Partij van de Arbeid

Den Haag, 17 maart 2009

Bijdrage Eerste Kamerlid Eigeman (PvdA) aan De Staat van de Unie 2008 - 2009 31 702 nr. 1

Gesproken woord geldt!

Het debat over de Staat van de Unie staat dit jaar in het teken van de crisis. Welke crisis? De crisis van het bancaire management, van de vraaguitval? Gaat het over de morele crisis van het wereldwijde kapitalisme? Of hebben we het vandaag over de klimaatcrisis? Het woord 'crisis' heeft in de dagelijkse spraak een negatieve lading. Van oorsprong is de term echter neutraal. Het komt van het (Griekse) werkwoord krinomai dat meerdere betekenissen heeft zoals onderscheiden, beslechten, richten, oordelen. Alles wat we op dit moment nodig hebben, zit er in. Onderscheiden = analyse plegen, beslechten = knopen doorhakken, richten = koers kiezen, oordelen = feiten en context op rij zetten en tot uitspraken komen over wat een goede uitweg is.

De columnist Hofland beschrijft in het blad -Building business- van februari 2009 "Het gezicht van de crisis" het volgende: "Het is een vergissing te denken dat de crisis uitsluitend economisch van aard is. Het is evengoed een politiek en een cultureel probleem. De ongelimiteerde vrije markt, zoals we die van ongeveer de afgelopen drie decennia kennen is, in tegenstelling tot wat de leidende politici telkens weer hebben verzekerd, geen zichzelf regulerend mirakel waarin door een geheimzinnig samenspel van krachten alles weer op zijn pootjes terechtkomt terwijl iedereen rijker wordt. "

Vz.
In 1 jaar tijd is een diepe kloof ontstaan. 2008 is een jaar geweest met 2 gezichten. Tot aan de zomer een onbekommerde westerse wereld, zwaar verslaafd aan de welvaart. Na de zomer verwarring en onrust omdat die welvaart niet zo vast bleek te zijn. 2008 is ook het jaar geweest van "Re-inventing politics". Dat geldt voor de verkiezing van Obama, die weer werk wil maken van een overheid, die werkt. Dat geldt in wezen ook voor de Europese landen in het algemeen en voor Nederland in het bijzonder als het gaat om de aanpak van de financiële en economische crisis. We hebben de overheid weer nodig, wel een andere overheid, maar het denkraam mag ook weer een vorm van collectieve regulering bevatten. We kijken vandaag vooral naar het Europees perspectief. Wat moet de maatstaf zijn als we van een succesvolle EU willen spreken. We moeten dan durven te onderkennen dat de volledig vrije markt een illusie is gebleken. Het geldsysteem is onder zwaar onder druk gekomen door bancaire bedrijfsstrategieën gericht op machtsuitbreiding van banken en financiële instellingen, door extreme vormen van zelfverrijking en door een gebrek aan checks en balances. Het is te vroeg om vergaande conclusies te trekken, maar helder is dat de verhouding tussen staat en markt om herdefiniëring vraagt.

Vz.
Voor de EU is die heroriëntatie ingrijpend, het vraagt om een heroverweging van een aantal centrale elementen in de sturing. Het "level playing field" als richtinggevend principe zal opnieuw uitgevonden moeten worden. Europa is meer dan een markt.

Economie is veel meer dan geld verdienen. Veel mensen in industrie en dienstverlening snappen dat internationale contacten mede bepalend zijn voor eigen kansen. Onlangs sprak ik een automonteur van Scania, hij analyseerde feilloos dat we er niets aan hebben nu de grenzen te sluiten. Vrachtverkeer, de productie en het onderhoud van trucks kunnen alleen in internationaal perspectief worden bekeken. Nederland is geen eiland, kernkwaliteit van het merk Nederland is juist lang geweest dat het grenzeloos kon denken. De Europese Unie is een bestuurlijk en economisch verband waar we niet zonder kunnen. Verdere afbrokkeling is voor ons land geen goede zaak.

