Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aan de voorzitter van de tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk
13 maart 2009 MLB/M/93.490

Onderwerp
Reactie op evaluatie van het Programma voor de Creatieve industrie

Hierbij zenden wij u de evaluatie van het experimentele Programma voor de Creatieve Industrie, voortvloeiend uit de kamerbrief Ons creatieve vermogen, brief cultuur en economie van 14 oktober 2005 (zie Kamerstukken II 2004/05, 27 406, nr. 57). De evaluatie is uitgevoerd door onderzoeksbureau Research voor Beleid. Met deze brief informeren wij u over de belangrijkste conclusies van het evaluatierapport en het vervolg. Tevens geven wij hiermee invulling aan de motie Van der Ham (Van der Ham c.s. (31700-VIII, nr. 21).

Conclusies van het evaluatierapport

De creatieve bedrijfstakken in Nederland zijn de afgelopen jaren aanzienlijk sneller gegroeid dan onze economie: tijdens de periode 2004-2007 nam het aantal banen toe met 11%, terwijl de groei van het totaal aantal banen in Nederland in diezelfde periode aanzienlijk lager was (obv. LISA-cijfers). Uiteraard is deze groei niet direct het gevolg van Programma voor de Creatieve Industrie. Dat neemt niet weg dat het programma een aantal duidelijke opbrengsten laat zien:


· Het programma heeft bijgedragen aan de bewustwording van het economische belang van creativiteit bij een groot aantal partijen. Bedrijven, instellingen en overheden zijn zich meer bewust van dat belang bij innovatie en gebiedsontwikkeling en de rol die de creatieve industrie hierin kan spelen.


· Het programma heeft een groot aantal nieuwe projecten tot gevolg gehad. De aandacht voor creativiteit bij de doelgroepen van het programma is toegenomen. In die zin is de impuls geslaagd.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl




blad 2/2


· Het programma kwam op een goed moment. Het gaf een signaal af dat de overheid de potentie zag en de knelpunten wilde aanpakken.

Een aantal in 2005 geconstateerde knelpunten blijkt nog steeds actueel te zijn. In dat opzicht zijn er nog weinig blijvende effecten voor de creatieve industrie merkbaar. Research voor Beleid maakt hierbij wel de kanttekening dat dit ook niet kon worden verwacht, gezien de beperkte looptijd van het programma, de geringe middelen en het diverse karakter van de maatregelen.

Vervolg

Het Programma voor de Creatieve Industrie is eind 2005 gelanceerd als een tijdelijk en experimenteel programma (doorlooptijd 2005-2008). Daarmee was Nederland met het Verenigd Koninkrijk het eerste land met een samenhangend, nationaal programma om creativiteit economisch beter te benutten. Doel was om de economische potentie van cultuur en creativiteit beter te benutten. Hiermee sloot het Kabinet aan bij de sleutelgebieden-aanpak van het Innovatieplatform.

Mede door de voorstellen van het Innovatieplatform en het Programma voor de Creatieve Industrie heeft de creatieve industrie de afgelopen jaren veel aandacht gekregen. De voortgaande groei van creatieve bedrijfstakken toont aan dat er alle reden was en is voor deze aandacht. De relevantie van het programma is derhalve niet afgenomen: de conceptuele, vernieuwende kracht en waarde van de creatieve bedrijfstakken, óók voor andere bedrijfstakken, instellingen en overheden, is onverminderd groot. Voortzetting van het programma, of delen ervan, ligt daarom voor de hand. Wel dienen de gekozen thema's en de vorm van het programma zorgvuldig tegen het licht te worden gehouden.

Wij beraden ons nu op een vervolg dat wij zullen vormgeven op basis van de conclusies en aanbevelingen in het evaluatierapport. Daarbij zal, in samenspraak met het Innovatieplatform, de dialoog worden gezocht met de creatieve bedrijfstakken. De Kamer zal hierover voor de zomer van 2009 een brief ontvangen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De minister van Economische Zaken, dr. Ronald H.A. Plasterk Maria J.A. van der Hoeven