Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


1

> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl

Contactpersoon

Onze referentie DL/109853

Uw referentie
2009Z03002/2080914190
2009Z03275/2080914670

Datum 16 maart 2009
Betreft Schriftelijke vragen van de leden Hamming-Bluemink en Van Dijk van de Tweede Kamervan de Tweede Kamer

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Hamming-Bluemink en Van Dijk inzake de mogelijk nadelige gevolgen van het Actieplan Leerkracht voor bovenbouwdocenten op zelfstandige gymnasia.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brieven met kenmerken 2009Z03002/2080914190 en 2009Z03275/2080914670.

dr. Ronald H.A. Plasterk
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

a
na 1 van 5 Pagi





Antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Hamming-Bluemink van de Datum Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en 11 maart 2009

Wetenschap (ingezonden d.d. 19 februari 2009, kenmerk Onze referentie
2009Z03002/2080914190, registratienummer: 104327) DL/109853

Vraag 1
Kent u het artikel `Carrière maken wordt lastig op het gymnasium'? (NRC Handelsblad, 17 februari 2009)

Antwoord:
Ja, ik ben op de hoogte van het bericht.

Vraag 2
Is het waar dat gymnasia door hun relatief grote percentage hoog opgeleide docenten een gebrek aan bekostiging zullen ervaren als gevolg van de afspraken rond Actieplan Leerkracht? Zo ja, was dit gevolg van tevoren bij u bekend?

Antwoord:
Gymnasia zullen geen gebrek aan bekostiging ervaren als gevolg van de afspraken in het Convenant Leerkracht van Nederland. Met de sociale partners heb ik afspraken gemaakt over de groei in het aandeel LC- en LD-functies. Deze groei wordt door mij volledig vergoed.

In de bijlage van het Convenant staan aanvullende afspraken tussen de sociale partners onderling. In deze afspraken ben ik geen partij, evenmin bij de verdere uitwerking in de CAO-VO. Daar hebben sociale partners afgesproken dat alle eerstegraadsleraren die in de bovenbouw lesgeven, al betreft het maar 1 lesuur, uiterlijk in 2014 recht krijgen op een LD-functie. De eventuele onderwijskundige implicaties en financiële consequenties zijn geen onderdeel van het Convenant. Dit zal moeten worden uitgewerkt binnen de school (door een aanpassing van het onderwijsbeleid) of aan de CAO-tafel. Zie ook vraag vier van het lid Van Dijk (SP).

Dat deze afspraak bij ongewijzigd onderwijskundig beleid ten aanzien van de inzet van eerstegraadsdocenten zou kunnen leiden tot een grotere toename in schaal LD, was bekend bij het afsluiten van het Convenant (zie bijvoorbeeld gegevens over beloning van eerstegraadsleraren in de Nota Werken in het Onderwijs 2008).

Vraag 3
Wat vindt u ervan dat gymnasia dreigen te moeten snoeien in het aantal bovenbouwleraren omdat zij hen geen beter salaris kunnen bieden, terwijl goede academisch opgeleide docenten juist op het gymnasium zo belangrijk zijn?

Antwoord:
Ik treed niet in afspraken tussen sociale partners over onderwijskundig beleid. Zoals ook uit mijn antwoord op vraag twee blijkt, stel ik extra geld beschikbaar om meer leraren op LD-niveau te belonen. De functiemixafspraken in het Convenant vergroten de mogelijkheden om leraren in hogere schalen te belonen op alle scholen; ook op gymnasia. Zo wordt de onderwijsarbeidsmarkt ook aantrekkelijker voor academisch opgeleide eerstegraadsdocenten.

Pagina 2 van 5





Vraag 4 Datum Onderkent u het gevaar dat academisch geschoolde docenten in de toekomst 11 maart 2009

minder snel zullen solliciteren op een gymnasium omdat daar een minder goed Onze referentie carrièreperspectief kan worden geboden voor jonge docenten? Zo ja, wat vindt u DL/109853 daarvan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, integendeel. Op een gymnasium heb je nu als docent al een veel grotere kans om in aanmerking te komen voor een LD-schaal dan op andere scholen. In de komende jaren neemt die kans alleen maar verder toe.

Vraag 5
Is het denkbaar dat er als gevolg van de afspraken rond Actieplan Leerkracht ook scholen zijn waar sprake is van overbekostiging? Zo ja, kan dit geld niet beter worden besteed aan scholen waar een groter percentage hoog opgeleide docenten werkt?

Antwoord:
Dit zou tijdelijk het geval kunnen zijn. Structureel komt het beschikbare budget overeen met de vastgestelde groeipercentages. Net als met de lumpsum kan het budget van een individuele school tijdelijk iets hoger, dan wel lager uitvallen dan de werkelijke kosten. Deze systematiek is ook afgesproken met de sociale partners. Overheveling van middelen zou dus alleen tijdelijk van aard kunnen zijn en zou leiden tot heel veel additionele uitvoeringslasten. Daar is ondermeer om die reden niet voor gekozen.

Vraag 6
Deelt u de mening dat de afspraken rond Actieplan Leerkracht niet zorgen voor échte beloning naar prestatie, maar eerder voor een generieke afspraak over `hoeveel docenten er per school goed mogen zijn'?

Antwoord:
Nee, ik deel de mening niet dat het om een generieke afspraak gaat. Er wordt namelijk meer differentiatie ingebracht in de criteria voor LC- en LD-functies, op basis van opleiding en functie. De sociale partners nemen deze criteria op in het functiewaarderingssysteem.