De crisis heeft ook het belang van de Euro helder gemaakt. Ter illustratie een citaat uit een recente email van een goede vriend van 1 van onze kinderen, een half jaar weg voor zijn studie. "Anyway, zie je ook in jouw branche de effecten van DE recessie? Hier in London is het een dagelijks onderwerp op BBC News natuurlijk en het is het gespreksonderwerp van de avond als je een pint in de pub drinkt. Vooral als je het hebt over de waarde van de pound vergeleken met de euro merk je dat de Britten een deuk hebben opgelopen in hun ego. De ooit zo sterke pound is nu maar een schammele 6% meer waard dan de euro, wat ik overigens niet erg vind!" Geen triomfalisme maar nuchter de feiten gebruiken. Het zou geen kwaad kunnen om in de publieke communicatie over Europa het belang van die munteenheid te benadrukken. Hoe kijken bewindslieden aan tegen die nieuwe communicatiewaarde van de euro?

Vz.
Wat betekent de crisis eigenlijk voor de EU. Welke kansen zijn er, wat is een reëel gevaar. Ik zet een aantal tegenstrijdige signalen op rij.

· Het belang van samenwerking en integratie is toegenomen door de gebleken kracht van de Euro. Die kracht van de Euro staat niet op zichzelf maar maakt deel uit van een bestuurlijk systeem met regels en gezamenlijke besluitvorming. Geld, economie en politiek hangen samen. Je hoort deze dagen nog wel eens de opvatting dat we Europa vooral als economisch samenwerkingsverband moeten profileren en minder aan politieke integratie moeten doen. Dat zou te veel vragen van de maatschappelijke spankracht van burgers. Mijn vraag is of die redenering kan , sterker nog: of het gewenst is. Creëren we niet een oneigenlijke tegenstelling tussen economie en politiek. Ik spreek mij hier niet uit over de aard en tempo van die politiek-bestuurlijke samenwerking, dat kan intensiever of niet. Dat kan ook met meer of minder geregel.

· Er is tegelijkertijd spraken van een spanningsveld tussen coördinatie en protectionisme. Het werk van de commissaris voor de mededinging heeft een geheel andere dimensie gekregen. Is nog veel politieker geworden, want neemt in de beoordeling juist de neiging van nationale leiders mee om primair voor eigen land te pleiten. Als zich dat voordoet bijvoorbeeld als Sarkozy voor het beschermen van de Franse auto-industrie opkomt, roept dat soms commentaar op in termen van: "Zie je nou wel, dat Europa van jou, van jullie stelt niks voor, beetje tegenwind en iedereen kiest weer voor zijn eigen erf" . Natuurlijk bestaat het gevaar van protectionisme, want de politieke markt is primair een nationale markt. Leiders maken zich dan ook in de 1e plaats druk om hun nationale legitimatie. Die legitimatie verdwijnt echter als sneeuw voor de zon als de krachten niet gebundeld worden. De resultaten van de Larosiere-group tonen aan dat internationale coördinatie geen luxe is en de werkvorm van de High Level Group op zichzelf is al een bewijs dat snel resultaat geboekt kan worden als je over de grenzen de juiste mensen bij elkaar zet.

· Verscherping van vormen van toezicht en coördinatie in Europees verband is noodzakelijk gebleken. Het gebrek daaraan had ons fataal kunnen worden. Ruding spreekt (als lid vna High Level Group) zelfs van het gevaar dat wij zonder internationale afspraken tot lompen veroordeeld zouden zijn geweest. De aanbevelingen betekenen een intensivering van de samenwerking op financieel gebied. Hoe kijkt de regering tegen de gemaakte analyse aan? Welke conclusies trekt ze daar uit en wat vindt de regering van de 2 belangrijkste instrumenten die Larosiere aanbeveelt (het instituut dat toezicht houdt op de stabiliteit van het financieel stelsel en het instituut dat de coördinatie moet gaan regelen tussen de nationale toezichthouders). Ten slotte vraagt mijn fractie op welke wijze de politieke controle en sturing van de uitwerking van de aanbevelingen vorm krijgen. Dat laatste punt geldt in feite ook voor de tussentijd, want Larosiere kan nooit in 3 maanden tot uitvoering gebracht worden (ze spreekt zelf van 4 jaar) en enig toezicht in Europees verband is nu al hoogst noodzakelijk.

