Brief aan Tweede Kamer over informatie kredietcrisis
Kamerstuk | 16-03-2009
Minister-president Balkenende heeft in een brief aan de Tweede Kamer
gereageerd op het verzoek van de Tweede Kamer om te beschikken over
informatie m.b.t. de kredietcrisis, zoals het rapport van de werkgroep
Gerritse en het rapport van de CEC.
In antwoord op uw brief van 12 maart jl. bericht ik u als volgt.
Het is voor mij niet mogelijk om te beoordelen welke fracties uit uw
Kamer over welke informatie beschikken. Ik moet er immers van uitgaan
dat alle fracties uit uw Kamer (uitsluitend) beschikken over door
bewindslieden (formeel) naar uw Kamer gezonden brieven, nota's en
wetsvoorstellen.
Nochtans ga ik er van uit dat u doelt op de stukken die onlangs in
enigerlei vorm in de media een rol hebben gehad, te weten: het rapport
van de werkgroep Gerritse en het rapport van de CEC. Deze stukken
betreffen echter ambtelijke stukken ten behoeve van intern beraad
resp. ten behoeve van beleidsvorming. Het is in beginsel niet de
bedoeling interne ambtelijke stukken te verspreiden. Ik betreur dan
ook dat voornoemde stukken (deels) zijn uitgelekt. Het lijkt mij
daarom zeer onverstandig om het lekken van stukken als het ware te
belonen met openbaring.
Niettemin ben ik mij bewust van het feit dat uw Kamer uitdrukkelijk
verzoekt over deze informatie te mogen beschikken. Dat brengt mij tot
de toezegging dat zodra het kabinet tot besluitvorming is gekomen en
dat aan uw Kamer meldt, het kabinet in dit geval de voornoemde stukken
zal meesturen. Daar het in beginsel niet de bedoeling is om interne
ambtelijke stukken te verspreiden, verzoek ik u in deze zin, dat
toezending van deze stukken nu geen precedentwerking heeft voor de
toekomst.
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
mr.dr. J.P. Balkenende
Ministerie van Algemene Zaken