Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 16 en 17 maart 2009

06-03-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bieden wij u hierbij de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 16 en 17 maart 2009.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 16 en 17 maart 2009

Algemene zaken

Voorjaarsraad 19-20 maart 2009
De RAZEB zal spreken over de voorbereidingen van de Voorjaarsraad op basis van een eerste versie van de conclusies van de Europese Raad (thans nog niet beschikbaar).

De Voorjaarsraad zal zich vooral buigen over de financiële en economische situatie. Hierbij zal het naar verwachting met name gaan over de stabiliteit van de financiele markten en de coördinatie van nationale stimuleringsmaatregelen. De onderwerpen met betrekking tot de stabiliteit van de financiële markten worden voorbereid door de Ecofin Raad op 10 maart. Waarschijnlijk zal daarbij aandacht worden besteed aan de problematiek van "impaired assets" en het op gang brengen van kredietstromen. Tevens zal, in navolging van het besprokene tijdens de informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van 1 maart, vermoedelijk de financiële en economische situatie in Midden- en Oost-Europa ter sprake komen. Ten slotte staat de hervorming van het Europees financieel toezicht op de agenda, naar aanleiding van de aanbevelingen van een expert-groep waarvan ondermeer Onno Ruding lid is en die onder leiding staat van oud-IMF-directeur Jacques De Larosière. Ook heeft het voorzitterschap aangegeven opnieuw aandacht te willen besteden aan de nationale maatregelen in relatie tot de beginselen van de interne markt. Ten aanzien van de Lissabonstrategie zal de Voorjaarsraad het belang om voortgang te maken met structurele hervormingen benadrukken, met name op het gebied van werkgelegenheid, en zullen de landenspecifieke aanbevelingen worden aangenomen. Voorts zal ook de Europese inbreng ten aanzien van de London Summit (G20+) van 2 april worden besproken. Over de Nederlandse inzet op hoofdlijnen is de Kamer middels de geannoteerde agenda en het verslag van de informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van 1 maart bericht.

Een tweede agendapunt betreft klimaatverandering. De Voorjaarsraad zal - mede op basis van een recent uitgebrachte Mededeling van de Europese Commissie - de EU-inzet nader moeten bepalen ten behoeve van de VN-klimaatonderhandelingen. Met betrekking tot energie zal de Voorjaarsraad zich uitspreken over de voorstellen zoals verwoord in de Strategic Energy Review die de Commissie in november 2008 heeft gepresenteerd.

Voorts zal de Voorjaarsraad het initiatief voor een 'Oostelijk Partnerschap' goedkeuren met het oog op de in mei te organiseren top met de betreffende partnerlanden. Nederland staat positief tegenover het versterken van de betrekkingen met de oostelijke buren vanwege de politieke, economische, veiligheids- en energiebelangen in deze regio. Nederland meent dat mensenrechten evenzeer integraal onderdeel zijn van het Oostelijk Partnerschap. Zolang democratrisering en rechtstatelijke ontwikkeling uitblijven vindt Nederland dat er voor Wit-Rusland maar beperkt plaats kan zijn in het Oostelijk Partnerschap.

Tot slot zal naar verwachting informatie worden gegeven over de voortgang van de wijze waarop aan de Ierse zorgen en wensen ten aanzien van het Verdrag van Lissabon tegemoet gekomen zal worden.

Pas tijdens de Europese Raad van juni zal besluitvorming hierover plaatsvinden.

Zoals gebruikelijk wordt u nader geinformeerd over de Nederlandse inzet voor de Voorjaarsraad middels de geannoteerde agenda van de Voorjaarsraad die u spoedig na de RAZEB zal toegaan.

Economisch herstelplan
De Raad zal spreken over het Commissievoorstel om ¤ 5 miljard te investeren in een aantal projecten op het gebied van energie, breedbandinternet en 'nieuwe uitdagingen' in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Dit voorstel is een onderdeel van het Europees economisch herstelplan dat de Europese Raad van december jl. heeft aangenomen. Het voorstel bevindt zich nog steeds in de onderhandelingsfase.

Evenals Nederland zijn ook andere lidstaten zeer kritisch over de door de Commissie voorgestelde financieringswijze. In de RAZEB van 23 februari 2009 is inmiddels afgesproken dat er geen aanpassing zal plaatsvinden van financiële perspectieven van reeds voorbije jaren (2008). Er wordt nu bezien of de financiering gespreid kan worden over meerdere jaren (2009 en verder). Ook over de aard en geografische spreiding van de projecten wordt nog gesproken.