· Een volgend signaal dat aandacht verdient is de kwetsbaarheid van het wisselend voorzitterschap in tijden van crisis. Dat heeft eerlijk gezegd ook meer lading gekregen door het verschil in kracht tussen het Frans en het Tsjechisch voorzitterschap, maar daarnaast geldt voor mijn fractie dat in de periode dat de crisis scherper werd, de aandacht voor de wisseling de kracht van de Europese Raad heeft aangetast. Voortzetting van het Frans voorzitterschap zou in diplomatiek opzicht niet gepast zijn geweest, maar inhoudelijk was er veel voor te zeggen. Dat toont nog eens aan dat het uitvoeren van het verdrag van Lissabon geen luxe is van Eurofanaten, maar een zaak is van bestuurlijke nuchterheid gericht op gezamenlijke slagkracht. Deelt de regering deze opvatting over de noodzaak van een permanent voorzitterschap?

· Het voordeel van economische samenwerking wordt erkend door brede groepen. Tegelijkertijd is er terechte kritiek op het doorgeschoten marktdenken. De EU is een politieke unie, die staat voor een waardegemeenschap waarin diversiteit belangrijk is. Waar in veel analyses tomeloze consumptiedrift en de daaraan gepaard gaande bijna oneindige creativiteit in het aanbod van financiële diensten een belangrijke oorzaak zijn van de crisis hebben de leiders van de EU een bijzondere verantwoordelijkheid. Zij zullen, wij zullen helder moeten maken dat deze crisis aangegrepen kan worden om een meer duurzame economie te realiseren en we zullen ook duidelijk moeten maken dat juist de EU meer is dan een regelmachine die het grote geld accommodeert en die geen oog heeft voor de sociale kant van de economie. Een beetje gechargeerd gezegd Europa (en ook Nederland) is toch meer Rijnlands dan Angelsaksisch.

Het sociale model is doorslaggevend of de Unie toekomst heeft. Een sociaal minimum is niet te bepalen in concrete inkomens. Daarvoor zijn de regio's in Europa nog te uiteenlopend. Wel is een ondergrens voor armoede te ontwikkelen en gezamenlijke indicatoren voor rechten en plichten van werknemers collectief en individueel op het gebied van werk, opleiding e.d. Helder moet ook zijn dat nationaal protectionisme in wezen a- sociaal is en ook niet houdbaar. Het werkt de rancune tussen bevolkingsgroepen in de hand en is de weg terug naar het oude Europa. De politieke legitimatie lijkt nationaal op de korte termijn gediend met zo'n benadering, maar is allerminst blijvend en ondergraaft de maatschappelijke samenhang nationaal en internationaal. Graag een reactie van de regering op a. de wenselijkheid van een zekere sociale ondergrens voor de lidstaten van de Unie en b. de eigen opvatting van de regering over de balans tussen nationaal belang en samenwerking in Europees perspectief.

Vz.
Het debat over toekomst van de EU staat vooral in het teken van wat Nederland te verliezen heeft. Sceptici benadrukken de machteloosheid en het gevaar dat invloed van burgers verder teloor gaat. In wezen kiezen zij dezelfde institutionele benadering als de EU - elite die ze zeggen te bestrijden. Hun benadering ziet alleen op geregel en op instituties en niet op perspectief. Grenzen hebben een deel van hun regulerende en controlerende betekenis verloren. De natiestaat als identificatiebron neemt in betekenis af. Af en toe steekt het denken in grenzen de kop weer op, maar in de long run zijn dat stuiptrekkingen. Die tegenbeweging wordt ook gevoed doordat er te weinig oog is voor de mensen die te weinig opbrengst zien van internationale samenwerking. Dat werkt door in het gebrek aan internationale oriëntatie wat zich in ons land breed manifesteert. Het is begrijpelijk dat mensen bezorgd zijn over hun toekomst. Dommering zegt daarover in een essay in De Groene Amsterdammer van 6 maart 2009: "De internationalisering van de bestuurlijke rechtsorde vindt ver boven het hoofd van de gemiddelde wereldburger plaats. De reactie daarop is meestal afwijzing, ingegeven door een vage angst dat het allemaal te groot en te moeilijk beheersbaar is. De wereldburger ontpopt zich dan ineens tot een lokale burger met ouderwetse nationale gevoelens die het liever dicht bij huis zoekt." Hij heeft daarbij in zijn essay ook oog voor de samenhang met het nationale debat over integratie en gevoel van verlies van identiteit. Het is geen goede zaak om daarin zover mee te gaan dat we teruggrijpen op oude oplossingen. Terugdraaien is altijd verlies van energie.

