgende toelichten.
De startnotitie is de eerste stap in de planstudie waarin bekend wordt gemaakt welke alternatieve oplossingen worden onderzocht en welke aspecten hierbij worden bekeken. De bekendmaking van dit document is de eerste stap in de Tracéwet procedure. Dit is nu nog de geëigende procedure die gevolgd wordt als het gaat om aanpassingen in de weginfrastructuur.

De planstudie Ring Utrecht is in twee fasen opgedeeld. De procedure zal als volgt verlopen: in de startnotitie zijn vijf alternatieven beschreven (inclusief het nul- alternatief): tot halverwege 2009 worden deze vijf alternatieven op hoofdlijnen onderzocht door voor deze alternatieven de volgende onderzoeken uit te voeren:


· Een milieu effect rapport op hoofdlijnen om de effecten voor milieu en leefomgeving op hoofdlijnen in kaart te brengen;
· Een Verkeersonderzoek om de effecten voor de doorstroming en bereikbaarheid en verkeersveiligheid in beeld te brengen
· Een ruimtelijke verkenning om de effecten en kansen voor ruimtelijke inpassing vast te stellen. Hierbij worden naast bovengenoemde partijen de Liniecommissie Nieuwe Hollandse Waterlinie ook maatschappelijke organisaties betrokken, zoals Utrechts Landschap, de Kamer van Koophandel en het waterschap.

Aan de hand van de uitkomsten hiervan zal voor de zomer van 2009 een gedragen voorkeursalternatief worden opgesteld. Dit voorkeursalternatief wordt daarna gecommuniceerd naar zowel publiek als politiek. Vervolgens doorloopt het voorkeursalternatief de vereiste procedure
Belangrijk gegeven bij de Ring Utrecht is dat juist vanwege al die belangen en de complexiteit het niet mogelijk is om nu meteen één voorkeursoplossing aan te geven. Er is nog geen keuze gemaakt en ook de inspraakreacties zullen mede bepalend bij de trechtering naar een voorkeursalternatief.

5. Wat is uw reactie op de kritiek van de directeur van Natuurmonumenten, dhr. De Graeff, tevens lid van de commissie Elverding, dat de werkwijze rond deze startnotities een foute interpretatie van het advies van die commissie is?

Pagina 2 van 4





5. De MIRT-verkenning en netwerkanalyse die door regio en rijk is uitgevoerd die Datum

aan de basis staat van de planstudie is reeds in september 2006 afgerond. De

heer De Graeff heeft in die zin dan ook gelijk dat de werkwijze die de commissie Ons kenmerk Elverding in het advies "Sneller en Beter" voorstaat niet in zijn geheel is VENW/DGMO-2009/1017 uitgevoerd, omdat die nog niet beschikbaar was.
Wel is gepoogd zoveel als mogelijk bij de principes aan te sluiten. Zo is in het voortraject een brede gebiedsgerichte verkenning uitgevoerd. Na de verkenning, met een brede probleemanalyse, zijn twee pakketstudies gestart om te komen tot een integraal maatregelpakket. Er is gekeken naar alternatieven op netwerkniveau en een breed veld van betrokkenen is actief betrokken bij deze studie.
In de procedure van de planstudie Ring Utrecht zijn uiteenlopende alternatieven meegenomen en deze worden middels een ruimtelijke verkenning en een MER op hoofdlijnen beoordeeld op effecten voor de leefomgeving. De Ring Utrecht is een pilotstudie Inspraak Nieuwe Stijl, waarbij diverse trajecten zijn doorlopen gericht op participatie.
Daarbij constateer ik met de heer de Graeff dat er geen sprake is van een keuze van een voorkeursalternatief in de verkenningenfase. De trechtering naar een voorkeursalternatief vindt in dit geval aan het begin van de planstudie plaats.

In het artikel wordt met name in dit kader een vraagteken gezet bij het meenemen van Amelisweerd varianten in de startnotitie. Ik kan hier het volgende over aangeven.

Er zijn geen eenvoudige oplossingen voor de ring Utrecht te bedenken. Alle alternatieven hebben naar verwachting impact op mens en leefomgeving. Daarom wordt nadrukkelijk gekeken naar alle mogelijke oplossingsrichtingen. Op die manier worden echt alle alternatieven voorzien van voor- en nadelen en wordt duidelijk dat het voorkeursalternatief, in ieder geval het beste alternatief is vergeleken met de andere alternatieven.

In de bak Amelisweerd (A27) is geen ruimte voor het toevoegen van een parallelbaan. Bij het alternatief Verbreden van de Halve Ring wordt o.a. ook een mogelijke verbreding van de bestaande bak Amelisweerd onderzocht. Hierbij wordt gekeken naar wat een verbreding van de bak aan (inpassings)kansen en bedreigingen oplevert. Er wordt dus ook gekeken naar hoe deze uitbreiding uitgevoerd zou kunnen worden. Maar daarnaast wordt ook gekeken naar alternatieven die de bak Amelisweerd kunnen ontlasten. Ook hier geldt; we willen alle plussen en minnen goed op een rij krijgen om uiteindelijk tot een gewogen oordeel te kunnen komen.
De inspraak heeft duidelijk gemaakt dat er veel weerstand is tegen alternatieven die een aantasting betekenen voor het natuurgebied Amelisweerd. Ik begrijp ook de emoties die spelen. Ik benadruk daarom dat de inspraakreacties mede bepalend zullen zijn bij de trechtering naar een voorkeursalternatief.

6. Welke wettelijke of praktische belemmeringen waren er bij de totstandkoming van deze startnotitie om de verkenningsfase te volgen `in de geest van de commissie Elverding', dus samen met belangenorganisaties?

Pagina 3 van 4





6. De grootste belemmering was het feit dat ten tijde van de verkenningenfase Datum het advies van de commissie niet beschikbaar was. Wel zijn in het proces

Elverding principes toegepast zoals ik heb duidelijk gemaakt in de voorgaande Ons kenmerk vraag. VENW/DGMO-2009/1017

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

ir. Camiel Eurlings

Pagina 4 van 4