Externe betrekkingen

Westelijke Balkan

Het voorzitterschap zal willen aansturen op een besluit van de Raad om de Commissie te vragen een avis op te stellen over de EU-lidmaatschapsaanvraag die Montenegro op 15 december 2008 heeft gedaan. De meeste lidstaten zijn van oordeel dat dit een procedureel besluit is dat dientengevolge met enkelvoudige meerderheid in de Raad kan worden genomen. Deze lidstaten stellen dat de Commissie, conform de bepalingen in het Verdrag, onverwijld aan de slag moet gaan met het schrijven van een avis. Nederland heeft in de RAZEB van 23 februari gesteld dat een dergelijk verzoek om een avis aan de Commissie een politieke lading heeft, ook omdat in de regio de avis-aanvraag wordt uitgelegd als een verder ijkpunt in het toetredingsproces. Eén andere lidstaat steunde de Nederlandse zienswijze. Zoals de minister van Buitenlandse Zaken ook heeft aangegeven in het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 19 februari geeft Nederland er de voorkeur aan dat de Commissie pas een avis zal opstellen na de voortgangsrapportage die in november 2009 verschijnt. Indien hiervoor geen draagvlak bestaat kan Nederland instemmen met een verzoek aan de Commissie tot het opstellen van een avis, op voorwaarde dat de verkiezingen in Montenegro van 29 maart 2009 volgens internationaal aanvaarde normen zijn verlopen.

Daarbij zal Nederland bepleiten dat de Commissie de Raad toezegt ruim de tijd te zullen nemen voor het opstellen van een evenwichtig advies, waarin expliciet en zonodig in detail wordt ingegaan op geconstateerde tekortkomingen.

De Raad zal waarschijnlijk ook spreken over de actuele politieke situatie in Bosnië-Herzegovina. Daarbij zal ook de benoeming van de Hoge Vertegenwoordiger en Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie aan de orde komen alsmede het mandaat van de toekomstige EU Speciaal Vertegenwoordiger (EUSV) na de sluiting van het 'Office of the High Representative' (OHR). Nederland is zoals eerder aangegeven voorstander van een behoedzame benadering met betrekking tot de sluiting van de OHR.

EU/VS

De Raad zal spreken over de voorbereiding van een informele bijeenkomst van de EU met president Obama, die naar verwachting begin april zal plaatsvinden. Op dit moment zijn de exacte datum en format van de bijeenkomst nog niet bekend.

Het voorzitterschap zal de Raad informeren over de voorbereidingen en er zal naar verwachting gesproken worden over de onderwerpen die tijdens de bijeenkomst aan de orde zouden moeten komen. Volgens Nederland zou gesproken moeten worden over de financieel-economische situatie, Afghanistan en Pakistan, het Midden-Oosten inclusief Iran, energievoorzieningszekerheid, klimaatverandering en de relaties met Rusland.

(eventueel) Wit-Rusland

De Raad zal mogelijk spreken over de EU-betrekkingen met Wit-Rusland, met name in het kader van het Oostelijk Partnerschap. Nederland is van mening dat, hoewel er in Wit-Rusland positieve ontwikkelingen zijn (vrijlaten van politieke gevangenen, toelaten van twee oppositiekranten tot de staatsdistributiekanalen en de registratie van een oppositiebeweging), er nog veel ondernomen en verbeterd moet worden op het terrein van mensenrechten en democratisering. Nederland zal blijven benadrukken dat mensenrechten integraal onderdeel zijn van het Oostelijk Partnerschap en dat zolang er geen duurzame vooruitgang geboekt wordt op het terrein van democratisering en rechtstatelijke ontwikkeling, er voor Wit-Rusland maar beperkt plaats kan zijn in het Oostelijk Partnerschap. Nederland is van mening dat de Oostelijk Partnerschaps-Top van 7 mei a.s. de Wit-Russische President Loekasjenko geen politiek platform mag bieden zolang er geen concrete stappen worden gezet zet die tonen dat Wit-Rusland aansluiting heeft bij de Europese waardengemeenschap.

(eventueel) Soedan/icc

De Raad zal mogelijk spreken over de ontwikkelingen in Soedan, in het licht van het besluit van het Internationaal Strafhof (ICC) op 4 maart om een aanhoudingsbevel uit te vaardigen tegen president Bashir.

President Bashir worden oorlogsmisdaden en misdrijven tegen de menselijkheid in Darfur ten laste gelegd. De genocide-aanklacht die ICC-aanklager Ocampo had ingediend is niet overgenomen. De aanklager heeft nochtans de mogelijkheid later nieuw bewijs aan te dragen op grond waarvan de rechters deze aanklacht mogelijk alsnog overnemen.

De uitspraak betekent een belangrijke stap voorwaarts in het internationaal recht. Nederland heeft Soedan opgeroepen, in overeenstemming met resolutie 1593 van de VN-Veiligheidsraad, te voldoen aan de verplichting met het ICC samen te werken.

Bij agendering van Soedan zal de Raad naar verwachting ook spreken over de contacten met de Soedanese regering, in het bijzonder president Bashir. Nederland is van mening dat alle niet-essentiële contacten met personen die aangeklaagd zijn door het ICC tot een minimum worden beperkt. Dit is tevens in lijn met eerdere oproepen van het Bureau van de Aanklager van het Hof.

De kritische dialoog met Soedan moet evenwel worden voortgezet. In hoeverre die dialoog mogelijk is, hangt af van de mate waarin Soedan medewerking verleent aan het ICC en zich verantwoordelijk opstelt, bijvoorbeeld ten aanzien van de veiligheid van de internationale gemeenschap in Soedan.

Nederland wenst betrokken te blijven bij de vredesprocessen in Soedan, de wederopbouwinspanningen en de humanitaire hulpverlening. In dat licht is Nederland ten zeerste bezorgd over de uitzetting van een groot aantal NGO's na de ICC-uitpraak.