Vz.
Ik heb zojuist gewezen op een socialer alternatief voor het Europa van de vrije markt. Daar hoort ook bij het hooghouden van het bewustzijn betreffende mensenrechten, democratie en rechtstaat. De historische betekenis van 60 jaar zonder oorlog in een groot deel van Europa mag niet te gemakkelijk als gewoon worden beschouwd. Het vergt continue inspanning, die alleen vol te houden is als je mensen blijft betrekken. Bij feesten en partijen maar ook in moeilijker tijden. Juist nu moet dus meer inspanning geleverd worden in de uitwisseling van contacten tussen gemeenten, tussen scholen, jongerenorganisaties e.d. 60 jaar Raad van Europa en 50 jaar Hof van de Rechten van de Mens zijn een goed moment om daar aandacht aan te geven. Democratie en een betere, sterkere overheid zijn een constant leerproces. Uitwisseling tussen overheden is daarbij een belangrijk instrument. Decentrale overheden zijn daarbij belangrijke partners in de zogenoemde twinning -projecten. De directe werking in dat soort contacten is essentieel, zo weet ik uit eigen ervaring. Decentrale overheden hier en in de transitielanden aan de oogstgrens van Europa zijn er bij gebaat dat die programma's doorgaan. De regering heeft er voor gekozen om de administratieve inrichting van MATRA -programma's te vereenvoudigen en het LOGO- East programma te schrappen. Wij gaan er vanuit dat die nieuwe administratieve aanpak de uitwisseling tussen decentrale overheden niet zal aantasten en dat ondanks het stoppen van LOGO East de twinning - benadering in projecten kan worden voorgezet. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Vz.
Om EU bij elkaar te houden is een investering nodig met paradoxale werking. Minder institutioneel denken, minder interventie door Brussel om samen meer kracht te ontwikkelen. Wij spreken veel over subsidiariteit, centraal wat moet en decentraal wat kan. Dat is begrijpelijk maar wel een beetje eigen aan bestuurders en politici. Discussie over waar wat beslist wordt (zie discussies over decentralisatie). Ook zeker niet ontbloot van belang uit een oogpunt van democratische verantwoording, draagvlak en politieke cultuur. Proportionaliteit krijgt wel eens wat minder aandacht, terwijl dat meer gaat over effectiviteit en efficiëntie van optreden en neemt dus de werking van overheden samen en apart meer op de korrel. Overigens zou het naar ons oordeel geen kwaad kunnen als veel vaker nog de discussie zou gaan over complementariteit. Burgers hebben niks met kibbelende overheden die het hebben over wie wat te zeggen heeft. Burgers willen een effectieve overheid. Burgers zien ook heel vaak de overheid als 1 geheel. Burgers zullen ook niet warm lopen voor de discussie over het institutionele evenwicht, want die mist een vertaling naar burgers. Dat is een belangrijk punt ook ivm de aanstaande verkiezingen. Over wat voor EU hebben we het. De keuze om verkiezingen te houden voor een EP houdt in dat we daar ook wat mee willen. Het kan overigens geen kwaad om dan ook in alle openheid te spreken over 1 vestigingsplek voor het Europees parlement en over het verlies aan efficiency dat het huidige systeem met zich mee brengt. Veranderen dus, afspreken dat we toewerken naar 1 plek omdat dat beter werkt voor alle betrokkenen incluis overheden. Bij het institutionele evenwicht gaat het om de rollen in de besluitvorming. We hebben de neiging om daar naar te kijken als ware de EU een statelijk verband. Dat is de EU niet, maar dat is wel zoals we de burger er naar hebben leren kijken, dat is het verwachtingspatroon dat we burgers hebben meegegeven. Dat kan dan ook alleen maar tot teleurstelling leiden. Cumulerende teleurstelling want door de globalisering is alles al verder weg komen te liggen en met de politiek hebben veel mensen van nature al niet veel. Dat willen veel mensen ook niet, als ze maar wel het vertrouwen kunnen hebben dat het collectieve belang in veilige handen is en als ze maar wel het vertrouwen hebben dat de stem die ze 1x per 4 of 5 jaar uitbrengen op ordentelijke wijze gebruikt wordt. Daarom is de rol en positie van het EP cruciaal voor de politieke ambitie van de EU. Bijzonder is dat de EU geen statelijk maar wel een interstatelijk verband is en dat dus regeringsleiders een cruciale rol spelen. Er zal een vorm van identificatie ontwikkeld moeten worden om voor het institutionele evenwicht draagvlak te vinden. Dat betekent dat ook de positionering van de nationale parlementen van belang is. Zij spelen een rol in de verbinding met burgers.

