UMC Utrecht


Onderzoek complicaties bij vroeggeboorte

Ernstige complicaties zijn zeldzaam bij het gebruik van weeënremmers, maar sommige combinaties van weeënremmers kunnen toch beter niet gebruikt worden. Dat concluderen gynaecologen van het UMC Utrecht samen met Nederlandse en Belgische collega's. In het tijdschrift British Medical Journal van zaterdag 14 maart presenteren ze een analyse van bijna 2.000 zwangerschappen waarin een dreigende vroeggeboorte met medicijnen is uitgesteld.

Nederlandse en Vlaamse artsen analyseerden 1920 vrouwen die in 28 ziekenhuizen werden behandeld met een weeënremmer in 2006 en 2007. Doel van de studie was het opsporen van ernstige complicaties bij het gebruik van deze medicijnen. Gevaarlijke complicaties bleken weinig voor te komen. Bij de 1920 bevallingen vond slechts in 14 gevallen een ernstige bijwerking plaats (0,7 procent).

Maar het gebruik van bepaalde typen weeënremmers vergroot de kans op complicaties sterk, net als het toedienen van meerdere typen tegelijk. Bij een combinatie van medicijnen varieert het risico op ernstige complicaties van 1,6 tot 2,5 procent. Bij ernstige complicaties moeten vrouwen in het ziekenhuis opgenomen blijven en kunnen ze soms zelfs overlijden. Voorbeelden zijn ernstige bloeddrukdaling, longoedeem, extreme kortademigheid of een heftige allergische reactie. Gynaecologen gebruiken weeënremmers als geboorte dreigt tussen de 25ste en de 34ste week van de zwangerschap.

Eerste auteur dr. Roel de Heus, gynaecoloog in opleiding bij het UMC Utrecht: "Een combinatie van weeënremmers is niet bewezen effectiever dan een los medicijn dat eventueel vaker gegeven wordt. Maar uit ons onderzoek blijkt dat de combinatie wel de kans vergroot op complicaties, vandaar dat wij het gebruik daarvan afraden."

De meeste weeënremmers hebben eigenlijk een ander doel, bijvoorbeeld pijnstilling of bloeddrukverlaging. Omdat ze ook een baarmoederontspannend effect hebben worden ze `off label' ingezet als weeënremmer. Het zijn vooral de off label-medicijnen die complicaties kunnen veroorzaken bij zwangere vrouwen.

Een goed alternatief lijkt het middel atosiban dat speciaal ontwikkeld is om weeën te remmen. De Heus laat in het onderzoek zien dat atosiban voor de moeder het veiligst is van alle middelen. Het is echter veel duurder dan de off label-medicijnen. Bovendien ontbreekt een onderzoek waarin de effectiviteit van atosiban direct vergeleken wordt met het meest gebruikte alternatief nifedipine. De Heus pleit dan ook voor zo'n onderzoek.

Prof. dr. Gerard Visser van de divisie Vrouw en baby van het UMC Utrecht leidde het onderzoek. Artsen van 28 ziekenhuizen in Nederland en Vlaanderen werkten mee.