Vraag 7
Waarom bent u niet bereid échte prestatiebeloning in te voeren met meer ruimte voor maatwerk op scholen?

Antwoord:
Het beloningsbeleid in de sector is een zaak van de sociale partners. Het is aan hen en aan de individuele schoolbesturen ­ met P(G)MR ­ om vorm te geven aan het beloningsbeleid. Scholen hebben alle ruimte om prestatiebeloning in te voeren.

Pagina 3 van 5





Antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Dijk van de Tweede Kamer Datum der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 11 maart 2009

(ingezonden d.d. 23 februari 2009, kenmerk 2009Z03275 / 2080914670, Onze referentie registratienummer: 104332) DL/109853

Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat gymnasia vrezen voor financiële problemen, omdat ze de overeengekomen salarisverhoging voor leraren in het Actieplan Leerkracht zelf moeten betalen?
(NRC Next, 18 februari 2009)

Antwoord:
Zie mijn antwoord op vraag twee van het lid Hamming-Bluemink (VVD).

Vraag 2
Deelt u de mening dat het probleem wordt veroorzaakt omdat u de scholen financiert op basis van streefpercentages, terwijl de scholen daarboven uitkomen? Zo ja, ziet u het risico van downgrading (niveaudaling van de leraar) omdat scholen geen nieuwe eerstegraadsleraren meer kunnen aannemen?

Antwoord:
Nee, ik deel de mening niet dat het probleem veroorzaakt wordt door de doelstellingen zoals opgenomen in het Convenant. Het percentage waarmee het aantal LC- en LD-functies dient te groeien, wordt door mij volledig vergoed. Scholen vergroten hiermee hun mogelijkheden om eerstegraadsleraren aan te nemen, ook in hogere schalen. Een uitvloeisel van de afspraak tussen de sociale partners kan zijn dat eerstegraadsleraren die nu een beperkt aantal uur lesgeven in de bovenbouw in schaal LB of LC, meer uren in de bovenbouw les gaan geven (in schaal LD), dan wel in de onderbouw op het huidige schaalniveau worden ingezet. Zie ook vraag drie van het lid Hamming-Bluemink (VVD).

Vraag 3
Hoeveel scholen hebben meer eerstegraadsleraren in dienst met schaal 12 (LD) dan het door u afgesproken streefpercentage?

Antwoord:
De doelstellingen zoals geformuleerd in het Convenant zijn sectorale doelstellingen (geen streefcijfers). Per school gaat het over een toename in het aandeel LD-functies. Dit betekent dat geen enkele school op dit moment aan dit groeipercentage heeft voldaan. Hoewel ik er wel aan hecht dat opleiding medebepalend is voor de toegang tot hogere schalen, maak ik geen harde koppeling tussen de groeipercentages en een eerstegraads bevoegdheid of lesuren in de onder- of bovenbouw. Dat is een afspraak tussen de sociale partners.

Vraag 4
Hoe gaat u om met het verwachte tekort op het Stedelijk Gymnasium Nijmegen van "vier tot zes ton", als gevolg van het Actieplan Leerkracht? Wat zijn de verwachte tekorten op andere scholen met meer eerstegraadsleraren dan het streefpercentage?

Pagina 4 van 5





Datum Antwoord: 11 maart 2009 Bij ongewijzigd onderwijskundig beleid (lees: de huidige inzet van Onze referentie eerstegraadsdocenten in de onder- en bovenbouw) kan de aanvullende afspraak DL/109853 tussen de sociale partners in extreme gevallen inderdaad leiden tot een tekort in die orde van grootte. Het grootste tekort ontstaat bij havo/vwo-scholen waar een relatief groot aandeel eerstegraadsleraren lesgeeft in de bovenbouw, maar in lagere salarisschalen (schaal LB of LC) betaald wordt. Deze afspraak tussen de sociale partners is een uitvloeisel van de CAO-VO en moet dus ook op die tafel besproken en opgelost worden. Artikel 10.6 van de CAO-VO biedt individuele scholen ook de mogelijkheid om afwijkende afspraken te maken, door middel van decentraal overleg.

Vraag 5
Erkent u dat het risico bestaat dat de gymnasia "drastisch" zullen moeten snoeien in het aantal bovenbouwleraren?

Antwoord:
Zie mijn antwoord op vraag vier en mijn antwoord op vraag twee van het lid Hamming-Bluemink.

Vraag 6
Deelt u de mening dat het Actieplan Leerkracht zijn doel voorbij schiet als er te weinig budget is om alle eerstegraadsleraren het salaris te geven waar zij recht op hebben? Bent u bereid om dit probleem met behulp van aanvullende financiering op te lossen (cq. het naar voren halen van geplande investeringen)?

Antwoord:
Nee, ik deel de mening niet dat er te weinig budget is. Zoals gezegd, het percentage waarmee het aantal LC- en LD-functies dient te groeien, wordt door mij volledig vergoed. Zie ook mijn antwoord op vraag twee en vijf van het lid Hamming-Bluemink.

Vraag 7
Hoe voorkomt u dat nieuwe eerstegraadsleraren gymnasia zullen ontlopen, omdat deze scholen onvoldoende budget hebben?

Antwoord:
Zie mijn antwoord op vraag vier van het lid Hamming-Bluemink (VVD).

Vraag 8
Hoe voorkomt u dat scholen gedwongen worden om lager opgeleide leraren aan te stellen omdat de scholen het budget niet hebben voor een eerstegraads leraar?

Antwoord:
Zie mijn antwoord op vraag twee.

Pagina 5 van 5