Vz.
Op dit moment gaat het vooral om kracht van de EU om de crisis te lijf te gaan. Dat lijkt voor de korte termijn vooral een financiële en economische strijd, maar het gaat er ook om na te gaan hoe op termijn van 10 tot 15 jaar de samenwerking vorm kan krijgen aan de hand van de inhoudelijke kenmerken van de Europese samenleving. Regionale stuurkracht en potentie zijn daarbij van essentieel belang. Ook dat heeft invloed op de beeldvorming bij burgers. In de regio's krijgt samenwerking concreet vorm. Wat doet Nederland met dat gegeven. Hoe reageert het kabinet in gezamenlijkheid op de voorzetten inzake territoriale cohesie. Het gaat ons nu niet om de inhoud maar om de afstemming met andere overheden. Zijn we in staat om met provincies en met grote steden kerntaken aam ons te binden en zien we waar we veren moeten laten en hoe vangen we dat op?

Vz.
Rusland en Turkije hebben beiden een lange geschiedenis met Europa en in Europa. Dat heeft strijd, in termen van culturele conflicten en politieke spanningen opgeleverd. Dat werkt nog steeds door naar twee kanten en vergt een actieve opstelling in de ontwikkeling van verhoudingen. Ook in economische zin is een pact met beiden belangrijk. Beiden tonen zij spankracht. Beiden zijn ze belangrijk met het oog op energie, Rusland meer als leverancier, Turkije meer als doorvoerland, maar ook in het relatiebeheer met Midden Oosten. Beiden zijn ook van belang voor stabiliteit en vrede, zeker met het oog op de relatie met de Balkan. Zou de koers t.o.v. Balkan maar ook naar Turkije en de ander oostelijke buren niet veel meer in termen van positionering op de middellange termijn moeten worden bezien. Bepaal dat belang en bepaal ook je visie er op. Streef met Rusland praktische samenwerking na (zie AIV advies inzake Rusland), werk aan uitwisseling (onderwijs, gemeenten, bedrijfsleven), stimuleer handel.

De Balkan is een gebied in Europa dat wel door oorlog getroffen is in afgelopen 60 jaar. Dat is nog steeds voelbaar en zichtbaar. Een stad als Sarajewo heeft begraafplaatsen die alleen al indruk maken door het aantal nieuwe graven. Stabiliteit en vrede zijn in deze regio nog steeds im Frage. Het vergt gezamenlijke inspanningen om daar aan te werken. Aansluiting bij EU in welke vorm dan ook is cruciaal. Dat brengt de EU in een lastig parket omdat uitbreidingsdiscussies beladen zijn met eigen problemen van spankracht. Dat geldt voor Nederland in het bijzonder. Als je de kabinetsappreciatie over het uitbreidingspakket 2008 - 2009 van de Europese leest van november jongstleden dan roept dat een sterk "MAAR" gevoel op. Juist over een regio die al zo veel last heeft van eigen - mitsen en maren -. Het bevestigt vooral het idee dat verdere uitbreiding toch meer een last dan een lust is. Het ziet te weinig op de bijdrage die het kan opleveren voor meer stabiliteit en vrede, voor verbetering van de werking van de democratische rechtstaat, voor meer effectief optreden tegen criminaliteit en corruptie en voor het slechten van etnische conflicten. Uitbreiding en goed nabuurschap betekenen toch ook een versterking van Europa als waardegemeenschap? Dat zouden wij wat meer willen horen en lezen, dat maakt je voorwaarden ook krachtiger. Montenegro speelde in de afgelopen week, eerder al speelde Servië. Natuurlijk moet ook Montenegro aan alle criteria voldoen, maar het is belangrijk het perspectief overeind te houden. De regering spreekt zelf van een jonge en kwetsbare republiek. De regering toont zich bereid om te investeren in pre-accesie activiteiten. Dat doe je toch om dat je er brood in ziet? Draag dat dan ook uit. Wij zetten vraagtekens bij een te sterk afwerende houding van de zijde van de Nederlandse regering. Niet vanwege de zorg over kwaliteit van democratische rechtsstaat, niet vanwege zorg over criminaliteit, wel vanwege het ontbreken van perspectief, vanwege onze positie in de EU en last but not least vanwege de uitwerking in de beeldvorming in de Nederlandse samenleving die het kan hebben. Vraag, gaan we nu pad op om bijvoorbeeld Montenegro aansluiting te laten vinden en hoe dan? Is het juist dat bv. Zweden andere opvatting heeft, waarom dat verschil? Zou juist Nederland met zijn rijke pacificatiegeschiedenis niet meer op de Balkan kunnen doen.

Vz.
Stabiliteit en vrede wereldwijd wordt vooral bedreigd door de situatie in het Midden Oosten. Het gaat ons vandaag vooral over de relatie tussen Israel en de EU. Nuchter de feiten op een rij. Als je mensenrechten en democratie hoog wilt houden, als je nieuwe toetreders de maat neemt, is ook een kritische houding naar Israel een must. Anders meet je met 2 maten. De EU raad heeft keer op keer benadrukt dat de bezetting en de annexatie door Israel van Palestijns gebied in strijd zijn met de regels van het internationale recht. Consequentie is dat dit een permanente schending van mensenrechten met zich mee brengt. Dat is in feite de context waarbinnen we de discussie over proportionaliteit in het gebruik van geweld in de laatste Gaza - oorlog moeten voeren. Dit betekent dat o.i. ook dat geen sprake mag zijn van upgrading van relaties tussen EU en Israel en ook dat de huidige verdragen met Israel (bijv. het associatieverdrag) getoetst moeten worden aan de schendingen van internationaal en EU recht. Je moet je zelf serieus willen nemen. Inspanningen in het vredesproces hangen ook af van geloofwaardigheid naar alle partijen. Dat maakt een kritische houding noodzakelijk. Dat is ook van grote betekenis voor de rol die de EU in wereld wil spelen. De interne en externe relaties van de EU zijn gebaseerd op het respect voor en het bevorderen van de naleving van het internationale recht. De bestaande relaties tussen de EU en Israel mogen op die verbondenheid met het internationale recht geen uitzondering vormen. Het kan niet zo zijn dat het schenden van internationale rechtsregels door Israel richting de Palestijnse burgerbevolking binnen en buiten de grenzen van Israel en het continu negeren van alle oproepen van de EU tot stopzetting van de bouw van nieuwe nederzettingen op de West Bank zonder gevolgen blijft. Dat zal helder moeten zijn, zeker ook als zich straks een nieuwe regering gevormd heeft in Israel. Voorzichtigheid en zorgvuldigheid van optreden in de broze verhoudingen hebben alleen kracht wanneer je helder en geloofwaardig bent. Dat vraagt o.i. om toetsing van de huidige relaties met Israel en om een reactie op ons pleidooi om alleen over upgrading van de relaties met Israel te spreken als Israel bereid is om concrete stappen te zetten in een vredesproces dat onomkeerbaar bijdraagt aan de beëindiging van de bezetting en annexatie door Israel van Palestijns gebied. Daarbij moet ook de bouw van nederzettingen betrokken worden. Ten slotte geldt ook dat wanneer over intensivering gesproken wordt met Israel, het niet anders kan dan dat op gelijksoortige en gelijkwaardige wijze aan de relaties met de Palestijnse autoriteit gewerkt wordt. Allerbelangrijkste is nog dat de Palestijnse bevolking het gevoel kan krijgen dat het niet alleen staat. Op korte termijn zal begonnen moeten worden met herstel van de schade. Dat is een echte bijdrage aan stabiliteit en vrede.

Vz.
Wij wachten met belangstelling de reactie van de regering af.

Persvoorlichting Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid Plein 2
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T 070 318 2694
E s.boting@tweedekamer.nl